Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Nederland heeft 4 en 5 mei weer de bevrijding van de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog herdacht en gevierd. Maar hoe begon die bezetting ook alweer? Piet Kamphuis, directeur van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, geeft een korte reconstructie van de meidagen 5 jaar vóór die bevrijding.
Generaal Henri Winkelman, opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten,
krijgt in de avond van 9 mei voor de zoveelste keer alarmerende berichten over
een dreigende aanval van de Duitsers. Om 23.15 uur geeft hij het bevel aan de
troepen belast met de beveiliging van strategische objecten om vanaf 03.00 uur
die nacht volledig paraat te staan. Op zijn hoofdkwartier geeft Winkelman de
dappere boodschap: ‘De heren kunnen komen.'
En ze komen. Om 03.55 uur in de ochtend van 10 mei worden de Nederlandse
vliegvelden in de Randstad vanuit de lucht aangevallen. Rond Den Haag, de
Waalhaven, de Moerdijkbruggen en Dordrecht dalen Duitse parachutisten neer en
langs de gehele Nederlandse grens trekken Duitse grondtroepen het land in.
Nederland is in oorlog met Duitsland.
De eerste dag wordt er flink gevochten. De Duitsers boeken een cruciaal succes
door de spoorbrug bij Gennep onbeschadigd te veroveren, waardoor ze een
pantsertrein richting de Peel kunnen inrijden. De aanval op de vliegvelden rond
Den Haag slaagt aanvankelijk, maar de Nederlanders slaan terug en heroveren de
velden. De Duitse verrassingsaanval met luchtlandingseenheden op Den Haag
mislukt. In de loop van de dag rukken Franse troepen vanuit het zuiden op om mee
te vechten in Brabant.
“De strategie van Winkelman was erop gericht de Vesting Holland zo lang mogelijk
te verdedigen”, vertelt Piet Kamphuis over het strategische kerngebied van de
Nederlandse landsverdediging, vergelijkbaar met de huidige Randstad. “Hij wist
dat Nederland alleen geen partij voor de Duitsers zou zijn. Hij rekende op de
hulp van de Fransen en Engelsen en verwachtte de strijd enkele weken te kunnen
volhouden. De Duitsers zagen Nederland vooral als een flank in hun aanval op
Frankrijk. Hun hoofd aanvalsas liep, met tanks door heuvelachtig gebied, door de
Ardennen, richting Sedan. Met de verovering van ons land wilden ze voorkomen dat
de geallieerden een tweede front zouden kunnen openen.”
Een Duitse pantserdivisie trekt over de veroverde brug bij Gennep. De slechte
Nederlandse infrastructuur in Brabant is voor hen een tegenvaller; zo doen ze
vier uur over 25 kilometer.
Rond Den Haag wordt hard gevochten. Nederlandse tegenaanvallen en artillerievuur
dwingen de Duitsers zich te midden van de burgerbevolking te verschansen of uit
te wijken richting Overschie. Aan de Grebbelinie valt de voorpostenstrook, de
eerste lijn van verdediging. Kamphuis: “De individuele militair knokte voor wat
‘ie waard was, maar de commandovoering daar was slecht. De moraal bij de troepen
was goed, waar de soldaten zich konden laten inspireren door hun junior
leaders. Vaak ging het echter mis. Het zwakste punt van het Nederlandse
leger was dat het te weinig geoefend was. Het kader had te weinig ervaring met
het leiden van grote eenheden. Zolang het leger ingegraven het gevecht aanging,
ging het goed. Maar zodra het moest verplaatsen en in de tegenaanval moest,
bleek de commandovoering en logistiek een achilleshiel.”
Dat wreekt zich pijnlijk.
De Duitsers zijn tevreden over de voortgang van de aanval op Nederland. Er is
een wig gedreven tussen Nederland en België en de 9de pantserdivisie rukt op
richting de Randstad. Generaal Winkelman laat de verdediging van Rotterdam
versterken. Een poging om de voorpostenstrook van de Grebbeberglinie te
veroveren, mislukt jammerlijk, waardoor de situatie daar wankel wordt. De
Fransen komen in het zuiden niet veel verder.
Als de avond nadert, ziet de Nederlandse opperbevelhebber in dat de situatie
verslechterd is. Kamphuis: “Hij liet de olievoorraden van Pernis vernietigen,
voordat die in de handen van de vijand zouden vallen. Prinses Juliana, Prins
Bernhard en de prinsesjes vertrokken naar Engeland.” Opgeven is echter nog geen
optie voor de generaal.
Koningin Wilhelmina verlaat ’s ochtends het land, de Nederlandse regering volgt haar enkele uren later. Het gezag ligt nu in handen van generaal Winkelman. Bij Kornwerderzand worden de Duitsers afgeweerd, maar zij rukken via Dordrecht snel op richting Rotterdam. Aan het einde van de dag wordt de Grebbeberglinie opgegeven; de Nederlanders trekken zich in chaos terug op de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Nederlandse verdediging staat onder zware druk.
De Duitsers bereiden een aanval voor op Rotterdam. Voordat ze de aanval op
de zwaar verdedigde stad inzetten, sturen ze een ultimatum, met de dreiging
Rotterdam te bombarderen. Het ultimatum is niet ondertekend, de Nederlandse
commandant vermoedt een krijgslist en eist een ondertekend ultimatum. Het
ultimatum verstrijkt, maar door haperende verbindingen hangen de Duitse
vliegtuigen al in de lucht. De Duitse commandant ter plaatse probeert met
lichtkogels de vliegtuigen af te houden van het bombardement, maar met
gedeeltelijk succes. “De helft van de bommenwerpers brak zijn missie af. De
andere helft wierp zijn dodelijke last boven Rotterdam. De binnenstad werd in
een vuurzee vernietigd.”
Rotterdam capituleert en generaal Winkelman heeft een gat in zijn
verdedigingslinie. Als hij vervolgens een ultimatum ontvangt waarin Utrecht ook
met vernietiging wordt bedreigd, staat hij voor een cruciale keuze. De
Grebbeberglinie is opgegeven, Rotterdam brandt en Utrecht dreigt hetzelfde lot.
De Fransen voeren een verdedigend gevecht in Zeeland, Engelse hulp valt niet te
verwachten.
Winkelman houdt het hoofd koel en maakt met zijn ondercommandanten een rationele
afweging. Om 17.00 uur meldt de opperbevelhebber: we leggen de wapens neer.
De Duitse bevelhebber hoort dit bericht pas enkele uren later. Op 15 mei om
08.30 uur worden de voorwaarden besproken in Rijsoord. Winkelman is bereid de
strijd op te geven, maar wil een uitzondering voor Zeeland, waar Nederlanders en
vooral Fransen nog in gevecht zijn. “Winkelman houdt dus de belangen van de
bondgenoten in het oog. De strijd in Zeeland wordt nog een aantal dagen
voortgezet”, weet Kamphuis. “Duitse troepen werden daar gebonden.”
Ook voorkomt Winkelman dat vliegers die de strijd voortzetten, als
franc-tireurs zouden worden beschouwd. De Duitse delegatie gaat hiermee
akkoord. Vanaf dat moment is Nederland in handen van de Duitsers.
“De tragiek van mei 1940 is dat de uitgangspunten van de Nederlandse strategie
klopten”, concludeert Kamphuis. “Onze prille bondgenoten, en dan vooral de
Fransen, kwamen meteen te hulp. Zij waren in de zomer van 1940 echter geen
partij voor de Duitsers. En daarmee was kans op duurzaam succes voor de
Nederlandse krijgsmacht verkeken. Op tal van plaatsen hebben Nederlandse
militairen dapper gestreden. Tegelijkertijd legde het krijgsverloop ook
onbarmhartig de zwakke plekken van de Nederlandse krijgsmacht bloot. Moed alleen
is niet voldoende in het gevecht. Professionele opleiding, training en
uitrusting is minstens zo belangrijk”, concludeert Kamphuis.”