Tekst Eerste luitenant Wouter Helders
Foto Sergean-majoor Gerben van Es
Missie Mali ‘uitgevochten’ op VN-hoofdkwartier
Informatie. Daar draait het allemaal om bij de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA. Het hoofdkwartier van de VN-missie is gevestigd in Hotel Amitié, het grootste logement in de Malinese hoofdstad Bamako. Hier komen alle inlichtingenstromen samen.
De eerste inlichtingen vergarende Nederlandse commando’s en Apache-gevechtshelikopters arriveren niet voor april in het gebied. Toch wordt hard aan hun komst gewerkt. Achter de schermen is een groeiende groep Nederlandse officieren al maanden bezig om voor de eenheden allerlei randvoorwaarden te scheppen.
26 nationaliteiten
“Hoofddoel van de Nederlandse bijdrage aan de missie in Mali is informatie
verzamelen”, legt majoor Ellen uit. De informatieanalist werkt op het
VN-hoofdkwartier samen met ruim 100 andere Military Staff Officers van 26
nationaliteiten. “Hier komt alles samen. Wij bundelen informatie uit
verschillende pijlers van de missie en destilleren zo uit een berg informatie
een helder rapport.”
En dat is nodig. Verschillende onderdelen binnen de missie hebben namelijk
allemaal een andere kijk en invalshoek. En aan een humanitaire, politieke of
militaire focus hangen vaak ook verschillende conclusies. Aan Ellen en haar team
om het geheel te overzien. Ellen: “Onze taak is deze informatie integreren en
koppelen, waardoor een samenhangend beeld ontstaat.”
Na 3 NAVO-missies komt de majoor beslagen ten ijs. Maar werken binnen de VN is andere koek. “Met alle andere culturen samenwerken, maakt de werkvloer dynamisch. De onderlinge werkwijze en omgangsvormen verschillen. Niet-Europeanen zijn bijvoorbeeld vaak minder direct. Iedere ontmoeting begint met informeren naar elkaar en de familie. Dat zijn wij niet gewend”, licht de majoor toe.
Er zijn ook veel voordelen. “Afrikanen hebben niet alleen veel kennis van lokale gebruiken. Maar ook een groot netwerk binnen hun eigen militaire organisaties. Dat komt altijd van pas.”
Effenen van paden
De informatie die de majoor en haar collega’s moeten analyseren, dient ergens
vandaan te komen. Hier komen de Special Operations Forces (SOF) om de hoek
kijken. Hoewel dit werk voornamelijk in het veld gebeurt en de eerste
Nederlandse SOF-eenheden nog moeten arriveren, zijn de voorbereidingen al in
volle gang.
“Special operations planning and relations management, zo kun je ons werk het
best omschrijven”, begint luitenant-kolonel Ton Koedam. Momenteel is zijn team
vooral druk met het goed laten ‘landen’ van binnenkomende eenheden. Koedam:
“Shaping the battlefield, dat doen we nu, het effenen van paden. Als de SOF of
andere eenheden straks binnenkomen, kunnen ze meteen aan de bak.”
Net als andere Nederlandse stafofficieren is het ook voor overste Koedam een uitdaging zijn weg te vinden binnen de structuur van de VN-organisatie. “We hebben nog maar weinig ervaring binnen de VN. En omgedraaid hebben zij dat met ons.” Het bewustzijn over de (on)mogelijkheden van de SOF-bijdrage binnen de VN moet groeien. Koedam: “Hoe gaan we opereren? Samenwerken? Het zijn allemaal vragen die beantwoord moeten worden. De ‘kerels’ weten feilloos hoe ze moeten waarnemen en rapporteren, maar op het hoofdkwartier moeten wel alle randvoorwaarden voor hun werk klaar zijn.”
‘Hier op het hoofdkwartier wordt ook hard gepionierd'
Burgers koppelen aan militairen
Ook op het vlak van civiel-militaire samenwerking (CIMIC) worden op het
hoofdkwartier de nodige lansen gebroken en bruggen geslagen. “Er zijn meer dan
100 non-gouvernementele organisaties (NGO’s) actief in het gebied”, weet
luitenant-kolonel Robert Gooren. “Wij brengen wensen en verlangens in kaart en
koppelen civiele aan militaire spelers.”
Informatie is hierbij van levensbelang. Gooren: “De inlichtingen waar deze
missie om draait, gebruiken wij ook. Denk aan de situatie in dorpen waar nog
geen organisaties zijn geweest. Zijn daar bijvoorbeeld waterproblemen, dan
spelen we die informatie door aan NGO’s.”
Net als de meeste Nederlanders die voor de eerste keer aan een VN-missie meedoen, spreekt het multinationale karakter Gooren aan. “Er zijn tientallen landen vertegenwoordigd: van Jemen tot Duitsland en van Burkina Faso tot India. Er zijn onderlinge verschillen maar iedereen heeft één doel”, legt hij uit. “Bovendien doen we hier belangrijk werk. Het echte bouwen mag dan in Gao (zie kader, red.) gebeuren, hier op het hoofdkwartier wordt ook hard gepionierd.”