Tekst Jack Oosthoek
Foto John van Helvert
‘Het is allemaal net echt’
Met relatief stille trom heeft de marine het 50-jarig bestaan gevierd van een vitale opleiding, die tot commandocentrale-officier (CCO). Speelde de training zich sinds 1976 af op de Operationele School in Den Helder, sinds 2013 gebeurt dit bij het op de marinebasis gelegen gebouw Zeearend van de Nederlands-Belgische Operationele School (NLBEOPS). De alweer negentiende commandant, kapitein-luitenant ter zee Stephan Glaser, laat zijn licht schijnen over de opleiding.
De commandocentrale-officier is een sleutelfiguur op een oorlogsschip. De spil waarom veel draait. Hij of zij stuurt namens de commandant operaties en missies aan, onder welke vlag dan ook en overal ter wereld. Hij verwerkt alle cruciale informatie, maakt het ‘krijgsplan’ en hakt knopen door, in samenspraak met de commandant. 'Welke sensoren zetten we in, in welke staat van gereedheid moeten we de wapensystemen hebben, zetten we bij een boarding wapens in, moet de helikopter opstijgen?' “Dat de commandocentrale-officier is gerechtigd om de middelen van een schip in te zetten maakt hem tot ‘de grote dirigent’ aan boord. Hij bepaalt de inzet van het platform en zet het team efficiënt in. Daarbij deinst hij of zij niet terug voor het nemen van lastige beslissingen. De meeste commandanten luisteren naar het advies van de commandocentrale-officier”, vertelt Glaser, zelf oud-CCO.
‘De commandocentrale-officier deinst niet terug voor het nemen van lastige beslissingen’
Weten wat te doen
De opleiding, waaraan ook Belgen en Duitsers meedoen, is pittig en duurt liefst een jaar. Bepaald geen ‘cursusje’ dat je er op een paar regenachtige middagen doorheen jast. In de eerste 6 maanden krijgen de deelnemers stapels theorie voorgeschoteld, meestal zittend achter een PC-scherm gekoppeld aan een generiek combat management-systeem. Daarna werken ze in een nagebootste commandocentrale, een trainer. “We leiden de cursisten op voor operaties in het hoogste geweldspectrum. Als een marineschip een Russische onderzeeboot met kwade bedoelingen tegenkomt, moet de commandocentrale-officier precies weten wat hij moet doen. De opleiding is net écht, behalve dat je niet vaart.”
‘We leiden op voor operaties in het hoogste geweldspectrum’
Grijze spier
De lessen worden gegeven door ervaren commandocentrale-officieren die, na een vaarperiode in deze baan, als instructeur geplaatst worden op de NLBEOPS. “De beste oplossing; zo voorzie je de opleiding van de laatste ontwikkelingen op de vloot”, aldus Glaser. Een greep uit het lespakket: onderzeebootbestrijding, luchtverdediging, bestrijding van oppervlakteschepen. Hoe ga je om met procedures, wapens, sensoren, communicatiemiddelen?
Glaser: “Je leert gezamenlijk nadenken over de inzet van middelen en hoe een missie met succes te volbrengen. Veel komt aan op het juiste gebruik van die ‘grijze spier’ daar bovenin. Je moet de aangeleerde stof en procedures leren toepassen in gesimuleerde praktijksituaties. Vaak zit je ook ’s avonds te leren, bijna elke week wordt de cursist in de trainer beoordeeld. Dat doet allemaal best wat met je.”
‘Veel komt aan op het juiste gebruik van die ‘grijze spier’ daar bovenin’
Effectief en efficiënt
De cursist die daaraan behoefte heeft, kan een beroep doen op de in de opleiding meelopende maritiem-psycholoog. ‘Wat gaat goed, wat kan beter?’. “Hij helpt de cursisten om in het juiste spoor te blijven. Sinds hij er is, ligt het slagingspercentage hoger, wat niet wegneemt dat er ook afvallers zijn. Op een aantal van 20 á 24 cursisten gemiddeld 3. Soms ligt het werk iemand minder goed of beschikt hij over nog onvoldoende operationele ervaring. Of hij of zij vindt het lastig om een team aan te sturen. Een commandocentrale-officier moet de leden van het team namelijk wel, vooral onder lastige omstandigheden, min of meer de duimschroeven kunnen aandraaien. Ofwel: effectief en efficiënt inzetten om de missie te volbrengen. Afvallers krijgen een herkansing of trekken de stekker er zelf uit en kiezen voor een andere richting binnen de organisatie. Met de ervaring die ze bij ons opdoen, zijn ze ook ergens anders prima inzetbaar”, vertelt Glaser.
‘Afvallers krijgen een herkansing of trekken de stekker er zelf uit’
E-learning en app
Kijkend naar de toekomst wil Glaser de CCO-cursisten opleiden op een manier die hen direct inzetbaar maakt op een specifiek type schip. Anders gezegd: laat cursisten daarop ‘afstuderen’. Een systeem van e-learning of een app voor zelfstudie zou hierbij goed van pas komen. Nu kan dat nog niet, omdat op de meeste lessen het stempel ‘confidentieel’ staat. Het is niet de bedoeling dat wie dan ook meekijkt.
Ook is het de bedoeling om nieuwe ontwikkelingen in de opleiding mee te nemen, vervolgt Glaser. “Van Ballistic Missile Defence en inzet van drones tot en met Information Warfare. Door hieraan aandacht te besteden, is de CCO ook in de toekomst gereed voor zijn taken.”
Uitdagingen genoeg
Nog een aandachtspunt: de vacatures bij de groep instructeurs met specifieke kennis, zoals van Multipurpose-fregatten? “Hoe borg je de lessen voor dit type schip als zij niet voorhanden zijn…; dát is voor ons een belangrijke vraag”, stelt Glaser. “Ook weer via e-learning of een app…?” Uitdagingen voldoende voor de Nederlands-Belgische Operationele School. Duidelijk: de opleiding voor commandocentrale-officier is springlevend.
Geschiedenis
De commandocentrale-officier kreeg zijn opleiding in het verleden op 4 afzonderlijke scholen voor maritieme tactiek in Den Helder. Het waren de Onderzeebootbestrijdingsschool op de toenmalige Hr.Ms. Zeearend, de Navigatie Gevechts Informatieschool op Fort Oostbatterij (nu gesloopt), de Artillerieschool op Marinekazerne Erfprins en de Verbindingsschool op Marinekazerne Amsterdam. De sporen van de scholen zijn terug te vinden in het embleem van de NLBEOPS. De harpoen beeldt de link uit met onderzeebootbestrijding, de bliksemschicht de Verbindingsdienst, het stuurrad de Navigatie Gevechts Informatieschool, het kanon de Artillerieschool.
In 1976 smolt de marine de scholen samen tot de Operationele School. “Efficiëntie speelde een rol en daarnaast kwamen er nieuwe marineschepen met aan boord hypermoderne middelen die een ‘centrale’ bediening vergden. Denk aan de Geleidewapen- en de Standaardfregatten. Met het oog daarop was het wel zo handig om de verschillende specialistenopleidingen tot één CCO-opleiding te integreren”, vertelt Glaser. In 1996 werd de Operationele School binationaal. Drijfveer was de samenwerking met de Belgische marine, die sindsdien alleen maar inniger is geworden. In 2011 sloot de Operationele School, intussen ook thuishaven voor de School voor Onderofficieren (SCHOOFF), om op te gaan in de sinds 2013 bestaande NLBEOPS.
Meer opleidingen
In de Nederlands-Belgische Operationele School worden meer opleidingen en trainingen gegeven dan alleen voor commandocentrale-officier. Zoals die voor assistent commandocentrale-officier, specialist elektronische oorlogsvoering, navigatie-officier en verbindingsspecialist. Ook kun je er het militair vaarbewijs halen. Op jaarbasis nemen circa 2.500 cursisten van alle rangen en standen plaats in de schoolbanken.