01

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 10

‘Dreiging complexer, waarschuwingstijden korter’

Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto boven John van Helvert

Eindejaarsinterview met Commandant Zeestrijdkrachten VADM René Tas

Bij uitstek is de decembermaand het moment om terug te kijken op het jaar en voorzichtig om de hoek te kijken naar wat ons te wachten staat. Hoe doet de nieuwe Commandant Zeestrijdkrachten (C-ZSK) dat? Hoe is 2021 in zijn ogen verlopen en wat staat er allemaal op stapel? 12 vragen aan vice-admiraal René Tas (57), sinds deze zomer vlootvoogd van de Koninklijke Marine. “We bevinden ons in een permanente staat van competitie; het is constant ‘Day Zero’.”

1. U sprong als nieuwe C-ZSK deze zomer op een ‘rijdende trein’, toch?

“Die ‘trein’ rijdt al sinds 1488 en in geval van het Korps Mariniers sinds 1665. Dus ook de uitdagingen waarmee ik vanaf dag 1 te maken kreeg, zijn er al heel lang. Mijn voorganger, vice-admiraal Rob Kramer, zei al eerder: ‘De stormbal is gehesen’; dat is nog steeds zo. Het belang van de zee neemt alleen maar toe, maar daarmee ook de dreiging. Gelukkig bevind ik mij op die ‘rijdende trein’, samen met hardwerkend en zeer gemotiveerd personeel. Ondanks dat ze vaak met ‘korte riemen’ moeten roeien, bemerk ik dat mensen ongelooflijk hun best doen om een goed product neer te zetten, in Nederland en daarbuiten, op zee, in het veld, in de lucht. Hartverwarmend!”

“De ‘trein rijdt al sinds 1488 en in geval van het Korps Mariniers sinds 1665.” (Foto: SM Maartje Roos)
Commandant Zeestrijdkrachten VADM René Tas. (Foto: SGT Aaron Zwaal)

2. Hoe kijkt u terug op 2021 als geheel?

“Ondanks de ‘korte riemen’ en de invloed van corona toch heel positief. Ondanks alle beperkingen zijn we erin geslaagd om een ongelofelijke prestatie neer te zetten waar het gaat om het vervullen van onze taak: het leveren van veiligheid, op en vanuit zee. De gedrevenheid die ik bemerk, ook tijdens werkbezoeken, geven mij heel veel energie. Heel erg leuk om met mensen te praten en te zien hoe we ons samen sterk maken voor ons gezamenlijke doel: het beschermen van onze waarden, welzijn en welvaart.”

“Samen sterk.” (Foto: SGT Cristian Schrik)

3. Welke inzetten en inspanningen, waar ook ter wereld, zijn u het meest bijgebleven?

“Enige schroom overvalt mij dan; welke prestatie is groter of opvallender dan een andere? Zr.Ms. Evertsen die met de Britse Carrier Strike Group (CSG) 7 maanden van huis was naar het Verre Oosten, de Vlaardingen die deel uitmaakte van de Standing NATO Mine Countermeasures Group 1, de mariniers die binnen de kortste tijd gereed stonden voor inzet, de mensen van de Directie Materiële Instandhouding (DMI) die alles mogelijk maakten of de collega’s van werving die vreselijk hun best deden om de vele vacatures te vullen? En laten we vooral onze mannen en vrouwen in de West niet vergeten. Daar wordt een enorme berg werk verzet, waarbij de vele drugsvangsten de laatste tijd spraakmakend zijn. En wat te denken van ons medisch personeel dat niet zonder risico voor de eigen gezondheid en die van hun omgeving bijsprong bij civiel- medische instellingen? Fantastisch gedaan. Maar uiteindelijk gaat het om het team. En het fantastische teamwork, dat blijft mij vooral bij, terugkijkend op 2021.”

Zr.Ms. Evertsen keerde op 5 december terug na een deployment van 7 maanden naar het Verre Oosten. (Foto: SGT Cristian Schrik)

4. Wat viel u op in internationaal/geopolitiek opzicht?

“Dan ontkom ik er toch niet aan om bepaalde eenheden te noemen: Zr.Ms. Holland die bijsprong na de zware aardbeving in Haïti en onze mariniers van de Netherlands Maritime Special Operations Forces (NLMARSOF) die hielpen bij de evacuaties van Nederlanders en onze Afghaanse contacten vanaf de luchthaven van Kabul. Daarnaast had Zr.Ms. Van Amstel een belangrijke rol binnen de Standing NATO Maritime Group 1. (Een uitgebreid verslag hiervan verderop in deze Alle Hens, red.) Terugkomend op de Evertsen: het optreden binnen de CSG onderstreept dat wij als Nederland en als Koninklijke Marine een vrije, veilige zee, wereldwijd, heel serieus nemen.”

Zr.Ms. Holland sprong bij na de zware aardbeving in Haïti. (Foto: SGT Jan Dijkstra)

5. Hoe groot schat u het belang in van de internationale samenwerking, dit jaar?

“De dreiging wordt internationaal steeds complexer en de waarschuwingstijden steeds korter. We bevinden ons in een permanente staat van competitie; het is constant Day Zero. We hebben te maken met rivaliserende grootmachten, met terrorisme en zogenoemde proxiwars, gevoerd door groeperingen die gebruikmaken van hybride dreigingen, cyberaanvallen en desinformatie. Dit alles betekent dat we ‘gisteren’ al klaar moeten zijn voor de gevaren van vandaag. Dat vraagt om intensieve internationale samenwerking, zoals we die gelukkig hebben met de VS, het VK, Frankrijk, Duitsland, Noorwegen en België. In deze landen leeft die behoefte net zo; zelf de VS is te klein om het alleen af te kunnen. Waar mogelijk intensiveren we de samenwerking met onze internationale partners. Dat doen wij niet alleen, dat geldt ook voor de KL en de KLu.”

Mariniers van NLMARSOF hielpen bij de evacuaties vanuit Kabul. Hier vond een sterk staaltje internationale samenwerking plaats. (Foto: SGT KPLBDZV Gregory Freni)

“Nog iets anders, op geopolitiek vlak: je bemerkt steeds meer dat vrijheid en democratie niet ‘gratis’ zijn. Neem nou de bestorming van het Capitool in Washington, op 6 januari. Een veeg teken dat mensen het vertrouwen in de politiek dreigen te verliezen. Ook hier is dat de afgelopen periode verminderd. Hoe belangrijk is het dan dat wij uit kunnen blijven leggen waarom wij dingen doen; als Nederland, als Defensie, als Koninklijke Marine. Wij zorgen voor fysieke veiligheid, maar willen ook (inter)nationaal bijdragen aan ‘psychische veiligheid’: dat mensen ook het gevoel hebben dat ze veilig zijn.”

VADM René Tas: “We moeten ‘gisteren’ al klaar zijn voor de gevaren van vandaag”. (Foto: SGT Aaron Zwaal)

6. Bent u tevreden over hoe de missies verliepen?

“De missies verliepen goed, maar dat is geen reden voor zelfgenoegzaamheid. Zoals geschetst: de wereld waarbinnen wij opereren wordt steeds ingewikkelder. Ontwikkelingen binnen de informatietechnologie, inclusief artificial intelligence en de enorme toename van sensoren en open bronnen, zorgen ervoor dat je veel sneller moet reageren. Vroeger ging informatie naar het hoofdkwartier, waar analisten ernaar keken, en kwam er 2 dagen later een reactie. Nu moet alle info per direct beschikbaar zijn voor bijvoorbeeld de shooters. Die moeten in geval van acute dreiging meteen kunnen handelen, zonder dat er eerst eindeloze lines of command moeten worden afgelopen. Niet voor niets richt de Defensievisie 2035 zich nadrukkelijk op informatiegestuurd optreden en wel binnen multi-domein operaties. Dus te land, ter zee en in de lucht, maar tevens in de ruimte en binnen het cyberdomein.”

Informatiegestuurd optreden, ook binnen het cyberdomein. (Foto: John van Helvert)

7. Wat gaan we zoal (beter) doen?

“Het OJP biedt een mooi programma met grote, uitdagende oefeningen zoals Cold Response in het hoge noorden. Bij Dynamic Messenger zal bijvoorbeeld concept development een belangrijke rol spelen. Experimenteren rond wat er anders, beter kan en ons zo gereedmaken voor de toekomst. Zo gaan we veel oefenen met de Geosea, een moederschip met onbemande vaartuigen voor de mijnenbestrijding. Bij de inzet van onze mariniers streven we ook naar innovatie. We zijn gewend om grootschalig op te treden en geregeld met een complete Marine Combat Group uit te pakken. Nu gaan we kijken hoe we met een kleinere footprint en kleinere eenheden mogelijk een groter effect kunnen creëren.”

“Het OJP biedt een mooi programma, met uitdagende oefeningen, zoals ‘Cold Response’.” (Foto: SGTBDAV Sjoerd Hilckmann)

8. Diversiteit en inclusiviteit voeren maatschappelijk de boventoon; hoe vertaalt zich dat naar de KM?

“Zowel diversiteit als inclusiviteit vind ik ongelofelijk belangrijk. Diversiteit maakt ons sterker. Als we maar 1 type mens aan boord zouden hebben, dan leidt dat tot tunnelkijken. Een mix van mensen maakt onze marine-gemeenschap socialer, cognitiever en slimmer; daarmee kunnen we onze taken beter uitvoeren. Inclusiviteit betekent voor mij dat iedereen zich thuis en veilig voelt binnen de Koninklijke Marine. Dat er bijvoorbeeld niet gepest en niet gediscrimineerd wordt. Dat valt voor mijn onder goed fatsoen, maar we moeten het toch nog weleens uitleggen, want mensen vergeten het soms. We maken allemaal fouten. Ook ik en ook de jongste matroos. Dan draait het erom of we bereid zijn om elkaar erop aan te spreken. Als we goed op elkaar letten, dan zouden veel problemen op te lossen zijn, toch? Laten we elkaar als familie opnemen binnen onze KM en elkaar gewoon normaal en met respect behandelen.”

“Een mix van mensen maakt onze marine-gemeenschap socialer, cognitiever en slimmer.”

9. Wat mogen we concreet verwachten qua nieuwe spullen?

“Het nieuwe materieel komt druppelsgewijs binnen, maar helaas vooral ná 2022. Van de nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen, die we samen met België bouwen, is de kiel van het eerste exemplaar eerder deze maand gelegd. De vervangers van de M-fregatten volgen daarna. Wat nieuwe onderzeeboten betreft: die laten nog even op zich wachten. De eerste nieuwe binnenkomer is het Combat Support Ship Den Helder, maar ook dat is er pas na volgend jaar. Verder is het nog wachten op de nieuwe Harpoon-antischeepsraketten, de opvolger van het Goalkeeper-snelvuurkanon en de nieuwe 127 millimeter-scheepskanons voor de Luchtverdedigings- en Commandofregatten. Komend jaar moeten we het vooral hebben van de introductie van kleinere (onbemande) systemen zoals voor de Defensie Duikgroep en van drones die breed worden ingevoerd. Ik moet zeggen dat ik ongeduldig ben; het gaat me allemaal niet snel genoeg. Veel hangt ook samen met geld en met wat en wanneer de industrie kan leveren.”

“Van de nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen is de kiel van het eerste exemplaar gelegd.”

10. Het regeerakkoord heeft net het licht gezien; bent u positief gestemd?

“Het besef is er, binnen de politiek in het algemeen, dat veiligheid belangrijk is en onder druk staat. Ik ben ongelofelijk blij dat we er geld bij krijgen. Weliswaar iets minder dan de jaarlijks 4 miljard euro waar we als Defensie om gevraagd hadden, maar het is een stap in de goede richting. Daarnaast is er extra geld voor instandhouding en voor het realiseren van een betere gereedheid. Ook heel belangrijk: we moderniseren het loongebouw en er is ruimte voor verbetering van arbeidsvoorwaarden. Ten slotte kan Defensie investeren in nieuwe middelen, zoals cyber en raketverdediging. Veel staat nu alleen nog op papier; het is zaak om de centen om te zetten in effecten. ”

Defensie kan investeren, ook in raketverdediging. (Foto: AOO Eva Klijn)

11. De arbeidsmarkt schreeuwt om mensen; hoe houdt u mensen aan boord en hoe lokt u (nieuwe) mensen (terug)?

“Het vinden van genoeg en het juiste personeel zal altijd een uitdaging blijven. Nu de werkloosheid lager is dan in de afgelopen 40 á 50 jaar, is dat nog lastiger. We vissen met velen in dezelfde vijver. Ik pleit ervoor dat we met de industrie de handen ineenslaan. Dat we een constructie ontwikkelen met reservisten die afwisselend bij ons en binnen de industrie werken. De beste manier om je personeelsbestand op orde te krijgen, is overigens dat mensen blijven. Gelukkig biedt het regeerakkoord ruimte voor betere voorwaarden.”

“Als mensen het beter naar hun zin hebben, zijn zij de beste reclame voor werken bij de marine.” (Foto: SGT Jan Dijkstra)

“Zelf mogen we nadenken over meer maatwerk. Er is altijd een organisatiebelang naast een privébelang; waar mogelijk moet je die op elkaar afstemmen. Natuurlijk vindt iemand met een nieuw huis en mogelijk jonge kinderen of hulpbehoevende ouders het niet leuk om weer 3 jaar vooral op zee te zitten. Kijk dan goed wat er voor zo iemand mogelijk is. Als mensen het beter naar hun zin hebben, zijn zij de beste reclame voor werken bij de marine. Zij kunnen als geen ander trots vertellen hoe belangrijk, mooi en zinvol ons werk is. Ons uniform, dat je er gratis bij krijgt, is heel mooi, maar staat voor nog veel meer. Kijk eens in de geschiedenis wat we allemaal betekend hebben en realiseer je dat de zee alleen maar belangrijker wordt.”

Een delegatie onder aanvoering van VADM René Tas (rechts) stak op 9 december traditioneel de lampjes van de KM-kerstboom aan op het DMI-terrein. (Foto: John van Helvert)

12. Famous last words?

“Ik ben bijzonder trots dat we ondanks corona en de ‘korte riemen’ dit jaar toch een gigantische prestatie hebben neergezet. Mede dankzij de samenwerking met andere krijgsmachtdelen en onze internationale partners. Nu er geld bijkomt, denk ik dat we echt de goede kant opgaan. Zoals de Amerikaanse generaal Eisenhower ooit zei: ‘Pessimisme heeft nog nooit een veldslag gewonnen’. Ik kijk dan ook graag optimistisch vooruit.”