Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto AOO Eva Klijn

‘Blended learning’ basis voor binationaal opleiden en trainen

x

Dit jaar vieren de Nederlandse en Belgische zeestrijdkrachten hun 25-jarig samenwerkingsverband. Op 1 januari 1996 werd het hoofdkwartier van de Admiraal Benelux (ABNL) in Den Helder feestelijk geopend. Het betekende de start van de integratie van beide operationele marinestaven. Van opleidingen, onderhoud tot aan de verwerving van nieuwe schepen; de marines raakten op deze gebieden in de loop der jaren meer en meer vervlochten. In deze Alle Hens zoomen we in op binationaal opleiden en trainen.

‘De NAC moet zorgen dat mensen de juiste kennis en kunde opdoen, via verschillende pedagogische technieken’

De Belgische kapitein ter zee stafbrevethouder Peter Ramboer is directeur van de Navy Academy (NAC). In feite is dit de overkoepeling van Belgische marinescholen en binationale onderwijsinstituten. “Binnen de NAC proberen we om de nieuwe filosofie te laten opbloeien, ook binnen de Belgisch-Nederlandse opleidingen. De filosofie luidt: alles begint met wat een marine moet creëren en leveren, zoals veiligheid op zee, parate eenheden op de wal, voorbereidingscapaciteit en ondersteuning. De NAC moet ervoor zorgen dat onze mensen de juiste kennis en kunde opdoen, via verschillende pedagogische technieken, blended learning genaamd. Dan leer je tijdens oriëntatiefases in theorie, via simulatie en in het werkveld. Daar houd je die kennis vervolgens vast, maar doe je ook nieuwe praktijkkennis en -ervaring op.”

KTZ stafbrevethouder Peter Ramboer, directeur van de ‘Navy Academy’.

Samenwerking nog hechter

Luitenant ter zee 1 (SD) Mo Feitsma is nu nog Hoofd Kwaliteitszorg, Innovatie, Kennismanagement op de binationale Mijnenbestrijdingsschool Eguermin in Oostende. Binnenkort wordt de Nederlander Hoofd Pedagogische Steuncel binnen de NAC. Zijn taak? “Ik houd mij bezig met de kwalitatieve behoeftestelling rond Educatie en Training (E&T)-producten; van ontwerp en ontwikkeling tot implementatie en evaluatie.”

Feitsma verwacht dat de binationale samenwerking binnen de NAC nog hechter wordt dan nu. “Uiteraard is het ’s lands wijs, ’s lands eer ten aanzien van het werken en leven op de kazerne, maar het organiseren van onze opleidingen doen we maximaal binationaal. Vrijwel alle kantoorruimtes kennen een binationale bezetting, net als de ontwikkelteams en opleidings-sessies.”

LTZ 1 (SD) Mo Feitsma, Hoofd Kwaliteitszorg, Innovatie, Kennismanagement van Eguermin.

Zonder uitzondering verrijkend

De oprichting van de overkoepelende NAC biedt volgens Ramboer de kans om expertisedomeinen van beide landen beter te bundelen. “Met aantrekkelijke en leervriendelijke producten doen de experts aan onderwijs, training en coaching. Bovendien schrijven ze de personeelscompetentie-gerichte bedrijfsvoering voor hun expertisedomein. Binnen hun domein volgen ze de evolutie van onderzoek, technologie en innovatie op.” 

De Belgisch-Nederlandse samenwerking noemt de directeur ‘een schoolvoorbeeld’. “Mijn hele loopbaan heb ik al te maken met een waaier aan projecten met de Nederlanders. Defensie-uitdagingen zijn in de regel grensoverschrijdend en dus multilateraal, binnen de NAVO bijvoorbeeld. Daarom is onze samenwerking ook logisch. We denken vaak na over gezamenlijke problematiek. Soms heeft Nederland een project en nemen wij er kennis van en profiteren dan van bestaande lessons learned. Of andersom. De samenwerking is in mijn ogen zonder uitzondering verrijkend.”

Andere benadering

Feitsma zat al tijdens zijn dienstplicht bij de KL met Belgen in gedeeld vaarwater. “En door mijn achtergrond in de Logistieke Dienst Verzorging (LDV) werk ik ook al vrijwel mijn hele marineloopbaan met hen samen. Tijdens de Eerste en Voortgezette Vakopleiding als leerling, later als instructeur en weer later als Hoofd Opleidingen van de Cateringschool. Deze school werkt al sinds 1996 binationaal samen bij het opleiden van onze LDV-ers.

Qua cultuur vindt Feitsma ‘dat er geen 2 buurlanden ter wereld zo verschillend aankijken tegen het organiseren van werk als België en Nederland’. “Toch doen we enorm veel dingen samen, ook buiten Defensie”, merkt hij op. “Elkaar respecteren in de verschillen en waarderen om datgene waar we goed in zijn, zet de deur wagenwijd open om elkaar beter te maken en tot een beter eindproduct te komen. Zolang we openstaan voor de inbreng van elkaars expertise, is de binationale leerwinst enorm.”

Ramboer beaamt dat beide landen ‘een andere benadering van zaken’ hebben. “Nederland is vaak soberder en strakker in de oplossingen, terwijl wij iets losser zijn. Dat kan dan ook juist lucht en meer ruimte geven voor creativiteit.”

x

‘We hebben dus ook de operationele expertise in huis van beide defensie-organisaties’

Beste resultaat

Feitsma geeft toe dat consensus vinden met elkaar soms wel eens energie kan kosten. “Maar het levert nog veel vaker positieve energie op”, haast hij zich. “Vooral omdat de uitgangspunten ten aanzien van operationele gereedstelling en inzet, middels Educatie & Training (E&T) en Opleiden & individueel Trainen (O&iT) vrijwel gelijk zijn. Dat geldt op papier ook voor de verwachte output (‘competente mensen, voorbereid op hun taak’). De praktijk blijkt soms toch weerbarstiger, want in de uitvoering wordt er nog wel eens op een andere manier invulling aan gegeven.”

Dat alle instructeurs uit het operationele werkveld komen, ziet Feitsma als iets belangrijks. “We hebben met onze binationale bemanning dus ook de operationele expertise in huis van beide defensieorganisaties. Onze O&iT-producten komen dan ook vanuit 2 landen tot stand. Juist daar probeer ik dan verbinding maken; door het beste van beide landen in te zetten en zo te komen tot het beste resultaat.”

Business as usual

Vrij technisch verhaal, maar wel een belangrijk voorbeeld: “Al voor de coronacrisis werkten we hier in België met de elektronische leeromgeving BelADL, Belgian Advanced Distributed Learning”, vervolgt Feitsma. “Deze leeromgeving is net als VIO(D) in Nederland gebaseerd op de softwaretool ILIAS en dus uitwisselbaar qua content. Met de ingebruikname van BelADL hebben we enorme stappen voorwaarts gezet in afstandsleren, met ondersteuning vanuit Brussel en Den Helder, met betrekking tot de ‘Leeromgeving van de Toekomst’. Veel meer dan voorheen richten we ons op de eindgebruiker en maken we overal en altijd leren mogelijk, door binationaal in andere oplossingen te denken dan we vandaag bieden. Binationale samenwerking is hierin trouwens niet bijzonder, maar business as usual; this is how we do it.”

Binationaal samenwerken is ‘business as usual’ op Eguermin.

‘Zeker in noodsituaties moeten taalverschillen niet voor verwarring zorgen’

Virtual classroom

Dat laatste klinkt goed, in het Engels. Een taal die vaker uitkomst zou kunnen bieden, merkt Ramboer op. “Gezamenlijk onderwijs van Nederlanders, Vlamingen en Walen is een uitdaging. Of je zou de Engelse taal moeten gebruiken. Uiteindelijk werken we toch op hetzelfde schip. Zeker in noodsituaties moeten taalverschillen niet voor verwarring zorgen. Om dat op te lossen, werken we nu aan een virtual classroom. Dat er bijvoorbeeld in het Nederlands les wordt gegeven, maar dat dat simultaan naar het Frans wordt vertaald en andersom. Ook voor de opleidingen van de Koninklijke Marine Technische Opleidingen (KMTO) in Den Helder zou dat uitkomst bieden. De Franstalige leerlingen moeten zich nu nog behelpen met Franse handleidingen.”

Reëel conflict

Vooruit, nog 1 wens: “Omdat tijd op zee duur is, zou een full warship trainer een ideaal alternatief zijn”, verzucht Ramboer. “Simulatie is een game changer! En dan oefeningen draaien waarbinnen we ook de nationaliteiten mixen. Laat ik het ten slotte zo zeggen: de motor binnen onze beide organisaties is permanent oefenen binnen uitdagende en realistische scenario’s, zowel op school als op zee, om klaar te zijn voor een reëel conflict, waarvan we uiteraard hopen dat zoiets uitblijft.”

 

Tête à tête

KPLTD en duiker Dirk-Jan de Krijger vanuit de REMUS-cursus op Eguermin: “Ik had nog niet eerder samengewerkt in binationaal verband. De cultuurverschillen vind ik niet schokkend. Wij Nederlanders zijn wat directer. Qua taal biedt de samenwerking wel een uitdaging, vanwege de tweetaligheid van de Belgen. Onderwijs in het Engels zou dan misschien het beste zijn.”
Tweede-meester (sergeant) van de Nautische Dienst Quinten Totte, lid van het Very Shallow Water Team, eveneens vanuit de REMUS-cursus: “Ik heb met Nederlanders samengewerkt tijdens de Training Zeemanschap en de Rigid Hull Inflatable Boat-opleiding in Den Helder. Ook een keer 2 weken meegevaren op Zr.Ms. Tromp. Cultuurverschillen? Niet echt. We werken perfect samen.”