Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Stand van zaken na 1 jaar oorlog in Oekraïne
Volgende week is het 1 jaar geleden dat Oekraïne ten prooi viel aan de Russische agressie. Tegen de Russische verwachting in bood en biedt Oekraïne weerstand met alles wat het heeft aan mensen en materieel. Inmiddels is een grote stroom aan Westers wapentuig op gang gekomen om het land te steunen bij de zelfverdediging. De directeur Operaties van CZSK, brigade-generaal der mariniers Jan Hut, laat zijn licht schijnen op het conflict en vertelt over de impact van ‘1 jaar Oekraïne’ op onze zeestrijdkrachten.
Of de Russische inval van 24 februari 2022 een schok teweegbracht binnen de directie van generaal Hut? “Om te beginnen zorgde die voor een ‘professionele schok’, want wie had dit anno 2022 nog verwacht? Hoewel je vaak uit kan gaan van het credo ‘expect the unexpected’, heeft de wreedheid en de barbaarse en inhumane agressie van de Russische invasie ons natuurlijk allemaal verrast en diep geschokt. Die gruwelijkheid en barbaarsheid hadden we sinds de misdaden van de IS-strijders niet meer gezien.”
Extra mijnenjager
Volgens de directeur Operaties veranderde er vorig jaar februari nog niet heel veel binnen CZSK. “We deden wat we altijd doen: het opwerken van schepen binnen het systeem van de Fleet Operational Sea Training. Hierbinnen worden onze varende eenheden extreem getest om te kunnen opereren in het hoogste geweldsspectrum. Ook leverden we zoals gebruikelijk schepen voor de NAVO-vlootverbanden Standing NATO Maritime Group (SNMG) 1 en 2 en Standing NATO Mine Countermeasures Group (SNMCMG) 1 en 2. Wel stonden we al snel een extra mijnenjager af aan de NAVO voor SNMCMG-2, die in de Middellandse Zee opereert. Dit met het oog op de Oekraïense graantransporten, met name naar Afrika, waarvoor we mogelijk de weg vrij zouden moeten maken.”
Door op slagroeier
Voor de marinierseenheden die vorig jaar februari deelnamen aan de Joint Arctic Training, gevolgd door de oefening Cold Response in Noorwegen, was het wel een rare gewaarwording dat Rusland op oorlogspad ging, terwijl zij zich in een buurland van Rusland bevonden. “Maar al met al gingen de eenheden wel gewoon ‘door op de slagroeier’, binnen CZSK”, aldus Hut.
Toch kregen de mensen het op stafniveau al snel druk met het bepalen welk materieel er beschikbaar kon worden gesteld aan Oekraïne. “We vroegen ons af wat we uit eigen voorraad konden missen, zoals antitankwapens van het type Panzerfaust en Stingers tegen luchtdoelen. Hoewel we zelf over beperkte voorraden beschikten, kun je wapensystemen beter nu in Oekraïne gebruiken dan dat je ze later in Nederland zou moeten inzetten.”
‘Wat wij doen is een partnerland helpen in de strijd tegen extreme agressie’
Brede steun
Dat de Westerse steun aan Oekraïne binnen de Russische retoriek als bewijs zou gelden dat de NAVO ‘met Rusland in gevecht’ zou zijn, vindt generaal Hut onterecht. “Het enige wat wij doen is een partnerland helpen in de strijd tegen extreme agressie van een land dat alle internationale regels en instituties aan zijn laars lapt.”
Dat er niet alleen onder Nederlandse militairen, maar ook binnen de samenleving onmiddellijk brede steun bestond voor het bieden van hulp aan Oekraïne, vindt Hut opvallend. “De mindset was er over de volle breedte dat vrijheid niet gratis en vanzelfsprekend is en dat je voorbereid én bereid moet zijn om terug te slaan, als een andere partij kwade bedoelingen heeft. Wat dat betreft legden de NAVO- en EU-landen ook vanaf het moment van de Russische inval een enorme eensgezindheid aan de dag.”
Werk te verrichten
Alle ontwikkelingen hebben generaal Hut wel doen inzien dat er nog een hoop werk te verrichten is, in dienst van vrede en veiligheid. De marinier realiseert zich vooral hoe kwetsbaar de pijpleidingen en de data- en elektriciteitskabels zijn die op de zeebodem liggen. “De sabotageacties bij de gasleidingen Nordstream 1 en 2 hebben dat wel duidelijk gemaakt. Ook het rapport van het The Hague Center for Strategic Studies (‘The High Value of the North Sea’) heeft de ogen geopend. De vraag of we alles goed genoeg beschermen, is alleen maar relevanter geworden. Waarom de kwetsbare kabels en leidingen nu nog niet (op grote schaal) gesaboteerd worden? “Omdat de tegenpartij niet gebaat is bij escalatie; integendeel, zelfs”, stelt Hut enigszins cryptisch.
‘Ik denk dat Rusland ervan uitging dat er weinig weerstand geboden zou worden’
Weinig weerstand
Van hybride dreiging terug naar de klassieke oorlog, zoals die nu op Oekraïense bodem woedt. Die strijd speelt zich grotendeels op land af, los van aanvallen door de lucht met vooral geleide wapens en gewapende drones. Dat er relatief weinig actie is op en vanaf de Zwarte Zee, noemt Hut ‘verrassend’. Wel begrijpt hij dat Rusland na de vernederende ondergang van het vlaggenschip Moskva niet nog meer high value targets wilde verliezen. “Feit is dat er tot de ondergang van de Moskva veel meer ‘rode stippen’ te zien waren in de Zwarte Zee en sindsdien aanzienlijk minder. Er liggen inmiddels ook veel meer mijnen in de kustwateren en de Oekraïners hebben meer antischeepswapens in handen gekregen; dat maakt de Russen huiverig. Ze hebben zo wel de kans gemist om Oekraïense eenheden aan de kust te binden, met amfibische dreiging.”
Het idee achter genoemde keuzes blijft voor Hut gissen. “Net als het ‘waarom’ achter de keuze om bij het uitbreken van de oorlog aan te vallen over een giga-breed front, met eenheden die sterk geïsoleerd van elkaar opereerden. Dat maakt je enorm kwetsbaar. Ik denk dat Rusland ervan uitging dat er weinig weerstand geboden zou worden, net als bij de inname van de Krim in 2014.”
Cruciale bijdrage
Een misrekening, want Oekraïne biedt al bijna een jaar verbeten weerstand, mede dankzij de steun van buitenaf. Nederland leverde tot nu toe wapentuig ter waarde van iets meer dan 1 miljard euro. Los van de initiële helmen, scherfvesten, scherpschutter-systemen en anti-tank wapens, gaat het inmiddels ook om tanks. Een cruciale niet-materiële bijdrage vanuit CZSK vormt sinds een aantal maanden de training van Oekraïense militairen op Britse bodem. “Elke opleiding duurt 5 weken, steeds met een groep van 200 mensen met weinig of geen militaire ervaring. Zo’n 70 mariniers zijn er nu druk mee.”
‘Het zijn de Oekraïners die straks gaan vechten en dat is ook voor onze vrijheid’
Gepaste bescheidenheid
“Ik ben ongelofelijk trots op onze mensen die zo’n enorm relevante bijdrage leveren”, vertelt Hut. “Ze geven de training met zeer grote toewijding, geheel zelfstandig en met veel gevoel voor verantwoordelijkheid. Ook de hele jonge mariniers die erbij zitten. Je bemerkt bij onze jongens trouwens wel een gepaste bescheidenheid. Ze realiseren zich: ‘Wij geven de training, maar het zijn de Oekraïners die straks gaan vechten en dat is ook voor onze vrijheid’. De mariniers bereiden de Oekraïners zo goed mogelijk voor op de strijd, zodat ze beter in staat zijn om te vechten en een grotere kans hebben om te overleven op het slagveld. Wat ik ten slotte nog het liefste zou zien, is dat het conflict snel ten einde komt. Als je het goed bekijkt, zijn er uiteindelijk natuurlijk alleen maar verliezers.”