Tekst André Twigt
Foto John van Helvert
DDG leert kneepjes van forensisch verantwoord bergen
Een duiker met onduidelijke munitie-achtige attributen en een wirwar aan stroomdraden bij zich, wordt dood aangetroffen onder de Amsterdamse Veemkade. Dit zou een scène uit een film van regisseur Dick Maas kunnen zijn. Maar het was oefenleider luitenant ter zee 2OC Bas van der Eng, die creatief het scenario voor ‘Joint Protector’ in elkaar knutselde. De havenbeveiligingsoefening werd vorige week op en om de hoofdstedelijke cruiseterminal gehouden.
Bij Joint Protector mag de geest waaien. De exercitie onder leiding van de Defensie Duik Groep (DDG) is gericht op terrorismebestrijding. En aangezien je nooit weet wat je op dit gebied kan verwachten, denkt Van der Eng graag ‘buiten de box’. De lokale brandweer en politie vinden dat helemaal niet erg. Als ketenpartners gaat hun interesse uit naar wat de marine doet en kan. Om het scenario kunnen ze glimlachen.
Samen aanlopen
Van der Eng vertelt dat hij voor editie 2022 van Joint Protector heeft gekozen voor kleinschaligheid. Dat biedt de deelnemende teams de gelegenheid om intensiever met elkaar samen te werken. Bij andere terrorismebestrijdingsoefeningen wordt volgens de duikofficier vaak samengewerkt met de Netherlands Maritime Special Operations Force en de Maritieme EOD-compagnie, en houden de specialisten zich boven- en onderwater bezig met het bewaken van risicovolle terreinen. “Nu kozen we voor een kleinere opzet en krijgen het Advanced Search Equipment (ASE)-team en het Very Shallow Water (VSW)-team ruim baan om samen dingen aan te lopen.”
Sporen veiligstellen
Het ASE-team maakt voor het zoeken onderwater gebruik van geavanceerde middelen, waaronder sonar en infrarood-apparatuur. Leden van de Forensische Opsporing van de Amsterdamse politie en een duikteam van de dito brandweer zijn vooral hierin geïnteresseerd. Van der Eng ziet in deze kruisbestuiving het begin van een mooie samenwerking. Het is namelijk de eerste keer dat hij samenwerkt met de gemeentelijke alarmdiensten. “Zij weten straks wat wij in huis hebben en wij maken kennis met wat zij van ons verwachten.”
Doordat de ‘dode’ duiker naar later bleek springstoffen bij zich had, is de vindplaats een plaats-delict geworden. Forensische sporen moeten dan ook veiliggesteld worden. “Voor hoe dit in zijn werk gaat, is Joint Protector 2022 een mooie opstap.”
Belangrijk persoon opblazen
Van der Eng heeft politie en brandweer ook in het scenario gevlochten. Dat begint met laatstgenoemde. Het is de brandweer die bij de Veemkade een oefenduik maakt, waarbij ze geheel onverwacht op het lichaam van de duiker stuit. Als duidelijk is dat de persoon mogelijk explosieven bij zich heeft, wordt de DDG gealarmeerd en dalen militaire duikers af om poolshoogte te nemen. Het slachtoffer naar de oppervlakte krijgen is nog niet zo makkelijk. Vanwege het gewicht moeten eerst de duikset en de loodgordel van zijn lichaam worden verwijderd. In het echt wordt een stoffelijk overschot daarna onderwater in een speciale lijkzak gestopt. Die laat lucht en water door, maar forensisch materiaal als haren en huidschilfers blijven in de zak zitten.
Wat de precieze reden was dat de duiker zich onder de kademuur bevond, houdt verband met een belangrijk persoon die de volgende dag op die plek zou opstappen. Om hem op te blazen, had hij onder de Veemkade explosieven aangebracht. “Ook was er een activeermechanisme geplaatst”, speelt Van der Eng het spel serieus.
Hefballonnen en kraan
Bij weer een andere opdracht tijdens Joint Protector moest een te water geraakte auto worden geborgen. Ook dit deden de DDG-duikers met grote voorzichtigheid. Doordat ook hier sprake was van een plaats-delict, probeerden de specialisten zoveel mogelijk te voorkomen dat bewijsmateriaal uit de auto spoelde. Hiervoor werd het voertuig met hefballonnen en een kraan horizontaal uit de haven getild. Duikers van de Forensische Opsporingsdienst van de politie Amsterdam assisteerden hierbij.
Al met al kijkt Van der Eng terug op een geslaagde oefening die, naar zijn zeggen, ‘we in de nabije toekomst zeker nog eens over kunnen doen’.