03

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 7

‘Binnen de mogelijkheden halen we er alles uit’

Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Zr.Ms. Evertsen

Zr.Ms. Evertsen door aangepaste Oostreis op en top operationeel

Een prachtige reis, in operationeel opzicht en vanwege een reeks zeer aansprekende havenbezoeken, van mei tot december. Dat had de Oostreis van het Luchtverdedigings en Commandofregat (LCF) Zr.Ms. Evertsen moeten worden, binnen de Carrier Strike Group rond het Britse vliegkampschip HMS Queen Elizabeth (QE). U raadt het al: corona kwam om de hoek kijken. Maar commandant en bemanning zitten niet bij de pakken neer. Operationeel staat het schip strak als een snaar en waar het kan, genieten de opvarenden extra van de havenbezoeken waarbij ze wel van boord mogen. 

Commandant Zr.Ms. Evertsen KLTZ Rick Ongering.

Zijn schip heeft net de Japanse havenplaats Yokosuka verlaten als commandant kapitein-luitenant ter zee Rick Ongering zich meldt. “We hadden het liever anders gezien, maar we konden hier niet van boord”, zegt hij met spijt in zijn stem. “Wel hebben we hier de Japanse minister van Defensie en chef-defensiestaf kunnen ontvangen, in het gezelschap van de Nederlandse ambassadeur.”

Ongering geeft aan dat de negatieve invloed van corona op de havenbezoeken ‘onderwerp van gesprek is’, aan boord, maar dat de sfeer ondanks de gezonde teleurstelling goed is. “Hiervoor waren we in Busan, Zuid-Korea. Daar wilden we bijvoorbeeld ook graag van boord om de Nederlandse oorlogsgraven te bezoeken die dateren van de Koreaoorlog, maar ook dat kon niet. Je merkt dat Korea en Japan ‘streng in de leer zijn’, waar het gaat om corona, maar toch samen met de Nederlandse ambassades hun best doen om het ons naar de zin te maken. Zo kregen we in Busan Koreaanse maaltijden aan boord bezorgd en ook in Japan verschenen er een foodtruck namens onze gastheren.”

Zr.Ms. Evertsen in de haven van Busan, Zuid-Korea.
In de haven van Yokosuko bracht de Japanse minister van Defensie een bezoek, in gezelschap van de Nederlandse ambassadeur.

Provocerender dan normaal

De overste is inmiddels helemaal ingeslingerd, nadat hij de eerste 8 weken van het deployment om gezondheidsredenen moest missen. Voor zijn tijdelijke vervanger kapitein-luitenant ter zee George Pastoor niets dan lof. “Zo zie je dat niemand onvervangbaar is”, relativeert hij zijn eigen rol. Op de Amerikaanse marinebasis op het Oceanische eiland Guam kwam Ongering half juli weer aan boord. ‘Een warm bad’, zo omschrijft hij het weerzien.

KLTZ Rick Ongering (links) kwam half juli weer aan boord: “Een warm bad”.

Juist tijdens zijn afwezigheid voerde de CSG operaties uit in de Zwarte Zee. Ongering volgde het nieuws van een afstand, maar uiteraard met zeer grote belangstelling. “Natuurlijk was de bemanning voorbereid op varen in dit soort gebieden. Ook Zr.Ms. De Ruyter is in een recent verleden nog in de Zwarte Zee geweest. Ook toen waren de Russen actief. Deze keer waren de vliegbewegingen alleen langduriger en provocerender dan normaal. Zij ervaren onze aanwezigheid duidelijk als een inmenging in Russische affaires, maar wij varen gewoon in internationale wateren. Ook bij de Krim, inderdaad. Iedereen blijft dan gewoon professioneel zijn taak uitvoeren. Eigenlijk bemerk je die gevechtsvliegtuigen vooral als je op de brug of in de commandocentrale werkt. Als je achteraf het nieuws ziet en de kranten leest, realiseer je je wel dat hier opereren geen alledaags werk is.”

Alle puntjes op de ‘i’

Dat laatste gold ook voor de passage van de CSG door de Zuid-Chinese Zee. China ervaart de passage van het geheel als een provocatie. Spannende tijden, toch? “De Queen Elizabeth is van grote strategische waarde, dus daar is logischerwijs veel belangstelling voor. Bij zo’n passage worden van onze kant wel even alle puntjes op de ‘i’ gezet”, vat de commandant het kernachtig samen. Het grote voordeel: “Door dit deployment is de Evertsen nu op en top operationeel. De integratie binnen het vlootverband is bijna volledig. Vanwege de QE gaat de operatie natuurlijk 24/7 door. Alles draait om het vliegprogramma van dit schip. Eens per week is er een soort stand down en dat biedt tijd voor onderhoud aan de vliegtuigen. Zelf houden wij ons net zo goed bezig met eigen oefeningen, zoals brandbestrijding, damage control, navigeren, manoeuvreren, gevechtssimulaties uitvoeren en schieten met klein kaliber vanaf het helidek.”

Tussen de bedrijven door beoefent de bemanning de force protection en schieten met de Glock.

Spionagevaartuigen

Binnen het illustere gevolg van het vliegkampschip heeft de Evertsen tot taak om de taakgroep te verdedigen tegen mogelijke luchtaanvallen. “Dat gebeurt samen met HMS Defender, een Brits ‘LCF’, dat fungeert als Anti Air Warfare Commander; wij zijn brothers in arms”, zegt Ongering trots. Hij geniet van het varen en opereren in het vlootverband. “Elk moment van de dag dat je naar buiten kijkt, zie je schepen om je heen. En van de landen waar je langs vaart krijgen we geregeld het verzoek om samen te oefenen. Zo hebben we met de Japanners een Anti Submarine Warfare-oefening gehouden.” Desgevraagd: “Nee, van de Chinezen hebben we geen verzoek gekregen. Wel melden ze zich geregeld met spionagevaartuigen. Die zijn ook als zodanig herkenbaar. Ben je op zo’n moment aan het oefenen, dan wordt het scenario nog wel eens vereenvoudigd. We willen natuurlijk niet het achterste van de tong laten zien.”

“Met de Japanners hebben we een Anti Submarine Warfare-oefening gehouden.”

Extra uitdagingen

Bij het oefenen met schepen van landen in de regio valt het Ongering op hoezeer vooral de bondgenoten op elkaar zijn ingespeeld. “Maar ondanks de moeizamere communicatie hebben we toch goed kunnen oefenen en veel van elkaar geleerd.”

Het opereren met het vlootverband rond de QE valt volgens de overste goed te vergelijken met deelname aan de Standing NATO Maritime Groups 1 en 2. “Maar dit is wel grootschaliger en verder weg; wat op zich extra uitdagingen met zich meebrengt. Ook door maximaal 7 uur tijdverschil is het afstemmen met Nederland lastiger. Reserveonderdelen heb je niet ‘morgen’ aan boord. Tegelijk is dit een mooie test van de logistieke keten. Blijven puzzelen is belangrijk! Onze pragmatische instelling helpt ons hier vaak bij. ‘Kan het niet zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan’. We mogen ons gelukkig prijzen dat we tot nu toe relatief weinig technische problemen hebben gehad.”

Uiteraard is er minder vertier mogelijk door corona, maar de bemanning laat zich niet snel ontmoedigen.

Nul besmettingen

Waar Ongering ook mee in zijn nopjes is, is het aantal van nul coronabesmettingen aan boord van de Evertsen, tot op heden. Uiteraard zijn alle opvarenden gevaccineerd, net als op de andere schepen, maar toch. “Ter vergelijking: aan boord van de meeste Britse schepen zijn wel positieve gevallen voorgekomen. Vandaar ook dat we een tijdje terug gestopt zijn met ‘crosspollen’, het uitwisselen van bemanningsleden.”

Ook deze ‘kers op de taart’, voor menigeen, ontbreekt dus. En zo is focus tijdens de 7 maanden durende Oostreis toch vooral gericht op het operationele. Met name het passagieren heeft er door corona geregeld aan moeten geloven. “Dat vinden we natuurlijk heel jammer, maar binnen de mogelijkheden halen we er toch alles uit”, besluit Ongering. “Straks liggen we gelukkig weer voor een langere periode op de Amerikaanse marinebasis in Guam, waar van boord gaan wel is toegestaan. Ter illustratie: dit is de enige haven in een straal van 5.000 kilometer waar we kunnen passagieren...”