Tekst LTZ 2OC (DSD) Joost Margés
Foto John van Helvert
Belang van Electronic Warfare steeds meer onderkend
Ze moesten er 4 jaar op wachten: het officiële insigne voor specialisten Elektronische Oorlogvoering annex ‘Electronic Warfare’ (EW). Het insigne is bestemd voor mensen die na een zeer pittige opleiding de fijne kneepjes van het vak kennen. Wat het werkgebied allemaal behelst en welke grote verantwoordelijkheden de vaak jonge militairen op hun bordje krijgen, weten ze goed uit te leggen op het ‘Maritime Warfare Center’ (MWC) in Den Helder. “De EW’er is een jong iemand die circa 10 jaar geleden net het voorgezet onderwijs had afgerond, maar nu aangeeft welke koers een commandant moet varen en welke middelen hij moet inzetten.”
De specialisatie Electronic Warfare is binnen CZSK ondergebracht onder de dienstgroep Operationele Dienst Operaties en wordt gezien als onderdeel van Above Water Warfare. “Maar EW is in feite verweven met alle warfare-disciplines en houdt niet op bij de grens van water, land, lucht en space”, aldus luitenant ter zee 2OC (TD) Rick Brekelmans, sinds 2 jaar werkzaam bij het MWC. “De integratie met cyber binnen het elektromagnetische vormt nadrukkelijk een nieuwe ambitie van CZSK. Vandaar ook dat er bijvoorbeeld nieuwe EW-systemen komen op de Landing Platform Docks (LPD), de Luchtverdedigings- en Commandofregatten en op de opvolgers van de M-fregatten.”
Zo vroeg mogelijk
“Wat EW betreft, zijn we als het ware onzichtbaar oorlog aan het voeren, net als een onderzeeboot; het is een kat en muis-spelletje in het donker”, vervolgt Brekelmans kernachtig. “EW bestaat uit 3 deelaspecten: electronic surveillance, defence en attack. De eerste actie is electronic surveillance: wat gebeurt er op je scherm en wat betekent dit? Bij defense gaat het om het beschermen van de eigen eenheid en informatiepositie. In het geval van attack grijp je de tegenstander aan op zijn sensoren (waaronder radar), commandovoering-, communicatie- en wapensystemen.”
“Je wilt natuurlijk zo vroeg mogelijk de voorwaarschuwing kunnen geven dat er een tegenstander is gevonden in het elektromagnetisch spectrum; nog voordat deze daadwerkelijk actie onderneemt”, vult luitenant ter zee 2 Fred van Gessel aan. De elektromagnetisch database-manager van het MWC is inmiddels een rot in het vak, waarbinnen hij in 1993 aan de slag ging.
Groot probleem
Hoe kun je de EW’er als persoon volgens Van Gessel het beste kenmerken? “De EW’er is een jong iemand die circa 10 jaar geleden net het voorgezet onderwijs had afgerond, maar nu als korporaal of sergeant als eerste een vijandelijk platform met EW-apparatuur waarneemt en dan aangeeft welke koers een commandant moet varen en welke soft kill-maatregelen hij moet nemen, zodat het schip een aanval kan overleven. Dan kan het gaan om het afschieten van chaff (signaal-verstorende stroken zilverpapier, red.), het inzetten van een stoorzender en/of zigzaggend manoeuvreren. Binnen 1 à 2 minuten moet hij met de juiste oplossing komen, anders heb je een groot probleem.”
Alleen luisteren
Het koppelen van alle gegevens die onze schepen in de loop der jaren hebben verzameld aan foto’s en profielen (van schepen van landen die ‘in een bijzondere belangstelling staan’), dat is het domein van adjudant ODVB Fred van Zelm. De senior-analist Platformen, Wapens en Sensoren bij het MWC is zelfs al sinds 1983 betrokken bij Electronic Warfare. Van Zelm: “Een radar kan je vanaf diverse platformen aanstralen (vanuit de lucht, op het water en op de grond); wij kunnen de signalen daarvan onderscheppen. Dan straal je zelf met je eigen radar nog niemand aan, maar ben je zelf wel aan het ‘luisteren’. Die signalen herleiden we vervolgens naar welke mogelijke tegenstander we voor ons hebben, nog voordat deze ons doorheeft. Ik mag zeggen dat we met onze analysecapaciteit en onze database binnen de NAVO tot de top behoren.”
Dat het MWC van CZSK op EW-gebied ‘alles zelf in huis heeft’, vindt Brekelmans ook heel bijzonder. “We hebben de schepen met hun steeds betere EW-apparatuur en de analysecapaciteit; dus de hele flow in eigen hand.”
Interesse wekken
Dat de KM over dit specialisme beschikt is natuurlijk prachtig, maar er is een keerzijde, zo waarschuwt Van Zelm. “Door de complexiteit van het vakgebied zitten we wel met een gebrek aan personeel. De opleiding en het werk worden soms onderschat; zijn niet voor iedereen weggelegd. Slechts 25 à 50 procent haalt de opleiding; daardoor komen er gemiddeld maar 2 mensen per jaar bij. Al met al hebben we nu zo’n 30 mensen actief als EW’er.”
De adjudant hoopt ten slotte dat de nieuwe EW-speld van een positieve invloed is op de aantallen. “Het draaginsigne is een erkenning van het specialisme van de EW’er, maar zorgt ook voor herkenning.” Vrij vertaald: het zien van zo’n speld kan mensen nieuwgierig maken en interesse wekken voor het bijzondere werk. Want dat is het toch, adjudant? Van Zelm, glunderend: “Het is een heel mooi vak, echt voor de liefhebbers. Mensen voelen zich specialisten en dat zijn ze ook.”
Raaf en blauwe golven
Dat de mensen die dit verregaande EW-specialisme in de vingers hebben, nu ook zichtbare (h)erkenning krijgen, vinden Brekelmans, Van Gessel en Van Zelm ‘verdiend’. Van Gessel: “De EW’ers van de landmacht kregen al wel een eigen speld. De EW-gemeenschap binnen CZSK in Den Helder reageerde mega-enthousiast toen wij met het idee kwamen om ook voor onze EW’ers een officieel insigne te laten maken.”
Het traject werd officieel aangelopen, met een nota, ondertekend door het hoofd van het MWC, richting de OD-commissie en vervolgens naar de Uniformcommissie. “Toen alle seinen op groen stonden, verscheen er een insigne dat weliswaar op de versie van de landmacht lijkt (dus met de raaf als symbool voor inlichtingen), maar door de blauwe golven heeft het ontwerp toch duidelijk een maritiem karakter meegekregen.”