Tekst Ingmar Kooman
Telefilm Kamp Holland geeft gevoel bij missie Uruzgan
Kamp Holland
22 mei, NPO 3
Kamp Holland is niet de eerste film over de oorlog in Afghanistan. Maar misschien wel de meest realistische. Althans, dat was de insteek van regisseur Boris Paval Conen. Op 22 mei mag televisiekijkend Nederland oordelen. De Defensiekrant sprak met regisseur Conen en hoofdrolspeler Matthijs van de Sande Bakhuyzen.
“Geen soldaatje spelen!” In blokletters stond het bovenaan het regieplan van regisseur Boris Paval Conen. Wat zijn acteurs ook deden, het moest kloppen, legt hij uit. “Mensen spelen vaak het bééld dat ze hebben van de militair. Het moet er stoer uitzien. Maar daarbij vergeten ze één ding: het zijn ook gewoon mensen.”
Gewone mensen in een bijzonder complexe oorlog, ontdekte Conen na gesprekken met Nederlandse Afghanistanveteranen. “De hele opbouwmissie-vechtmissiediscussie had ook mijn beeld gekleurd”, erkent hij. “De realiteit was alles behalve zwart-wit. Het leger voert naar eer en geweten de taken uit die de politiek bedenkt. Maar de complexe ‘rules of engagement’ hebben daarop soms een verlammend effect. Dat laten we in de film ook zien. Een pickup truck met vermoedelijke Talibanstrijders rijdt voorbij. Val je ze aan of niet?”
Arena
Wat doet oorlog met mensen? Dat intrigeert Conen. “Situaties tussen mensen onderling worden heel snel op de spits gedreven. Extreme gebeurtenissen halen bij iedereen alles wat latent onder de oppervlakte sluimert naar boven, zowel in positieve als in negatieve zin. Dat onderscheidt een oorlogsfilm van andere genres. Ook emotioneel is een oorlogsfilm een arena. ”
Defensie hielp de makers bij het bouwen van die arena. Met draaidagen op kazernes, materieel en mankracht. De input die de militairen - gevraagd en ongevraagd - gaven bleek waardevoller dan de Bushmasters en de terreinvoertuigen, vertelt Conen. “Ze waren zo begaan met ons project. Niet alleen de acteurs en ik kregen tips, maar ook de cameraman en de decorbouwers. Zij gaven ons een extra impuls om het verhaal zo goed en integer mogelijk te vertellen.”
Het verhaal
Tijdens een nachtelijke patrouille rijdt een Nederlands voertuig op een bermbom. In de daaropvolgende chaos ziet korporaal Dylan Postma iemand op de eenheid afrennen. Hij vraagt toestemming om te schieten, maar zijn meerdere antwoordt niet. Postma besluit zelf een dodelijk schot te lossen. Zo brengt hij een kettingreactie op gang die de loyaliteit binnen het team onder druk zet.
Authenticiteit
Een platte actiefilm is Kamp Holland zeker niet. De beleving, het gevoel van oorlog, daar draait het om voor de regisseur. “Wat gebeurt er met een groep na een bermbomaanslag? Je neemt de kijkers mee naar een wereld die ze totaal niet kennen”, legt hij uit. “Het Nederlandse leger heeft heel specifieke procedures en rituelen. De debriefing na een TIC (een gevechtscontact -red.), de rituelen rondom het afscheid van een collega. Die voegen dramatisch heel veel toe aan de film.”
Conen wilde authenticiteit en dat kreeg ‘ie. Af en toe schrok hij van wat dat losmaakte. “Een van de militairen die figureerde in een nagebouwde rouwkamer kon er een nacht niet van slapen.” Lakmoesproef was de voorvertoning aan een groep militairen. “Dat vond ik het allerspannendste”, erkent Conen. “Maar na afloop kregen we ongelofelijk veel complimenten van de Defensiemedewerkers. Blij dat we nu eindelijk een keer hun verhaal vertellen.”
‘Op missie is er geen ruimte voor ego’s’
Matthijs van de Sande Bakhuyzen: “In een oorlogsfilm spelen was wel een soort jongensdroom. Ik ben vrij pacifistisch opgevoed, dus rationeel weet ik: nee, we moeten niet vechten. Maar tegelijkertijd is het ook een oerding. Daarom wilde ik me graag eens in die wereld begeven. Meteen nadat ik hoorde dat ik de rol had, dook ik de sportschool in, 5 dagen per week. Want ik wilde fysiek klaar zijn voor deze rol. Deze jongen moest kracht uitstralen, fysieke autoriteit. Maar de knop ging pas echt om met de bootcamp op een terrein van Defensie. In 2 dagen heb ik zoveel drills aangeleerd. Hoe loop je? Hoe houd je je wapen vast? En de Bushmaster: wat fantastisch ding is dat zeg! We hebben echt geprobeerd om de complexiteit van de missie in Uruzgan te tonen. Optreden in een wereld waar je niet weet wie de vijand is. Met regels vanuit Den Haag die het nog eens extra complex maken. Mijn personage schiet iemand dood na een bermbomaanslag. Is dat fout? Ga daar maar eens staan in die chaos. Je moet in 5 seconden een beslissing nemen. Nee, ik zal daar niet meer zo snel over oordelen. Het allertofste vond ik het contact met de militairen zelf. Ze hebben me heel veel geleerd over dit werk. Dat zie je ook terug in de film. Als je op missie bent, is er geen ruimte voor ego’s. Geen gelul, je werkt gewoon samen. Op leven en dood ben je broeders. De militairen hebben me een saamhorigheid laten zien die ik in de maatschappij niet vaak tegenkom. Zeker niet in wereld van acteurs. Dat heeft me wel geraakt. Ik voelde me echt verbonden met die gasten. Na de film heb ik er oprecht even over nagedacht of ik niet zelf in het leger zou willen.”