Tekst Jack Oosthoek
Foto John van Helvert
‘Maar waar mensen samenwerken gebeuren vreemde dingen’
Misdragingen door werknemers, van hoog tot laag, zijn van alle tijden. Laten we niet naïef zijn: dit zal nooit veranderen. Soms loopt het uit de klauwen en monden de problemen uit in een rel, zoals bijvoorbeeld bij The Voice of Holland. Hoe staat het ervoor binnen CZSK? Senior-adviseur Integriteit Willemijn van Dijk en de adviseurs LTZ 1 (SD) Roel Verveer en LTZ 1 Johan Ringma vertellen.
Integriteit. Een delicaat onderwerp. Voor de één betekent het dit, voor de ander dat. Zoals de naam van hun functie aangeeft, stippelen Van Dijk, Ringma en Verveer in hun kantoor in Den Helder de in hun ogen juiste koers uit voor CZSK. “Mocht er wat fout gaan, dan steken we niet de waarschuwende vinger op. Wij zijn geen integriteits-politie, maar adviseren ‘de lijn’ en proberen zo het marinepersoneel een veilige werkomgeving te bieden.”
Kleine dingen
Volgens Van Dijk betekent integriteit ‘in je handelen rekeninghouden met anderen’: met iedereen die met jouw manier van doen of met jouw beslissingen te maken krijgt. Van je thuisfront tot en met je collega’s en eventueel ook personen in de buitenwereld. “Moreel juist handelen begint bij kleine dingen”, vervolgt Van Dijk. “Houd rekening met anderen bij bijvoorbeeld verlof toekennen of nemen. Hoe gedraag ik me in de groep? Hoe behandel ik anderen? Accepteer ik dit cadeau? Meld ik mijn bijbaan?” Verveer vult aan: “Als het de dienst kan raken dóé je dit. Bijvoorbeeld als je als opstapper bij de reddingsmaatschappij bij calamiteiten opgeroepen kan worden. Ben je voorzitter van een breiclub, dan hoeft het weer niet.” En Ringma: “Integriteit is ook het op de juiste manier omgaan met spullen van de baas, zoals een PNOD-auto.”
Nergens voor nodig
Als voorbeeld van niet-gewenst gedrag noemen Van Dijk, Ringma en Verveer onder andere pesten en (seksuele) intimidatie. Dit gebeurt van hoog tot laag in elke organisatie en uit zich in onder meer denigrerende opmerkingen, buitensluiten of het slachtoffer bewust rotklusjes laten opknappen. “Als je afwijkt ben je de sigaar, terwijl pesten helemaal nergens voor nodig is. Er is nooit een reden om dat te doen”, verzucht Ringma. “Maar helaas zit dit in de mens. Aan (de) leidinggevende(n) om er wat tegen te doen. Ook is er een rol weggelegd voor mensen die erbij staan. Zij moeten opkomen voor de persoon die wordt gepest. Als dat allemaal niet helpt is de volgende stap: naar de vertrouwenspersoon gaan en het melden in 'de lijn’, waarna er contact wordt opgenomen met de adviseur Integriteit van het krijgsmachtdeel.”
‘Pesten is helemaal nergens voor nodig’
De-escalerende acties
Volgens het trio gaat het met integriteit binnen de marine steeds meer de goede kant op. Het merendeel van de populatie gedraagt zich netjes, stellen ze vast. Op veel plekken is het krijgsmachtdeel in hun ogen sociaal veilig. In 2022 kreeg het expertisecentrum integriteit van Defensie, de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID), 47 meldingen vanuit de marine. In de meeste gevallen betrof het pesten, (seksuele) intimidatie, overtreding van de interne regels. 2 ervan leidden tot een integriteitsonderzoek. In de overige gevallen ondernam ‘de lijn’ actie om te de-escaleren. Verveer: “Vanzelfsprekend is het belangrijk om klager en beklaagde recht te doen door hoor en wederhoor te plegen. Dat is echter een lastig proces, want iederéén tevreden maken is een bijna ondoenlijke missie.”
‘Het merendeel van de populatie gedraagt zich netjes’
Serieus nemen
Dat de marine sociaal veiliger is geworden komt door de lessen die uit gebeurtenissen in het verleden zijn getrokken. Door schade en schande wijs geworden, dus. Volgens Van Dijk, Ringma en Verveer heeft het allemaal geleid tot een professionele aanpak. In vergelijking met pakweg 10 jaar geleden wordt er volgens het drietal veel beter omgesprongen met meldingen van grensoverschrijdend gedrag en andere vermoedens van integriteitsschendingen. De genoemde COID is opgericht, in opleidingen is aandacht voor integriteit en hulplijnen, adviseurs en workshops voor directies en eenheden zijn ingevoerd.
Daarbij zijn leidinggevenden de spil waarom veel draait. Zij dienen het onderwerp serieus te nemen. Het personeel moet erop kunnen vertrouwen dat er iets wordt gedaan met een melding. Voor zover wij er zicht op hebben, gaat dat goed. In vergelijking met vroeger staan leidinggevenden minder op hun strepen en kunnen ze beter omgaan met feedback. “De marine wordt steeds minder strikt hiërarchisch, wat elkaar aanspreken makkelijker maakt”, aldus Van Dijk. “Een leidinggevende moet als het ware blij zijn met een melding van ongewenst gedrag. Dat biedt hem of haar de kans om de organisatie te verbeteren. Iedereen heeft er baat bij wanneer werknemers zich in hun werkomgeving sociaal veilig voelen.”
‘Iedereen moet weten: als er iets voorvalt wordt dat goed opgepakt’
Vreemde dingen
Om de opgaande lijn vast te houden is het volgens het drietal essentieel om de aandacht blijvend te vestigen op de Gedragscode en Gedragsregels van Defensie. “Dit is het kader waarbinnen iederéén dient te blijven. Maar het is een illusie te denken dat zich in de toekomst binnen het CZSK nauwelijks nog overtredingen zullen voordoen. Waar mensen samenwerken gebeuren vreemde dingen. Maar iedereen moet weten: als er iets voorvalt, wordt dat goed opgepakt.”