Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten
Special Forces deden wat ze konden op luchthaven van Kabul
Chaos, wanhoop en complete ontreddering. Zodra de mannen van de Netherlands Maritime Special Operations Forces (NLMARSOF) met hun collega’s van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de marechaussee en het Korps Commando Troepen (KCT) op de luchthaven van Kabul landen, is het alle hens aan dek. Namens de eenheden doet Frank* van de BSB het verhaal over de evacuatie in Afghanistan. “Ik heb best wat opdrachten gedaan, maar deze blijft me bij.”
*De naam van Frank is vanwege de aard van zijn werkzaamheden gefingeerd.
62 Nederlandse militairen worden op 18 augustus naar Afghanistan gebracht om de evacuatie-operatie uit te voeren, onder leiding van het Special Operations Command. Even daarvoor is het Nederlandse ambassadepersoneel al uit het land gebracht. De dreiging nam zo snel toe dat hun veiligheid niet meer gegarandeerd kon worden. De gehele operatie kwam ‘onder stoom en kokend water’ tot stand.
Angst en paniek
Wie kent niet de beelden van mensen die over de landingsbaan van Kabul rennen in een poging Afghanistan te ontvluchten. Het is de situatie waar Frank en ook zijn collega’s onlangs in terechtkwamen. “Alles werd in paniek achtergelaten”, vertelt hij. “Bij de gates zag je massa’s mensen met angst en paniek in de ogen. Schreeuwend. In een poging bij de gate te komen wordt van achterin de meute naar voren geduwd, maar daar kon niemand verder. De mensen stonden lang in de rij. Het rook er naar ontlasting. Mensonterend.”
Beveiligen
De SF-eenheden maken snel een taakverdeling. Doel is zoveel mogelijk mensen uit het gebied te halen. De operators van NLMARSOF vliegen ter beveiliging en begeleiding mee. Het KCT zorgt voor de beveiliging van de buitenste ring. Aan de operators van de BSB de taak het resterende personeel van Buitenlandse Zaken (ambassadeur, diplomaten en leden van het Snel Consulair Ondersteuningsteam) te beveiligen. In een leegstaand pand op de luchthaven wordt een compound ingericht. Hier vandaan opereren de militairen samen met het personeel van Buitenlandse Zaken.
Crowd control
De dreiging is hoog en de situatie onberekenbaar. Het probleem is dat de evacués de Nederlandse militairen niet kunnen bereiken. Overal rond de luchthaven bevinden zich checkpoints van de Taliban. Om wanorde op de landingsbaan te voorkomen, proberen de Amerikaanse strijdkrachten evacués zoveel mogelijk te weren van de luchthaven. “De crowd control ging er soms hard aan toe. Maar zonder ingrijpen loopt de luchthaven direct weer vol en kan er geen vliegtuig meer opstijgen.”
De evacuatie verloopt de eerste dagen dan ook stroef. Iets wat thuis in Nederland veel kritiek oplevert. "Zomaar mensen uit de massa trekken kan niet; als het zo makkelijk was, dan deden we dat wel”, reageert Frank.
‘Zonder ingrijpen loopt de luchthaven direct weer vol en kan er geen vliegtuig opstijgen’
‘Hollandse poort’
Toch vinden de militairen een manier om de mensen bij zich te krijgen. Operators van het KCT komen met het plan om evacués van de East Gate langs de muur naar Abbey Gate te laten lopen. Daar komen zij terecht bij wat nu de ‘Hollandse poort’ wordt genoemd. De plek waar de Nederlandse militairen hen opvangen. Frank: “Een ‘gat in het hek met daarvoor een open riool’ was een realistischer beschrijving. Mensen stonden diep in de drek, maar het kon niet anders.”
Ook Buitenlandse Zaken spoort de evacués aan deze route te lopen. Als herkenningsteken moeten ze iets met de kleur oranje bij zich dragen. “Bij het gat trok het KCT ‘onze’ evacués uit de massa, waarna zij hen fouilleerden. Na de check werden de mensen rap naar het Snel Consulair Ondersteuningsteam gebracht. Daar volgde de controle van het paspoort en/of aan Nederland gerelateerde documenten. Akkoord? Dan konden ze door naar de holding area.”
Bij de controles blijkt dat de vereiste documenten niet altijd in orde zijn. De operators van de BSB, het KCT en NLMARSOF worden meermaals geconfronteerd met een ethisch dilemma. “Het was een grijs gebied: de een wel, de ander niet. Als team sparden we erover”, vertelt Frank.
"Maar het was ontzettend lastig, moreel zwaar en het greep ons allemaal aan. Iedereen wilde weg. Vluchten in een zoektocht naar veiligheid. Maar soms klopten de papieren gewoon niet. Dergelijke situaties zijn schrijnend.”
De operators vervoeren de toegelaten evacués naar de holding area, lopen de wacht en voeren medische handelingen uit. “Mensen hadden wonden door prikkeldraad. Veel kinderen waren uitgedroogd. Er werden tenten geregeld, zodat mensen in de holding area konden schuilen voor de brandende zon. Het waren soms kleine dingen, maar voor die mensen betekende het heel wat.”
Militairen draaiden op noodrantsoenen en pure adrenaline
Hoogtepunt in de chaos
De operatie ging 24/7 door. De eerste dagen sliepen de militairen amper. Ze draaiden op noodrantsoenen en pure adrenaline. Door jammers (stoorzenders tegen op afstand te activeren explosieven, red.) bij de poorten is onderlinge communicatie een probleem. Dan helpt het wel als je mensen persoonlijk kent. “Afgelopen jaren was ik veel in Kabul en op de ambassade”, vertelt Frank. “Zo kende ik lokale chauffeurs, schoonmakers, de secretaresse van de ambassadeur en ga zo maar door. Zij hadden zich als groep van 70 personen verenigd en wisten ons te bereiken. Ik zag ze op afstand in de mensenmassa staan. Hen er ‘even’ uitplukken kon op dat moment niet. Het was wachten tot ze de ‘poort’ bereikten. ‘Je moet écht door die rioolgracht heen’, zei ik tegen een van de chauffeurs aan de telefoon. Eenmaal binnen kwamen de emoties. Iedereen vloog elkaar (huilend) in de armen.”
‘Je let op afwijkend gedrag; wanhoop is de norm’
Ground attack
De evacuatie kwam goed op gang, maar de dreiging in het gebied bleef stijgen. “Ik weet uit ervaring dat er wekelijks aanslagen zijn in Kabul”, vertelt Frank. “Iedereen was op zijn hoede. Je haalde mensen uit de massa, maar wist in eerste instantie vaak niet om wie het ging. De search kwam pas later. Daarom let je op afwijkend gedrag; wanhoop is de norm. Iemand die zich anders gedroeg hield je in de gaten. Tijdens zo’n operatie is er altijd een wrange balans tussen je missie, in dit geval het evacueren, en de veiligheid van het eigen personeel. De situatie dicteert.”
Op de dag dat de Nederlandse militairen het gebied noodgedwongen moesten verlaten, kreeg de dreiging vorm. ISIS-K pleegde een aanslag bij de ingang van de luchthaven van Kabul. “Eerst was er die knal, daarna het alarm: ground attack. De aanslag was dicht bij de poort, maar wij waren daar toen al niet meer in de buurt.”
Samenwerking vloeiend
De C-130, die het Nederlandse personeel zo snel mogelijk uit het gebied moest halen, kon ondanks de aanslag landen. Na het saboteren van de laatste eigen voertuigen die de Nederlanders ter plekke hadden gebruikt, en het inladen van het laatste personeel, ging de ramp van de Hercules omhoog en vertrok het vliegtuig naar, voor velen, de vrijheid.
Nu terugkijkend op de missie spreekt Frank van ‘een operatie waarin de militairen in optima forma met elkaar optraden’. “KCT, BSB, NLMARSOF: de samenwerking ging vloeiend. Ook de geïntegreerde samenwerking tussen de eenheden en Buitenlandse Zaken verliep voorspoedig. We hadden dingen voor elkaar over, ook al kampte iedereen met een slaaptekort. Dat we, hoe moeilijk het ook was, niet iedereen konden evacueren, wisten we al toen we aan deze operatie begonnen. Ik heb best wat opdrachten gedaan, maar deze blijft me bij. Terug in Nederland besefte ik eigenlijk pas wat we gedaan hadden.”