07

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 02

KNIL-officier postuum onderscheiden

Cadet-vaandrig André Henri Mantiri heeft postuum het Mobilisatie Oorlogskruis ontvangen. De militair kwam op 18 september 1944 om het leven bij de torpedering van het Japanse krijgsgevangenenschip Junyo Maru. Minister Jeanine Hennis-Plasschaert reikte de onderscheiding onlangs in Den Haag uit aan broer luitenant-generaal b.d. Herman Mantiri.  

Officier bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) André Mantiri was 23 toen hij het hoogste offer bracht. Samen met 2.300 geallieerde krijgsgevangenen en 4.200 Indonesische dwangarbeiders was hij op weg van Batavia naar Sumatra om daar voor de Japanse bezetter aan de spoorweg te werken. Mantiri zou zijn bestemming nooit bereiken. De Junyo Maru werd ter hoogte van de Benkoelen door de Engelse onderzeeboot HMS Tradewind met 2 torpedo’s tot zinken gebracht. Bij de scheepsramp die daarop volgde, lieten naar schatting 4.000 dwangarbeiders en 1.420 geallieerden het leven. Onder hen cadet-vaandrig André Henri Mantiri. Volgens Jeane Mantiri – die samen met haar broers Herman en Rudy voor de gelegenheid naar Nederland kwam - wist haar broer uit het schip te komen en heeft hij naar verluidt andere opvarenden van de verdrinkingsdood gered. André stierf uren later door uitputting op zee.  

Tijdens de plechtigheid op het Ministerie van Defensie waren drager van het Bronzen Leeuw Jacques Breijl en zijn echtgenote present. De oud-Indië-veteraan zette zich in voor de onderscheiding van Mantiri.

Ook de 97-jarige KNIL-veteraan Frederik Wieringa is onderscheiden met het Mobilisatie Oorlogskruis. Daarnaast kreeg de oud-sergeant het Ereteken voor Orde en Vrede. Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht luitenant-generaal Bart Hoitink reikte de versierselen uit in Amsterdam. Dat deed hij als Inspecteur der Veteranen.

Volgens de IGK verdiende Wieringa het Mobilisatie Oorlogskruis als erkenning en waardering voor zijn strijd tegen Japan en voor zijn offers als krijgsgevangene. Het Ereteken voor Orde en Vrede kreeg hij voor zijn bijdrage aan het herstel van vrede en veiligheid in het naoorlogse Nederlands-Indië. Wieringa kreeg ook de veteranenpas en bijbehorende speld.