Tekst Evert Brouwer
Foto privéarchief Bert Boon von Ochssée en https://www.corkuyvenhoven.nl

Kleinzoons van oorlogsvliegers vinden elkaar rond de Tirpitz

Het komt niet vaak voor dat de monden bij het Mediacentrum Defensie van verbazing openvallen. Het gebeurde onlangs wel bij de email van Robert Leenen, kleinzoon van de vermaarde oorlogsvlieger en Marineluchtvaartdienst (MLD)-oudgediende luitenant ter zee 2OC (V) Jan Gijsbert (Bert) Boon von Ochssée. Het onderwerp: de legendarische ondergang van het Duitse slagschip Tirpitz in een Noors fjord (1944) en de rol van 2 vliegers.

Een duik naar de gezonken Tirpitz uit de Tweede Wereldoorlog leidde voor Leenen niet alleen tot mooie herinneringen aan opa, maar ook tot een emotionele ontmoeting met Philip Richardson. Hij is dan weer de kleinzoon van Archibald Ronald Richardson, de squadron leader en wingman van Boon von Ochssée, die in de zomer van 1944 sneuvelde bij een van de aanvallen op het reusachtige schip. “Mijn opa raakte altijd weer geëmotioneerd als hij het over hem had”, ontboezemt Leenen.

Talloze luchtaanvallen

De Bismarck, de Scharnhorst en de Tirpitz; iedereen die ook maar een beetje geïnteresseerd is in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog kent de namen van die enorme slagschepen. De ondergang van de Bismarck mag dan roemruchter zijn, de Tirpitz was met afstand het grootste en zwaarste slagschip dat de commandant van de Kriegsmarine, Grossadmiral Karl Dönitz, ter beschikking had. Het schip had een lengte van 255 meter, een breedte van 36 meter en telde zo’n 2.800 opvarenden.

Het squadron van 1840 Naval Air Squadron poseert bij een Hellcat.
1840 NAS in de lente van 1944. Ron Richardson staat direct onder de propeller. Bert Boon von Ochssée knielend, helemaal links.

Ondanks de aanvalsgolven geeft de Tirpitz nauwelijks een krimp

Bert Boon von Ochssée voor zijn F6F Hellcat.
Bert Boon von Ochssée voor zijn F6F Hellcat 'Dinahmite'. Boon, een goed tekenaar, schilderde zelf deze ‘nose art’.

Earthquake bomb

Na een aantal aanvallen met kleine Geallieerde onderzeeboten ligt de Tirpitz in de zomer van 1944 op een beschutte plaats het Kåfjord bij Alta. Daar proberen de geallieerden met talloze luchtaanvallen het Riesenschiff tot zinken te brengen. Daarbij is 1840 Naval Air Squadron (1840 NAS), dat voor het merendeel uit Nederlandse vliegers bestaat, nadrukkelijk betrokken. Het squadron heeft vliegdekschepen als HMS Indefatigigable, Formidable en Furious als bases voor hun F6F Grumman Hellcats.

Ondanks de aanvalsgolven geeft de Tirpitz nauwelijks een krimp, mede door de bepantsering en de moordende anti-luchtdoelkanonnen (Flugzeug Abwehr Kanone, FLAK) van het schip. Boon von Ochssée en Richardson, zo blijkt uit het dagboek, weten wel 2 Arado AR 196 watervliegtuigen en een Duits radarstation te treffen. Pas in november 1944 krijgen Lancaster-bommenwerpers met Tall Boys, bommen van 5 ton, met als bijnaam earthquake bomb, de Tirpitz bij Tromsø bijna letterlijk op de rug.

Zittend in de cockpit van zijn Hellcat wacht vlieger Bert Boon von Ochssée op het sein voor vertrek.
Bert Boon von Ochssée wacht in de cockpit van zijn F6F Hellcat, tijdens 'alert'. Het is opmerkelijk dat Boon von Ochsée in de Hellcat Mk.1 terechtkwam. “Hij was klein en had een kussen op zijn stoel en houten blokken op de pedalen nodig om te kunnen vliegen”, weet kleinzoon Robert.

‘The new boss has arrived’

Nieuwe baas

Dat neemt niets weg van de heldendaden van Boon von Ochssée (destijds 23 jaar) en zijn wingman (27). Kapitein-luitenant ter zee (commander) Ron Richardson is van origine een Nieuw-Zeelander die naar Engeland reist om zich bij de Royal Navy aan te melden. Dat geldt net zo zeer voor Boon von Ochssée, die als enige van zijn familie aan de Japanse bezetting van het toenmalig Nederlands-Indië weet te ontsnappen. Hij krijgt een vliegeropleiding in de Verenigde Staten en Engeland, waarbij al diverse onervaren Nederlandse vliegers het leven hadden gelaten.

Squadron leader Ron Richardson is klaar voor take-off.
Ron Richardson stijg op met zijn Hellcat, op weg naar de Tirpitz op 24 augustus 1944. (De hoofdfoto van dit artikel is ook het toestel van Richardson, gefotografeerd door Bert Boon von Ochssée.)

‘Ik kon er niet van slapen’

Droom komt uit

80 jaar nadat ze samen hebben gevlogen, komen hun verhalen op een bijzondere manier weer bijeen. Mede door de droom van Robert Leenen, die als verwoed duiker zijn plannen doorzet om met 2 vrienden naar de Tirpitz af te reizen. In de aanloop naar de duik, stort de IT-projectmanager zich op het internet op zoek naar nog meer informatie. “Tot mijn verbazing kwam ik een paar dagen voor vertrek een artikel tegen in de Daily Mail, waarin melding werd gemaakt dat het wrak van Richardsons Hellcat was gevonden. Ik heb meteen verder gezocht en contact weten te leggen met zijn kleinzoon Philip. Het was al laat op de avond, maar ik kreeg vrijwel onmiddellijk een reactie. Hij is nota bene zelf (helikopter)vlieger en commander geweest bij de Royal Navy. Ik kon er niet van slapen...”

Robert Leenen legt bloemen bij het oorspronkelijke graf van Ron Ritchardson.
Het oorspronkelijke graf van Ron Richardson, vlakbij de crashsite. Robert Leenen, kleinzoon van Rons ‘wingman’ Bert Boon von Ochssée, legt bloemen. Waar de Nieuw-Zeelander nu is begraven, is onbekend. (Foto: Cor Kuyvenhoven)
Robert Leenen en zijn vriend Anton van Rosmalen in duikerpak onder water bij de restanten van de Tirpitz.
Dé duik van Robert Leenen (links) op de restanten van de Tirpitz bij het eiland Håkøy, net buiten Tromsø. Hij deed dat samen met zijn vrienden Anton van Rosmalen en Cor Kuyvenhoven. (Foto: Cor Kuyvenhoven)

‘Opa heeft altijd gedacht dat Richardson in zee was gestort’

Boven land neergestort

De kennismaking met Philip geeft een extra dimensie aan de duik in en naar het verleden in het noorden van Noorwegen. Maar ook een draai aan het verhaal dat zijn opa over het neerstorten van de door hem bewonderde squadron leader vertelde. “Hij heeft altijd gedacht dat Richardson in zee was gestort. In zo’n gevecht kun je natuurlijk onmogelijk alles volgen wat er om je heen gebeurt. We weten nu pas dat Ron Richardson, al dan niet bij bewustzijn, het zwaar getroffen vliegtuig nog in de lucht heeft weten te houden en boven land is neergestort. Het toestel lag in een gebied dat een groot deel van het jaar is bedekt met sneeuw. Pas in 2007 zijn de eerste resten van zijn toestel gevonden.”

‘We hebben de crashsite bezocht en uit naam van mijn opa bloemen gelegd’

Eerst duiken

Philip deelt de coördinaten en dat van het oorspronkelijke graf van Richardson. Dus wordt de duikexpeditie uitgebreid met een klim. “Op weg naar Noorwegen hebben we naar het verhaal van mijn opa geluisterd; dat staat op video. Dan hoor je ook weer de emotie als hij het over zijn wingman Richardson heeft.”

Na aankomst bij het fjord gaan de mannen echter eerst duiken. “Het wrak van de Tirpitz is gesloopt, maar de locatie ligt nog steeds bezaaid met overblijfselen, waaronder grote granaten, metalen onderdelen en schoenen. Het was zeker niet de diepste of uitdagendste duik die ik heb gemaakt, maar wel de meest bijzondere.”

Het telegram waarmee de vermissing van Ron Richardson werd aangekondigd.
De weduwe van Ron Richardson had alles gearchiveerd, inclusief het telegram van zijn vermissing. (Foto: privéarchief familie Richardson)

Niet ten einde

Na de duik rijden ze naar het Kåfjord, een tocht van liefst 5 uur naar de plek waar Richardson is neergekomen. “Daar ligt nog steeds het Hellcat-wrak. We hebben de crashsite bezocht en uit naam van mijn opa bloemen gelegd bij het oorspronkelijke graf van zijn gesneuvelde wingman.” En er volgt vanzelfsprekend een bezoek aan het Tirpitzmuseum in Alta.

Daarmee is voor Robert het avontuur nog niet ten einde. “2 weken na onze reis naar de Tirpitz ben ik door Philip Richardson uitgenodigd voor het bijwonen van een herdenkingsdienst voor de vliegers van de Royal Naval Volunteer Reserve (Air) Branch op RNAS Yeovilton. Dat was bijzonder indrukwekkend; er waren nog een paar veteranen en die vonden ons verhaal wel héél bijzonder. Het is met recht een geslaagde duik in het verleden geworden.”

Gevochten tegen 2 tegenstanders

In 1999, vlak voor zijn overlijden, is het verhaal van Bert Boon von Ochssée in boekvorm verschenen bij De Bataafse Leeuw. Na de strijd tegen de Duitsers vertrekt Boon von Ochssée naar de Oost om daar tegen de Japanners te vechten. Hij krijgt op de vliegdekschepen te maken met aanvallen van kamikazevliegtuigen die zich op de schepen storten. Hij is daarmee een van de weinige Nederlandse vliegers die zowel met Duitse als Japanse tegenstanders heeft gevochten.

Na de Tweede Wereldoorlog vestigt de nog steeds jonge Bert zich tijdelijk in Australië. Een voor een weet hij zijn familieleden uit Indonesië te halen en strijkt hij uiteindelijk weer in Nederland neer.

Omdat een overstap naar de KLM mislukt, blijft hij dienen bij de MLD en vliegt hij onder meer op de Fairey Firefly en de B-25 Mitchell. Zo is hij ook als vlieger betrokken bij het droppen van voedsel na de Watersnoodramp van 1953. “Mijn moeder is trouwens vernoemd naar een van de vliegtuigen waarmee mijn opa heeft gevlogen: Catalina”, meldt Robert. En grappend: “Het is maar goed dat mijn vader Bart, die heeft gevlogen voor de Koninklijke Luchtmacht, de traditie niet heeft voortgezet. Anders had ik Starfighter geheten.”

LTZ2 OC-vlieger Bert Boon von Ochssée in een Fairey Firefly en rechts bij zijn B-25 Mitchell.  [Einde kader]
Links: LTZ 2OC-vlieger Bert Boon von Ochssée in een Fairey Firefly. Rechts: lopend in het midden als LTZ 2OC (V) bij de Marineluchtvaartdienst bij zijn B-25 Mitchell, ten tijde van de Watersnoodramp in 1953.

Nieuwe familie onbetaalbaar

“Mijn oma heeft heel veel verteld over mijn opa”, meldt kapitein-luitenant ter zee (commander) Philip Richardson per videoverbinding vanaf het Kanaaleiland Jersey. “Ze had ook alles netjes gearchiveerd.” Het verhaal van opa Ron inspireerde Philip zelfs om dienst te nemen bij de Royal Navy. “Dat legde wel druk op me, eerlijk gezegd. Maar ik heb een geweldige tijd gehad als helikoptervlieger op de Westland Lynx en ben uiteindelijk ook squadron leader geworden.”

Kleinzoon Richardson heeft inmiddels de dienst verlaten en werkt nu voor een tech-gigant. “Toch kan ik het niet laten... Mijn werkgever biedt gelukkig ook de gelegenheid om als reservist de krijgsmacht te dienen. Daarom ga ik binnenkort tijdelijk aan de slag als aviation leader op HMS Prince of Wales.” Maar Philip is ten slotte toch vooral enorm blij met de band die hij heeft opgebouwd met Robert Leenen. “Het is een voorrecht om elkaar te ontmoeten en de verhalen uit te wisselen. Het is net familie; we kunnen elkaar aanvullen wat de geschiedenis van onze opa’s betreft. Dat is echt onbetaalbaar.”

Philip Richardson in uniform met naast hem Robert Leenen.
Robert Leenen is op uitnodiging van commander Philip Richardson uitgenodigd bij een herdenking op RNAS Yeovilton. (©UK Ministry of Defence CROWN COPYRIGHT)