Tekst KAP Charlotte Snel
Foto SGTBDAV Jasper Verolme
Krijgsgevangen marineman zag ‘tweede zon’ bij Nagasaki
Geen voedsel, water of hulp, maar níeuws. Dat is waar matroos Gerrit Gramkow en zijn mede-krijgsgevangenen naar snakten. Na de atoombom op Nagasaki op 9 augustus 1945 bleven ze ontredderd en vol vragen achter in een Jappenkamp, op luttele kilometers van de plaats waar ‘Fat Man’ insloeg. De nu 100-jarige Gramkow neemt u mee in zijn oorlogsverhaal vol hoop, pijn en onzekerheid.
Hij zag door de kieren van de houten barak een ‘tweede zon’, zó fel. Wat volgde was een klap, hels kabaal en een gigantische wolk. De oorzaak? Onbekend. Het begrip atoombom was nieuw, kennis over de eventuele gevolgen nihil. Dat die immense klap het langverwachte einde van een jarenlange hel zou betekenen, wist toen nog niemand.
Fukuoka 2B
Het is augustus 1945. Gramkow zit inmiddels bijna 3 jaar in kamp Fukuoka 2B; een Japans gevangenkamp in de baai van Nagasaki. Samen met ruim 1.500 medegevangenen werkt en leeft hij in dienst van de Japanners. Het leven is eentonig en de gedwongen arbeid zwaar. De bewakers regeren met ijzeren vuist. Er wordt geschreeuwd, geslagen en erger. Soms om van alles, maar vaak om helemaal niks.
Dag in dag uit werken de krijgsgevangenen, onder wie enige honderden jonge Nederlandse marinemannen en KNIL-militairen, op een scheepswerf in de buurt van het kamp. Matroos Gramkow is omgedoopt tot elektrisch lasser. Een bewuste keus, ‘want dan mocht je een extra jas aan, dat was lekker warm’.
Ontbijt, lunch en avondmaal bestaan uit een enkel kopje rijst met wat waterige soep. Na jaren gevangenschap weegt Gramkow nog 47 kilo. “En hier, in die barakken, sliepen we. Dan lag je met een man of 50 in een zaal op houten banken.”
Ketelbinkie
Aan zijn eettafel in Amsterdam bladert Gramkow door zijn oude fotoboeken. Hij wil het ons allemaal laten zien. De krantenartikelen, de kaarten en de tientallen zwart-witfoto’s. Het materiaal onderscheiden gaat door zijn verslechterde zicht wat moeizaam en ‘het rommelt’ regelmatig in zijn buik. Maar aan het hoofd van de 100-jarige Amsterdammer mankeert niks. Jaartallen, namen en rangen rakelt hij zonder moeite op.
“Kijk, deze pasfoto is gemaakt toen ik net in dienst kwam bij de marine, op 8 september 1938. Prachtig vond ik het. Ik wilde van jongs af aan al varen, maar mij werd verteld dat je zonder diploma altijd een ketelbinkie zou blijven. Studeren zat er niet in. De jaren 30… Ach, het was gewoon armoe. Ik wilde vrijheid. Weg uit die mistroostige Jordaan.”
Ticket naar vrijheid
Gramkow wordt als algemeen matroos geplaatst op de torpedobootjager Hr.Ms. Van Ghent en zijn ticket naar die langgekoesterde vrijheid dient zich aan: een inzet van 3 jaar in het Verre Oosten.
Binnen de muren van de marinekazerne in Soerabaja vindt Gramkow al snel zijn draai. Hij floreert in zijn werk en komt door de strenge selectie van de Marineluchtvaartdienst. Als seiner-telegrafist is hij uiteindelijk verantwoordelijk voor de communicatie aan boord van de vliegboten Fokker T-IV en Dornier Do 24.
Oorlogswacht
September 1939. De oorlog in Europa is officieel begonnen, maar aan de andere kant van de wereld krijgt Gramkow er weinig van mee. “Er werd een oorlogswacht ingesteld en we oefenden wat vaker, dat was het wel. Via de post vernam ik dat mijn familie het naar omstandigheden goed maakte. Verder hoorden we weinig uit Nederland.”
Na het verlies door de geallieerden van de Slag in de Javazee, in februari ’42, gaat het snel. De Japanners veroveren in hoog tempo heel Azië. De Koninklijke Marine start vanuit Soerabaja een evacuatie naar Australië. “Ik was net voor een klus buiten de poort”, herinnert Gramkow zich. “Overal werd omgeroepen: alle marinepersoneel zo spoedig mogelijk naar het station en op de trein naar Tjilatjap. Ik sprong achter op een vrachtwagen en zorgde dat ik als de sodemieter in die haven kwam.”
‘Er gebeurden gruwelijke dingen’
Hol van de leeuw
Het schip waar Gramkow op belandt, het SS Duymaer van Twist, wordt op 4 maart 1942 door een Japans verkenningsvliegtuig ontdekt. De bemanning wordt gevangengenomen en overgebracht naar de gevangenis in Makassar. “Toen begon het al. Iedereen kreeg een pak slaag. Heel hard, met grote stokken en knuppels. Dat bleef de hele oorlog aanhouden. Er gebeurden gruwelijke dingen. Een ontsnappingspoging van 3 medegevangenen werd afgestraft met een onthoofding. Daar moest een select groepje gedwongen naar kijken.”
Na een half jaar gevangenschap worden 1.000 Nederlandse, Amerikaanse en Engelse krijgsgevangenen geselecteerd om te werken in Japan. Na anderhalve week varen arriveert de groep, onder wie Gramkow, in de haven van Nagasaki. Met een landingsboot worden ze afgezet bij krijgsgevangenkamp Fukuoka, afdeling 2B. Gevangen in het hol van de leeuw.
‘We deden ons best een gammel schip af te leveren’
Streken
Gramkow, zijn hand zwevend boven het oude fotoboek, valt even stil. “Soms keek ik verkeerd of zat ik op de foute plek. Geen idee eigenlijk... Vaker was die slaag ook gewoon, om niks. Rotventen waren het, die bewakers.” De gevangenen berusten in hun lot. Een uitweg is er immers niet. “Het enige wat we konden doen is af en toe wat streken uithalen. Dan deden we ons best om met verbogen nagels en slechte lasnaden een gammel schip af te leveren aan de Japanners, zonder dat je het van buiten zag.”
‘News’
“Dat brengt ons naar de foto hier, met al die blije gezichten; dat was daags na de bom”, vervolgt Gramkow. Het blijft na de ontploffing eerst een hele poos oorverdovend stil op Fukuoka 2B, zo’n 8 kilometer van het epicentrum. Al snel is er geen spoor meer van de Japanse bewakers en er hoeft niet meer gewerkt te worden.
“Vooral dat laatste was geweldig. We hadden nog steeds geen idee wat er aan de hand was. Met witte doeken hebben we het woord ‘NEWS’ op de grond gevormd. We wilden informatie! De Amerikanen dropten niet veel later een leren tas met een briefje, vastgebonden aan een pakje sigaretten: ‘War is over..., atomic bomb on Nagasaki....' Er werd proviand gedropt en we vierden feest, natuurlijk.”
Van de ravage in Nagasaki krijgt Gramkow weinig mee. “Een paar kampgenoten zijn daar nog gaan kijken. Niet heel slim natuurlijk, met de wijsheid van achteraf. Het was trouwens verboden om het kamp te verlaten.”
Happening
Het duurt nog een maand voor de Amerikanen erin slagen om de krijgsgevangenen uit Fukuoka 2B te bevrijden. Op een hospitaalschip worden de mannen onderzocht, behandeld en in het nieuw gestoken. Nadat ze per vliegtuig zijn overgebracht naar Manilla, op de Filipijnen, volgt een reis op het Amerikaanse vliegdekschip USS Chenango. Een hele happening, grijnst Gramkow. “Het eten was geweldig, we sliepen heerlijk en… ik zag voor het eerst in jaren weer eens een vrouw. Ik schrok me rot!”
Via San Francisco belandt de inmiddels 24-jarige Gramkow op 30 december 1945 weer terug op de kade in Rotterdam. Terug op de plek waar hij 6 jaar eerder uitgezwaaid werd door zijn familie, op weg naar die langgekoesterde vrijheid.
Domper
En toen? “Helemaal niks. Niemand wist dat we die dag terug zouden komen. Er stond een paar man op de kade. Dat was wel even een domper, ja.”
Gramkow wordt om half vier ’s nachts bij zijn ouders op de stoep afgeleverd om na een paar maanden verlof het werk bij de marine weer op te pakken. Een jaar later belandt hij wederom in een oorlog, tijdens de Politionele Acties in het toenmalige Nederlands-Indië. Daarna is het definitief gedaan met zijn hang naar avontuur.
‘Mijn vrouw was er voor me als ik happend naar adem wakker werd’
Ervaring
Gramkow blijft in dienst bij de Koninklijke Marine, maar dan als burgerambtenaar administratie. Hij trouwt en krijgt 4 kinderen. Praten over de tijd in Japan deed hij tot voor kort niet. Wijzend naar een ingelijste foto op tafel: “Ja, alleen met mijn vrouw. Bij haar kon ik mijn verhaal kwijt. Ze was er voor me als ik weer eens happend naar adem wakker werd. We zijn iets meer dan 70 jaar getrouwd geweest, 2 jaar geleden is ze overleden. Buiten haar heeft er nooít iemand naar mijn ervaringen gevraagd."
Gramkow legt uit: “In Nederland heerste het idee dat we in het Verre Oosten goed zaten tijdens de oorlog. Daar was het immers toch lekker warm? Erkenning voor wat we hebben meegemaakt is er nooit geweest, terwijl ik tot op de dag van vandaag leef met de gevolgen. Vandaar dat ik op verzoek mijn verhaal wel een keer wilde doen. Maar nu gaat het boek voorlopig weer even dicht.”