Tekst Jack Oosthoek
Foto sergeant-majoor Maartje Roos en Mediacentrum Defensie
‘Meer bekendheid buiten Defensie dan erbinnen’
Je moet weten waar het ligt, anders is de kans dat je het vindt klein. Verscholen in het hart van de Helderse marinebasis is in gebouw IJsduiker het Duik Medisch Centrum (DMC) gehuisvest. Een onmisbare defensieorganisatie die erbuiten mogelijk meer bekendheid geniet dan erbinnen.
Het DMC is binnen Defensie, en misschien wel voor heel Nederland, het epicentrum voor duik- en onderzeebootgeneeskunde. In 1966 opgericht aan de Helderse Bassingracht, op initiatief van toenmalig marinearts dr. Italie, verhuisde het in 2007 naar de huidige plek. “Het DMC wilde dichter bij zijn klanten komen te staan”, vertelt dokter Pieter-Jan van Ooij. Hij is senior-duikarts en hoofd Sectie Wetenschap, Innovatie en Onderwijs van het DMC. “Het voordeel merken we nog steeds. In vergelijking met vroeger, aan de op afstand van de marinehaven gelegen Bassingracht, is er geen barrière meer om langs te komen. De afstand is weg. Een duiker met klachten kan vanuit de marinehaven makkelijk bij ons ‘oplopen’.”
‘Een duiker met klachten kan makkelijk bij ons oplopen’
Gevaarlijke duikersziekte
De bezoeker kan binnen het DMC op alle hulp rekenen. In totaal werken er 20 militairen en burgers. Artsen, ziekenverplegers, longfunctie-analisten, keurmeesters, administratieve krachten, technici: ze staan paraat. De meesten leiden de keuringen in goede banen, geven les, doen onderzoek. Artsen en ziekenverplegers ontfermen zich onder meer ook over duikers met de gevaarlijke duikersziekte die in een recompressietank een behandeling ondergaan. Deze ‘schade’ loop je op wanneer je na een lang verblijf op diepte te snel naar de oppervlakte zwemt. Met als consequentie stikstofbellen in je bloedbaan.
‘Denk bij klachten niet: gaat wel over’
Pallet aan klachten
Van Ooij: “Je wordt dan met een pallet aan klachten geconfronteerd als misselijkheid, een tragere motoriek, gehoorstoornissen, slecht zien en gevoelsstoornissen. Uiteindelijk kun je invalide raken en in het extreme geval overlijden. Dat wil zeggen: als de behandeling niet op tijd plaatsvindt. Denk bij klachten niet: gaat wel over. Trek zo snel mogelijk aan de bel. Als je op tijd komt, kunnen wij in 85 procent van de gevallen decompressieziekte verhelpen. Die overige 15? Misschien kwam iemand niet tijdig bij ons of stelde dat uit. Reageerde het lichaam misschien niet optimaal? Spelen lichamelijke afwijkingen een rol? En: na een behandeling resteren soms klachten.”
Enorm gestegen
Cijfermatig gezien wordt het DMC ‘slechts’ 3 tot 5 keer per jaar met decompressieziekten geconfronteerd, vertelt duikarts-in-opleiding luitenant ter zee 2OC (AR) Inge Ruis. Ze schrijft dit bemoedigende aantal toe aan de kwaliteit van voorlichting, het onderwijs, de regelmatige keuringen (het DMC keurt ook niet-marineduikers) en het voortdurende onderzoek. “Onze kennis van zaken is de laatste decennia enorm gestegen.”
Geen vonken
Aangezien operationele ondersteuning leveren tot de kerntaken van het DMC behoort, gaan duikartsen en verpleegkundigen regelmatig mee op oefening of uitzending. Van Ooij: “We zijn een beetje een uitzendbureau. Op verzoek vaart ons personeel mee op schepen, ook buitenlandse. Per jaar wordt onze assistentie ongeveer 7 keer ingeroepen. In 2022 hebben we onder meer meegedaan aan oefeningen in Noorwegen en in de West. We honoreren aanvragen zolang ze intern geen ‘vonken’ veroorzaken. Uitzending van ons personeel mag niet ten koste gaan van de bedrijfsvoering.”
Ook de civiele duikwereld is klant bij het DMC, dat duikers van enkele brandweerkorpsen keurt. Ook schuift het centrum aan bij het driemaandelijks landelijk overleg van duikerartsen, over onder meer regelgeving en opleidingen. “Door te overleggen in fora willen de diverse landelijke duikorganisaties zoveel mogelijk dezelfde basisnormen hanteren als het gaat om keuren, opleiden en regelgeving”, legt Van Ooij uit.
Hoog aangeschreven
Het DMC werkt ook samen met buitenlandse (duik)instanties. Zo fungeert Van Ooij als vicevoorzitter van het internationale Diving Medical Advisory Committee dat duikinstanties van overheden en bedrijfsleven gevraagd en ongevraagd adviseert. Naast ons land maken onder meer Noorwegen, Engeland, Frankrijk en Italië er deel van uit. “We voeren op hoog niveau discussie en komen daarbij meestal tot goed toepasbare adviezen en werkwijzen. Afgelopen 2 jaar lag bijvoorbeeld de vraag op tafel: ‘Hoe snel mag je na corona weer duiken?’ De adviezen zijn ook in Nederland overgenomen”, aldus Van Ooij.
“Buiten Defensie geniet ons centrum waarschijnlijk meer bekendheid dan daarbinnen. Dat komt mede door de onderzoeken die wij doen en die in het buitenland aandacht krijgen. Zo verricht een van onze duikerartsen promotieonderzoek naar de effecten van ingeademde zuurstof op de longen, tijdens en na het duiken. Wat doet dit daarmee? Veroorzaakt het schade aan de longen? Is die blijvend? Het onderzoek moet het mogelijk maken om langer en dieper, maar vooral ook veiliger te kunnen duiken.”
‘Wij doen alles om ons als kennis- en expertisecentrum te profileren’
Nog zorgvuldiger
Verder staat een analyse op het programma naar echo-onderzoek als methode om duiktabellen veiliger te maken. “Daarbij gaan we na hoeveel bellen zich na een duik in de bloedbaan en het hart bevinden. Dat kun je ‘horen’ aan de hand van de bestaande dopplermethode, maar wij denken dat dit met echo-onderzoek nog zorgvuldiger kan”, vertelt Van Ooij, die de toekomst van het DMC zonnig inziet. “Wij doen alles om ons als kennis- en expertisecentrum te profileren en denken dat het CZSK met het DMC een diamant in handen heeft.”
Toonaangevend
Het Duik Medisch Centrum behoort tot de 4 toonaangevende kenniscentra van Defensie. De andere zijn Trainingsgeneeskunde en Trainingsfysiologie (TGTF), het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) en het Centrum voor Mens en Luchtvaart (CML).