Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto boven SM Jan Dijkstra
Nieuwe roergangers voor veranderend Korps Mariniers
Het Korps Mariniers heeft met het aantreden van brigadegeneraal der mariniers Ivo Moerman weer een dedicated Korpscommandant. Hij bekleedt namelijk niet tevens de functie van Directeur Operaties van CZSK. Belangrijk in een tijd dat Force Design, de nieuwe inrichting van het Korps, vorm moet krijgen. Hoe hangt de vlag er in dat opzicht bij en wat zijn de uitdagingen? Het woord is niet alleen aan de generaal, maar ook aan de recent aangetreden Korpsadjudant, adjudant van de mariniers Rob Poesiat. “De organisatie kan veranderen, maar het DNA van de marinier blijft hetzelfde.”
Bij zijn aantreden kan Moerman terugvallen op vele jaren ervaring binnen het Korps Mariniers, binnen functies uiteenlopend van pelotonscommandant en bataljonscommandant tot hoofd Afdeling Strategie en Advies (H-S&A) van CZSK. Ook had de generaal meerdere buitenlandse plaatsingen. “Vooral aan mijn laatste functie als H-S&A heb ik veel gehad in aanloop naar mijn huidige functie, omdat ik al betrokken was bij de doorontwikkeling van het Korps Mariniers en de totstandkoming van de Defensievisie 2035 en de Defensienota 2022.”
Nieuwe gezichten
BRIGGENMARNS Ivo Moerman volgt op 11 oktober ranggenoot Jan Hut op als Commandant van het Korps Mariniers. Generaal Hut blijft Directeur Operaties van CZSK. AOOMARNALG Rob Poesiat heeft inmiddels AOOMARNALG Mark Veraart opgevolgd als Korpsadjudant. Adjudant Veraart is sinds kort de nieuwe Krijgsmachtadjudant. (Foto’s: Herman Zonderland)
Keuzes maken
Zijn uitverkiezing tot Commandant Korps Mariniers (CKM) ervaart Moerman als eervol. Het feit dat de rol van CKM weer is losgekoppeld van de functie van Directeur Operaties (D-OPS) van CZSK ziet de generaal als logisch. “Die samenvoeging stamde uit 2005, met het idee van een volledige Navy-Marine Corps-integratie in gedachten. Als CKM ben je als boegbeeld van het Korps echter veel bezig met het bezoeken van eenheden en het onderhouden van contacten met onze stakeholders en (internationale partners) om het Korps te vertegenwoordigen. Als D-OPS bezoek je ook zeer geregeld vloot-en marinierseenheden. In de dubbelfunctie moesten mijn voorgangers constant (onmogelijke) keuzes maken. Zeker door alle veranderingen die er nu aankomen binnen het Korps, is er behoefte aan dedicated capaciteit om binnen alle ontwikkelingen de juiste richting aan te geven.”
DNA blijft hetzelfde
Moerman heeft overigens niet de illusie dat hij als CKM de éénhoofdige leiding van het Korps vormt. “Wij beschikken over een procesorganisatie, waarbinnen ik samen met de directeuren Personeel, Operaties, Instandhouding en Bedrijfsvoering het Korps run, met vooral focus op het operationele product. Het is onze kracht dat we er altijd gereed voor zijn, ook al zijn we dat op papier misschien nog niet helemaal. Onze kracht is ons aanpassingsvermogen. Dan moet ik bijvoorbeeld terugdenken aan Afghanistan, toen we met een marinierscompagnie deel uitmaakten van de Taskforce Uruzgan. We liepen daar tegen onverwachte dreigingen aan. Door meteen onze manier van optreden aan te passen aan de tactische omstandigheden ter plaatse, konden we alsnog onze opdrachten uitvoeren.”
Ook voor de nieuw aangetreden Korpsadjudant is aanpassingsvermogen, adaptability, een kernbegrip. “De organisatie kan veranderen, maar het DNA van de marinier blijft hetzelfde”, stelt Poesiat. “We kijken altijd naar de mogelijkheden en maken iets werkbaar. Daarbij beschikken wij onderling over een zeer sterke verbondenheid, in goede en slechte tijden.”
Belangen vertalen
Het lijdt geen twijfel dat ook Poesiat zich uitverkoren voelt qua nieuwe functie. “Jaren geleden riep ik al dat ik graag nog eens het uithangbord zou willen zijn van het Korps en de vertegenwoordiger van onze equipage. Naar mate je verder gaat in de rangen, veel verschillende functies doorloopt en je ‘rugzak’ vult met ervaring, kun je op een dag inderdaad in aanmerking komen voor de functie van Korpsadjudant. Zo geschiedde.”
De adjudant ziet het als een zware functie, maar ervaart dat niet als iets negatiefs. “Waar het vooral om gaat is de belangen van de equipage te vertalen naar een hoger dek en om de boodschap van het hogere dek naar beneden door te geven." Een persoonlijke noot: “Ik heb het hart op de tong, nu moet ik soms iets langer nadenken voordat ik iets zeg. Je hebt meer invloed, dus krijgen je woorden een ander gewicht.” De boodschap van het hogere dek, die mag generaal Moerman verkondigen. Daarbij zullen grote uitdagingen aan de orde komen. Nummer 1: het behoud van personeel. “De werving loopt goed en de aanwas is gezond. De zorg zit echter bij het behoud van het personeel. We hebben tekorten bij de korporaals en sergeanten, maar ook binnen een aantal officiersrangen.”
Gevoel van zingeving
Moerman heeft qua oplossing voor de tekorten een bijzondere kijk op de materie. “Ik heb de indruk dat we mariniers en korporaals op de kazerne te klein houden”, begint hij enigszins cryptisch. “Als je kijkt naar de (trainings)missies, zoals naar Afghanistan of het Koerdische Erbil, dan dragen mensen daar heel veel verantwoordelijkheid. Ook recent, tijdens het trainen van Oekraïners, zag je dat jonge mariniers en korporaals ‘model’-instructie gaven, op een zeer zelfstandige en verantwoorde wijze. Terug in Nederland moeten ze dan plotseling weer binnen een stramien passen, terwijl juist die zelfstandigheid en verantwoordelijkheid zorgen voor een gevoel van zingeving. Daarmee krijg je meer lol in je werk en ben je dus eerder bereid om te blijven.”
Poesiat is het hier hartgrondig meer eens. “Ik ben infanterist in hart en nieren, maar zie ook wel in dat het ‘log’ is als je met 30 man voorwaarts gaat. Dan kun je je als marinier een nummer voelen. Terwijl als je mensen verantwoordelijkheid geeft, zij juist boven zichzelf uitstijgen.”
Voortschrijdend inzicht door Oekraïne
Kleinere eenheden, meer eigenaarschap, meer persoonlijke groei; Poesiat raakt hiermee aan de kern van Force Design, de nieuwe inrichting van het Korps Mariniers die vanaf 2025 concreet moet worden. Waartoe was het herontwerp eigenlijk in het leven geroepen? Moerman gaat terug naar de basis: “We vroegen ons af: hoe ziet het toekomstige conflict eruit en wat betekent dat voor onze operationele manier van optreden? De kans op een grootschalig gewapend conflict is vele malen groter dan in de periode dat wij gefocust waren op crisisbeheersingsoperaties en hulpverlening. We zeggen niet dat we die taken niet meer gaan uitvoeren, maar we gaan nu toch vooral een organisatie bouwen die we in geval van oorlog kunnen inzetten.”
Bij het inrichten van de randvoorwaarden van Force Design speelt voortschrijdend inzicht, mede bevestigd door het conflict in Oekraïne, een rol, geeft de generaal toe. “Dan gaat het bijvoorbeeld om technologische ontwikkelingen op het gebied van onbemande systemen en zogenoemde loitering munition: drones met een explosieve lading die je direct op een doel kunt inzetten. Ook zien we daar het belang om te voorkomen dat je door je eigen verbindingsapparatuur zichtbaar bent in het elektromagnetische spectrum en daarmee een doelwit wordt. Dat wil je voorkomen.”
Eigen capaciteit
Vechten en manoeuvreren ‘zoals we vroeger deden’, dat is volgens Moerman te kwetsbaar. “Dus niet meer met dat bataljon op één landingslocatie amfibisch landen, maar veel meer verspreid opereren. Kleinere eenheden, ‘genetwerkt’ en lichter uitgerust, juist om die kwetsbaarheid te verkleinen. Toch wil je uiteindelijk alsnog een klap uitdelen. Dat kan beperkt met de eigen organieke wapensystemen. Dus is ondersteuning vanaf zee en vanuit de lucht met naval gunfire, loitering munition, langeafstandsraketten of close air support van vliegtuigen cruciaal.” Als bijzonder positief qua slagkracht ziet CKM de ontwikkeling dat het Korps straks weer de beschikking krijgt over eigen Stinger-luchtverdedigingscapaciteit en 120 millimeter-mortieren met precisiemunitie, die enige tijd centraal bij de landmacht waren ondergebracht.
Mobiliteit en veelzijdigheid
Als Force Design straks is uitgerold, kan het Korps Mariniers in de ogen van Moerman en Poesiat nog meer van toegevoegde waarde zijn voor de Nederlandse Defensie. “Het Navy-Marine Corps-team kan op een platform op zee, buiten de territoriale wateren stand-by zijn, nog voordat een conflict losbarst”, aldus de Korpsadjudant. “Vanaf die positie zijn we dan heel snel inzetbaar, Qua Patet Orbis: zo wijd de wereld strekt. Het maakt ons namelijk niet uit waar je ons neerzet; daarom trainen wij ook in de meest extreme gebieden.”
Generaal Moerman noemt en roemt graag deze ‘strategische mobiliteit’. Daarnaast benoemt CKM de ‘strategische veelzijdigheid’ als kracht: “Mariniers kunnen heel makkelijk schakelen tussen de verschillende rollen. Soms zijn we politieman, soms hulpverlener en dan weer krijger of diplomaat. We kunnen snel schakelen, dankzij het eerder genoemde aanpassingsvermogen, maar ook doordat we heel praktisch al onze gehele uitrusting en bewapening aan boord hebben liggen.”
Balans vinden
Ten slotte: hoe nu verder? “We gaan experimenteren en veranderen richting de nieuwe organisatie”, besluit Moerman. “Tegelijkertijd blijven we echter ook eenheden gereedstellen en mensen op inzet sturen, zoals nu met de Althea-missie in Bosnië. Daarnaast hebben we nog onze Marine Spearhead Task Unit stand-by staan en willen we arctisch- en jungle- en berggetraind blijven. Als je dan toch een zwakte wilt benoemen: we kunnen nergens ‘nee’ tegen zeggen. Het is nu vooral zaak om de komende 2, 3 jaar een goede balans tussen oefenen, inzet en experimenteren te vinden.”