06

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 10

Regelrechte monsterklus

Tekst André Twigt
Foto SM Maartje Roos

Instandhouding LCF lijkt op nieuwbouw

Projectmanager Norma Niessink en LTZ 1 (TD) Henk Elbertsen houden de vinger aan de pols van het instandhoudingsprogramma LCF.

Na Zr.Ms. Tromp en De Zeven Provinciën moet nu Zr.Ms. De Ruyter beter gaan worden in waar het bij Luchtverdedigings- en Commandofregatten om draait. Namelijk nog accurater ballistische raketten detecteren, zodat deze op tijd vernietigd kunnen worden. Maar er is meer, verwijzen projectmanager Norma Niessink van de Directie Materiële Instandhouding (DMI) en Hoofd Technische Dienst (HTD) luitenant ter zee 1 (TD) Henk Elbertsen van de De Ruyter naar het Instandhoudingsprogramma LCF (IP-LCF). Veel meer.

Naast de introductie van de nieuwste versie van de SMART-ELR radar en het bijbehorende Combat Management System (CMS), voorziet het IP-LCF in een totale metamorfose. Onder meer de brug, de Commandocentrale en de Technische Centrale én platformsystemen, evenals de ballastwaterbehandeling, gingen op de schop. Ook voorziet het programma in groot onderhoud.

30 kilometer kabel

Met 41 deelprojecten lopen de hoofden van Niessink en Elbertsen regelmatig over. Het IP-LCF gaat namelijk ver; zo ver dat het project meer weg heeft van nieuwbouw dan van een moderniseringsprogramma. “Inmiddels zijn meer dan 1.000 platform- en operationele systemen vervangen, hersteld, gereviseerd of gemodificeerd”, vertelt Niessink. Zoals de totale aandrijflijn en de motoren voor de stroomvoorziening. “Ook zijn de kombuis en de wasserij compleet vernieuwd. En we vervingen in totaal zo’n 30 kilometer kabel.”

Het moderniseren en instandhouden van de De Ruyter neemt zo’n 135.000 manuren in beslag.

Aangroei tegengaan

Met inmiddels veel apparatuur weer op zijn plaats, bevindt de De Ruyter zich momenteel in de conserveringsfase. Grote delen van de romp staan nog in de rode menie. De komende periode krijgt het schip haar vertrouwde grijze kleur weer terug. Aan de onderzijde van de romp wordt nog een nieuwe antifouling-laag aangebracht, om de aangroei van algen en pokken tegen te gaan. Ook met dit verfsysteem moet De Ruyter er weer 4 jaar tegenaan kunnen, aldus Elbertsen. De conservering heeft volgens de techneut niet alleen betrekking op de buitenzijde.

De Technische Centrale begint gestalte te krijgen.

Geen overbodige luxe

Intern worden de ballast- en drinkwatertanks et cetera gepreserveerd. Dat was geen overbodige luxe, want het fregat heeft veel gevaren en had op veel plaatsen last van interingen aan de scheepshuid. Niessink: “Tijdens inspectie kwamen we er achter dat onder meer de vloer van de kombuis er slecht aan toe was en verstevigd moest worden.” Inmiddels is ook een begin gemaakt met het aflakken van de binnenzijde van het schip. Ruimtes waarin nog installatie van apparatuur moet plaatsvinden, komen als laatste aan de beurt. “We willen in deze fase zoveel mogelijk apparatuur aan de buitenzijde van het schip terugplaatsen”, vertelt Niessink. “Zoals antennes, wapensystemen en bijbehorende schakelkasten, verlichting en hekwerken. In het dok word je niet gehinderd door weersinvloeden.”

Veel werkzaamheden aan de LCF’en moet worden uitbesteed. De uitgeklede DMI-organisatie heeft daarvoor niet de benodigde personele capaciteit.

Degelijke planning

Interessant weetje is dat bij een LCF de planning, voorafgaand aan modernisering en onderhoud, even lang duurt als de uitvoering ervan. Namelijk 2 jaar. Dat een goede voorbereiding het halve werk is, weten ze bij DMI maar al te goed. Een degelijke planning zorgt ervoor dat schepen weer op tijd kunnen varen. Voor de De Ruyter is dat het eerste kwartaal van volgend jaar. In 2022 komt het vierde en laatste schip in beeld: Zr.Ms. Evertsen. Dit fregat moet het instandhoudingsprogramma en de vele operationele aanpassingen nog ondergaan.  

Op schip 4 zullen veel dingen handiger worden gedaan dan op het eerste.

De mast van Zr.Ms. De Ruyter herbergt vele sensoren. De nieuwe SMART-ELR radar wordt buiten het dok op zijn plek boven de hangaar gemonteerd.

Ruim in onze jas

Elbertsen vertelt dat DMI met de Tromp en de De Zeven Provinciën veel ervaring heeft opgedaan. “Op dit vlak zitten we ruim in onze jas”, spreekt de techneut. Volgens de HTD was de modernisering van het eerste LCF engineering on the job. Veel oplossingen voor technische problemen moesten de specialisten ter plekke bedenken. Dat komt volgens Niessink mede door verschillen tussen de bouwtekening en de uiteindelijke uitvoering. “Een aansluiting bevindt zich op de één net even op een andere plek dan op het volgende schip.” Volgens Elbertsen neemt DMI de opgedane lessons learned ter harte. Op schip 4 zullen veel dingen handiger worden gedaan dan op het eerste.

‘Het oplossen daarvan kost tijd en geld’

Zicht op de machinekamer met prominent de 2 Wärtsilä-dieselmotoren in beeld.

3-D radarbeeld

Een van de belangrijkste projecten bij de modernisering van de LCF’en is de introductie van de nieuwste versie van de SMART-ELR radar. Met dit state of the art apparaat kan de De Zeven Provinciën tegelijk ballistische raketten uitschakelen en aan luchtverdediging te doen. Om dit mogelijk te maken, is met de radar ook het CMS geüpdate, evenals de bijbehorende software in de Commandocentrale. Operators kijken niet langer naar een plat radarbeeld, maar eentje in 3-D.

Guardion

Het zijn de specialisten van Maritime IT – onderdeel van de Defensie Materieel Organisatie – die in eigen beheer het CMS aan boord van de LCF’en ontwikkelden. Groot voordeel van deze aanpak is dat aanpassingen veel sneller doorgevoerd kunnen worden. Met de radar en het nieuwe CMS, Guardion genaamd, kijken de LCF’en maar liefst 2.000 kilometer ver en bezitten ze op termijn alle 4 de mogelijkheid om ballistische raketten tot boven Spanje of Noord-Griekenland te detecteren.

Met het oog op stoten en beschadigen wordt de whalegang pas afgelakt wanneer het gros van de apparatuur is geplaatst.

Met de demontage, revisie, montage en de conservering bijna achter de rug, komt de inbedrijfstelling dichterbij. Deze fase luistert nauw. Bij een eerste keer opstarten van de systemen zijn storingen namelijk niet uitgesloten. “Het oplossen daarvan kost tijd en geld”, weet Elbertsen uit ervaring. Werkt alles naar behoren, dan volgt de systeemintegratie; de volgende fase. Hierbij ligt het in de bedoeling dat systemen weer met elkaar gaan samenwerken. Denk hierbij aan de sensoren, wapens en communicatiesystemen, maar ook aan hieraan gekoppelde platformsystemen voor de spanning en koeling.

Goed genoeg

Tegen die tijd is het schip alweer uit het dok. Installaties als de koudwatermakers kun je alleen maar testen met water onder de kiel. “Om de werking van de radar te beoordelen, moet je ook naar buiten, anders kun je niet zenden”, voegt Niessink toe. Hoe ziet de wereld er voor de projectleider en haar collega uit, wanneer het derde LCF uit het dok vaart? Sowieso gaat Elbertsen, HTD en tevens plaatsvervangend commandant, met het schip mee. Niessink zal naar verluidt weer als projectmanager instappen als Zr.Ms. De Zeven Provinciën aan de volgende onderhouds- en instandhoudingsronde (BO4) toe is. “Tenminste als de marine mij daarvoor goed genoeg vindt”, glundert ze. “De De Ruyter is mijn eerste schip als projectleider.”