Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto John van Helvert
‘Ik regel militaire bijstand bij rampen’
Voltrekt zich een ramp of crisis met gevaar voor de bevolking, dan staat Defensie met raad en daad paraat. Majoor Jarl Ernstsen (42) is één van de 25 liaison officieren van Defensie die vraag en aanbod op het gebied van militaire bijstand aan elkaar koppelen. Daarvoor is de voormalig genist en inlichtingenspecialist gedetacheerd bij de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. “Mijn netwerk is het allerbelangrijkst.”
“Extra onderzoekscapaciteit, bluscapaciteit, evacuatiehulp of opvanglocaties: Defensie regelt het. Onze kracht is langdurige en grootschalige inzet. Als het moet kunnen we voor nationale operaties in relatief korte tijd bijvoorbeeld 3.000 paar handjes en 300 voertuigen leveren. Die militaire bijstand regelen en coördineren, doe ik.
Organisaties als politie, brandweer, GHOR, gemeente of waterschap vragen via de Veiligheidsregio om militaire steun wanneer ze zelf expertise, man- of materieelcapaciteit te kort komen. De politie doet bijvoorbeeld veelvuldig beroep op Defensie ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken. Dit loopt via het Openbaar Ministerie. Vaak vraagt men om bijstand in termen van aantallen en tijd. Zo’n vraag draai ik direct om: ‘welk effect wil je precies bereiken en hoe snel?’ Wil men drugs opsporen, een brandstichter op heterdaad betrappen of een dijk zo snel mogelijk verstevigen? Binnen mijn netwerk van Defensiespecialisten bekijk ik wie de beste bijstand kan verlenen. In overleg bepalen we vervolgens hoe we dat het meest efficiënt kunnen doen. De Commandant der Strijdkrachten accordeert uiteindelijk al dan niet de gewenste inzet.
Achter de schermen
Mijn werk speelt zich vooral achter de schermen af. Aanvragen ontvangen, inzet regelen en coördineren doe ik van achter mijn bureau op het kantoor van de Veiligheidsregio in Breda, in het regionaal crisiscentrum in Tilburg of op locatie bij de aanvragende organisatie. Als de globale lijn geregeld is, koppel ik de Defensiespecialist aan de aanvrager. Op de achtergrond monitor ik de inzet en zorg ik dat de randvoorwaarden in orde zijn. Is bijvoorbeeld de onherkenbaarheid en daarmee de veiligheid van ons Advanced Search Team gewaarborgd wanneer zij op locaties van -zware- criminelen moeten werken? Is het terrein verlaten, afgeschermd met geblindeerde hekken en zijn eventuele camera’s afgeplakt? Dergelijke zaken sluit ik kort met de steunaanvrager.
Nood aan de man
Voor een snelle en doelgerichte inzetbaarheid bij rampen en crises is een goede training ontzettend belangrijk. Veel van die multidisciplinaire oefeningen binnen de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant organiseer ik. Dat doe ik ‘ontkleurd’ naast mijn Defensiewerk, dus niet vanuit mijn militaire functie. Het is voor mij een manier om mijn kennis in te zetten, te vergroten en mijn netwerk in stand te houden en de partners binnen de veiligheidsregio hebben er baat bij. Ook schrijf ik mee aan rampen- en crisisplannen: wie doet wat bij een incident? In april beoefenden waterbouwgenisten en verkenningseenheden van Defensie bijvoorbeeld de samenwerking met waterschap de Brabantse Delta bij een hoogwaterscenario. En dat is broodnodig. Want als de nood echt aan de man is, moet je snel handelen. Het is dan prettig als je alvast op elkaar bent ingespeeld, elkaars cultuur en werkwijze kent. Defensie staat bij zo’n inzet altijd onder gezag van de civiele organisatie die het steunverzoek heeft aangevraagd. Ook dat is voor beide partijen vaak even wennen.
In groot, maar zeker in klein verband worden we als Defensie regelmatig ingezet ter ondersteuning. Het meeste werk dat ik verzet is dan ook voor echte incidenten en niet omwille van training. Crisissen als wateroverlast, bosbranden, elektriciteitsuitval… ze raken mensen vaak dichtbij huis. Het is dan mooi om echt te kunnen helpen.