Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie

75 jaar VN-missies (deel 2: 1973-1998)

x
Header foto: Cambodjaanse militanten leveren een machinegeweer van Russische makelij in bij de mariniers in het kader van het ontwapenen van lokale strijdgroepen.

In de herfst van 1944 kwamen vertegenwoordigers van de geallieerde mogendheden China, Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten bijeen nabij Washington DC. Zij spraken over de oprichting van een wereldorganisatie die we kennen als de Verenigde Naties (VN). Het voorkomen van oorlogen moest de belangrijkste taak worden. Bijvoorbeeld door het optuigen van missies met inzet van militairen, af te vaardigen door lidstaten zoals Nederland. De eerste officiële missie startte 75 jaar geleden. In deel 2 van 3: de periode 1973-1998.

Richard van Gils

Richard van Gils is historicus aan het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH). Hij begon als Reserveofficier Academisch Gevormd bij de sectie Militaire Geschiedenis van de landmacht. Hij was meerdere keren op uitzending in Afghanistan (ISAF) en Mali (MINUSMA). Tevens schreef hij samen met Christ Klep ‘Van Korea tot Kosovo’ (1999), later bijgewerkt tot ‘Van Korea tot Kabul’ (2005). De boeken gaan in op de Nederlandse politiek-militaire besluitvorming rond deelname aan internationale missies.

Het beginjaar van deze tweede periode viel in een tijd dat de VN graag internationale troepen achter de hand hield voor vredesmissies. Nederland stond niet onwelwillend tegenover bijdragen aan deze stand-by forces. Daar konden de mariniers bijvoorbeeld een rol in spelen. Met de oprichting van United Kingdom-Netherlands Amphibious Force, nu 50 jaar geleden, verlegden de zeesoldaten hun aandacht echter sterk naar de verdediging van de Noordflank. Tegelijkertijd hoefde de vloot destijds niet of nauwelijks in actie te komen, omdat de VN-missies zich op land afspeelden.

Mijnendreiging

“Wel vaardigde de KM sporadisch waarnemers af voor de UNTSO-missie in het Midden-Oosten”, aldus Van Gils. Hier werd het qua Nederlandse inzet een stuk drukker toen de Nederlandse regering besloot tot het zenden van troepen voor de United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL). In totaal zo’n 9.000 man van met name 44 Pantserinfanteriebataljon Regiment Infanterie Johan Willem Friso van de landmacht leverden hier tussen 1979 tot 1985 een bijdrage. “Het was niet dat de KM in die periode op zijn handen zat”, aldus de historicus, “maar er vond geen specifieke inzet voor de VN plaats. Wel stuurde de marine in internationaal verband bijvoorbeeld mijnenjagers naar de Arabische Golf, tussen 1987 en 1989, vanwege de dreiging van mijnen tijdens de Iran-Irak-oorlog (1980-1988), om de vrije doorvaart te waarborgen.”

Hr.Ms. Hellevoetsluis laat in 1987 de PAP, een kleine onbemande onderzeeboot, te water om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van mijnen op de rede van Fuyairah.

Desert Storm

Na deze inzet waren Nederlandse marineschepen ook in 1990 en 1991 actief in de regio tijdens de Eerste Golfoorlog. Tijdens de eerste fase, operatie Desert Shield, sloten fregatten en mijnenjagers aan bij de Multinational Interception Force(MIF) die het VN-handelsembargo tegen Irak moest handhaven. Hun inzet begon in de Straat van Hormuz, maar het operatiegebied breidde zich verder in de Arabische Golf uit. Ook leverde Defensie een veldhospitaal in de Verenigde Arabische Emiraten.

De mijnenjagers Hr.Ms. Harlingen, Haarlem en Zierikzee lossen op 4 april 1991 de fregatten Hr.Ms. Philips van Almonde en Jacob van Heemskerck en de bevoorrader Hr.Ms. Zuiderkruis af.

Begin 1991 startte operatie Desert Storm, om de Iraakse bezetter uit Koeweit te verjagen en militair te verslaan. Hoewel in een bijrol, waren Nederlandse marineschepen ook binnen deze operatie paraat. “Het Korps Mariniers leverde vervolgens een bijdrage aan de noodhulpoperatie aan de Koerden in Noord-Irak in 1991, Provide Comfort geheten. De Nederlandse bijdrage bestond uit een joint eenheid van 400 mariniers en vlootpersoneel en 608 militairen van de landmacht, luchtmacht en marechaussee.”

De eerste Nederlandse mariniers trekken vanuit Turkije Noord-Irak binnen in het kader van operatie Provide Comfort (23 april 1991).

Versterkt bataljon

“In 1992 en 1993 speelde de KM wel een hoofdrol binnen een belangrijke internationale missie”, vervolgt Van Gils. “Dat was onder VN-vlag in Cambodja. Nederland ging in eerste instantie akkoord met de deelname van 27 militairen aan de United Nations Advance Mission in Cambodia (UNAMIC). Deze missie moest het gigantische mijnenprobleem in het Aziatische land aanpakken.” UNAMIC ging al snel op in UNTAC (United Nations Transitional Authority in Cambodia). Hiervoor werd flink uitgepakt. De Nederlandse bijdrage bestond uit een versterkt bataljon van het Korps Mariniers, van ongeveer 800 personen. Zij kregen de beschikking over 3 transportvliegtuigen van het type F-27 Troopship en 3 Alouette III-helikopters, met ongeveer 70 man ondersteunend personeel.

De Nederlandse bijdrage bestond uit een versterkt bataljon van het Korps Mariniers.

“Het mariniersbataljon (Cambo I) kon door tegenwerking van de communistische Rode Khmer slechts 2 van de 4 compagnieën in de toegewezen sector ontplooien”, legt de historicus uit. “Deze lag in het uiterste westen van Cambodja, tegen de Thais-Cambodjaanse grens. De ene compagnie nestelde zich in Phum Nimit, een verzamelgebied (‘kantonneringslocatie’) voor regeringstroepen in het noorden van de sector. Hier werd ook het veldhospitaal geplaatst. De andere compagnie richtte in Sok San een kantonneringslocatie in voor eenheden van de Witte Khmer, in het zuiden van de sector.” 

De 2 andere compagnieën vestigden zich noodgedwongen in Phum Bavel en Sisophon, waar zich ook de bataljonsstaf, verzorgingseenheden en het helikopterdetachement bevonden. De 3 F-27-vliegtuigen stonden op de Thaise marinebasis U-Tapao.

Nederlands mariniersbataljon van de UNTAC in Cambodja. Brugreparatie door de B-compagnie te Sok-San.

Oplopende spanningen

De uitvoering van het vredesakkoord in Cambodja verliep in fases. De eerste fase begon direct na de ondertekening van de Parijse akkoorden op 15 maart 1992. Toezien op het staakt-het-vuren en het mijnenvrij maken van vitale gebieden waren de belangrijkste taken. De tweede fase was gericht op het verzamelen, ontwapenen en naar huis sturen van de militairen van de 4 Cambodjaanse partijen. De derde fase draaide om de organisatie van de verkiezingen van mei 1993. 

Van Gils: “De registratie van kiezers zorgde voor oplopende spanningen in de door de Rode Khmer overheerste gebieden, maar de verkiezingen verliepen toch opvallend rustig. De mariniers speelden hierbij een belangrijke rol door de stembureaus te beveiligen en personeel van UNTAC en internationale verkiezingswaarnemers te beschermen.”

De tweede fase van het vredesproces was gericht op de kantonnering, ontwapening en demobilisatie van de vier Cambodjaanse partijen. Hier ontwapenen Nederlandse mariniers te Sok San leden van de Witte Khmer.

Balkan ontploft

Terwijl een relatieve rust neerdaalde in Cambodja, was de Balkan inmiddels ontploft. Het uiteenvallen van Joegoslavië bracht tal van nationalistische gevoelens en claims aan de oppervlakte. Dit leidde tot een zeer complexe en bloedige (burger)oorlog binnen én tussen Servië, Kroatië en Bosnië. De United Nations Protection Force (UNPROFOR) moest heil brengen, maar was bij lange na niet opgewassen tegen het geweld. De plaatsnaam Srebrenica zal voor altijd symbool staan voor de onmacht van de VN. De moord van Bosnische-Serviërs op zo’n 8.000 moslimmannen in juli 1995 zorgde niet alleen voor peilloos verdriet bij de nabestaanden, maar bezorgde ook de Nederlandse VN-militairen van Dutchbat III een groot trauma. 

Tijdens operatie ‘Deliberate Force’ namen mariniers de Bosnisch-Servische stellingen bij Sarajevo onder vuur.

Mount Igman

“De KM leverde op een enkele waarnemer na geen bijdrage aan UNPROFOR, maar er kwamen alsnog troepen in actie in de regio, in de zomer van 1995”, aldus de historicus. “Vanwege de toenemende agressie van de Bosnische-Serviërs richting de door de VN ingestelde safe area’s, zoals Srebrenica, en het lukraak beschieten van Sarajevo kwam de NAVO in actie. Het bondgenootschap stelde een Rapid Reaction Force in, waar een versterkte mortiercompagnie van het Korps Mariniers deel van uitmaakte, inclusief een mortieropsporingsradar-eenheid van de KL.”

Bij aankomst op Mount Igman werd de eenheid als derde en vierde batterij aan het Britse 19(UK)Field Artillery Regimenttoegevoegd. “Tijdens operatie Deliberate Force namen de mariniers de Bosnisch-Servische stellingen bij Sarajevo 2 weken lang met 120 millimeter granaten onder vuur, waarop de rust rond de Bosnische hoofdstad terugkeerde. Naar verluidt verschoten de mariniers hierbij zo’n 130 à 150 mortiergranaten.”

Gewelddadig ingrijpen

Zo’n 9.000 kilometer verderop liep op dat moment een hele andere inzet. Het Caribische Haïti had zich bevrijd van dictator Jean-Claude ‘Baby Doc’ Duvalier en koos in 1990 voor president Jean-Bertrand Aristide. Zijn democratiserings- en hervormingsbeleid vielen echter slecht bij de elite, waarna het leger hem in oktober 1991 afzette. Hierop werd een Multi National Force (MNF) onder leiding van de VS ingesteld om de militairen te dwingen de macht terug te geven aan de rechtmatige president. 

Op verzoek van de VS leverde Nederland in 1994 het M-fregat Hr.Ms. Willem van der Zaan en een P3C Orion maritiem patrouillevliegtuig aan de MNF. Van 1993 tot 1995 ontplooide de MNF de operaties Support DemocracyUphold Democracy en Restore Democracy. Deze laatste zou leiden tot gewelddadig ingrijpen, ware het niet dat de tijdelijke machthebbers enkele uren voor het verstrijken van het ultimatum eieren voor hun geld kozen. De MNF zou vervolgens haar taken overdragen aan de vredeshandhavende missie United Nations Mission in Haiti (UNMIH).

Landingsvaartuigen van het type LCVP MK II afgemeerd in de haven van Jacmel, Haïti.

Inbraken en berovingen

Voor UNMIH stelde Nederland in 1995 een marinierscompagnie beschikbaar (150 personen). Hun kamp met de Creoolse naam Bon Koté (‘juiste weg’) verrees nabij het vliegveld van Jacmel. Een Surinaams peloton voegde zich bij de Nederlanders. “De Nederlandse sector stond weliswaar te boek als een van de rustigste van het land, maar inbraken en berovingen waren aan de orde van de dag”, weet Van Gils. De begeleiding van humanitaire konvooien behoorde daarom al snel tot het takenpakket. De mariniers assisteerden tijdens de eerste ronde van de parlementsverkiezingen in juni 1995 bij het verspreiden, verzamelen en tellen van de stembiljetten. Zij voerden verder nachtelijke helikopterpatrouilles boven zee uit om drugstransporten te onderscheppen.

Het sneeuwvoertuig BV-206 bewees ook in Haïti uitstekende diensten.

Andermaal verkiezingen

De rotatie van het eerste detachement was aanstaande, toen UNMIH in augustus 1995 besloot om het ‘Nederlandse’ gebied uit te breidden. Hierop werden 3 landingsvaartuigen (LCVP’s) en dertien man extra personeel in de haven van Jacmel gestationeerd. De vaartuigen stelden de mariniers in staat om ook verder weg gelegen kustplaatsen aan te doen die over de weg moeilijk of niet bereikbaar waren.

Het nieuwe mariniersdetachement, 158 militairen sterk, nam in september 1995 de taken over. Andermaal stonden verkiezingen centraal: in september de tweede ronde van de parlementsverkiezingen, in december en januari 1996 de eerste en tweede ronde van de presidentsverkiezingen. “Het mandaat van UNMIH liep toen al bijna op zijn eind”, besluit Van Gils deze tweede periode van 25 KM-inzet voor de VN. “De mariniers beëindigden in januari hun operationele taak en keerden in februari terug naar Nederland.”

Volgende maand in Alle Hens: ‘75 jaar VN-missies (deel 3: 1998-2023)’