Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto John van Helvert
‘Buitenlandse vliegers zijn verbaasd over onze diervriendelijkheid’
Broedend langs de flight line op vliegbasis Leeuwarden terwijl er dagelijks 50 straaljagers opstijgen en landen. Diverse vogelpaartjes moesten er de afgelopen twee weken mee dealen tijdens de grote internationale oefening Frisian Flag. “De vogels ondervinden helemaal geen hinder van dat extra lawaai,” verzekert hoofd vogelwacht adjudant Martin Das (52) van de vliegbasis. Als kleine jongen, gefascineerd door de natuur, bracht hij veel tijd door in weilanden en bossen. Nu beschermt hij samen met zijn collega het dieren- en plantenleven op de basis tegen het vlieggeweld. Tegelijkertijd maakt hij vliegverkeer veiliger door vogelaanvaringen te voorkomen.
“Een kwartier voordat straaljagers het veld verlaten of binnenkomen, sta ik langs de flightline met mijn verrekijker. Alle vogelactiviteiten op de grond en in de lucht houd ik dan nauwlettend in de gaten om een aanvaring met het vliegverkeer te voorkomen. Door angstkreten af te spelen, kan ik ze verjagen. Het verschieten van knalpatronen of luchthuilers (soort ‘gillende keukenmeiden’, red.) helpt ook. Maar soms houd je ze niet tegen. En kun je een groep overvliegende fladderaars maar beter laten gaan. Dan adviseer ik de luchtverkeersleiding een F-16 later dan gepland te laten opstijgen.”
Territorium bewaken
“Verjagen doe ik alleen wanneer de vliegveiligheid in het geding komt. Je kunt beter het gebied waar je geen vogels wilt onaantrekkelijk maken. Dus geen bes- of vruchtdragende bomen plaatsen, geen grote waterpartijen aanleggen en het bemesten achterwege laten, zodat er een vegetatie met minder voedsel ontstaat. Roofvogels zoals buizerds en torenvalken blijven we hier waarschijnlijk altijd houden. Als ze de vliegveiligheid belemmeren, vang ik ze en zet ze op grote afstand van het vliegveld weer uit. Broedende vogels rondom de flight line juich ik juist toe. Van nature bewaken zij hun territorium door andere vogels op afstand te houden. Die blijven dus ook veelal weg van de banen. Als je de nesten weghaalt, vliegen er binnen de kortste keren weer allerlei vogels rond. Dat is veel onveiliger.
Vogels hebben het op de basis prima naar hun zin. Jaarlijks broeden hier zo’n 5 kievitsparen, 2 gruttokoppeltjes en 3 tureluursstelletjes. Bij voorkeur zitten ze midden op de velden rondom de banen. Daar hebben ze vrij zicht op mogelijke gevaren, zoals roofvogels, vossen en katten. Verder is hier niets of niemand die hun leefritme verstoort. Op de vliegbasis zijn geen wandelaars, loslopende honden of mountainbikers die dwars door de natuur hun weg vinden. Die verstoringen geven vogels veel meer overlast dan ‘vliegtuiglawaai’. Steeds hetzelfde geluid op dezelfde plek, daar wennen ze aan. En doof worden ze er ook niet van.”
Zero tolerance
“Natuurbescherming staat hoog op de Nederlandse agenda en dus ook op die van ons. Vogels afschieten, doe ik zelden, dat is echt de allerlaatste optie. De keren dat ik dat heb gedaan in mijn 13-jarige carrière zijn op één hand te tellen. Dat terwijl er in veel Angelsaksische landen voor vogels een ‘zero tolerance-beleid’ geldt op vliegbases. Ik durf te zeggen dat wij in de wereldtop staan van vogelaanvaringpreventie. Buitenlandse vliegers zijn verbaasd over alle – diervriendelijke - maatregelen die we in Nederland treffen. We houden met onze vliegtijden en -hoogtes zelfs rekening met de vogeltrek. De paar aanvaringen die we nu nog jaarlijks hebben, vinden meestal en route plaats buiten het vliegveld.”