Column Commandant Zeestrijdkrachten
... dan kan je nog één keer zo ver. Zo zijn wij nu eenmaal opgevoed. Alleen ligt die ‘nog één keer zo ver’ inmiddels achter ons. Velen van u voelen dat; velen van u voelen dat zelfs al geruime tijd. Ook ik voel dat en bij mijn collega’s van de landmacht, luchtmacht en marechaussee is dat gevoel niet anders. Wij voelen ons klaploper van de NAVO. Ondanks dat er deze kabinetsperiode 5,5 miljard euro bij is gekomen, verkeert de krijgsmacht in zorgwekkende staat.
Onze zorgen hebben wij onlangs dan ook heel duidelijk geuit in een interview voor het dagblad Trouw. We schamen ons voor onze magere bijdrage aan de NAVO, want als welvarend land doen we het uitermate slecht. Onze geloofwaardigheid staat op het spel. Om het tij te keren en in de buurt van het Europese NAVO-gemiddelde te komen, is er per jaar structureel 4 miljard euro extra nodig.
Dat onze samenleving tot de dag van vandaag geen duurdere verzekeringspolis heeft afgesloten, getuigt van een reactieve inborst en een gevaarlijke naïviteit. We weten allemaal dat genezen, als dat überhaupt mogelijk is, vele malen duurder is dan voorkomen. Hier is een duidelijke parallel te trekken tussen de wereldwijde pandemie die onze economie op de knieën dwingt (die hadden we hiervoor ook niet scherp) en de onvoorspelbare, dreigende effecten van de machtsverschuivingen tussen wereldeconomieën. Dit klinkt allemaal ‘hoog over’, maar ik hoef niet zwaar te leunen op ons collectieve geheugen als ik zeg dat wegkijken en bagatelliseren onze vrijheid en veiligheid op het spel zetten.
Dat wij ons klaploper voelen is niet fijn om te moeten zeggen, laat staan voor u om te lezen. Dat de organisatie, waar u en ik zo hard voor werken, haar geloofwaardigheid verliest, doet pijn. Ik hoor en merk dan ook vaker dan vroeger dat er cynisme is aan de koffietafel. Cynisme dat ook grotendeels volgt uit het grote aantal vacatures die de krijgsmacht kent en de werkdruk die dat met zich mee brengt.
Maar ondanks de problemen die wij kennen, vechten wij niet voor een verloren zaak; we vervangen bijvoorbeeld de komende 10 jaar grotendeels onze verouderde vloot. We hebben nog steeds zeer goed gekwalificeerd personeel. Personeel met die bekende can do-mentaliteit, waar ze binnen andere organisaties zo jaloers op zijn. En er zijn echt goede ontwikkelingen op personeelsgebied. Ik zal hier ook in mijn aanstaande zeepkistsessies ruim aandacht aan besteden, op 22 en 29 april en 6 mei.
Ook in deze lastige tijd zitten we niet stil. Want het opleiden van nieuw personeel gaat gewoon door. Net zoals het instandhouden van onze schepen en ander materieel gewoon doorgaat. De logistieke ondersteuning draait ook door, omdat we nog steeds mooie en goede dingen doen of gaan doen.
Onlangs is de Joint Arctic Training weer uitgevoerd, is 1 Marine Combat Group gecertificeerd en zijn onze mariniers overal ter wereld paraat; van het Caribisch gebied tot de Vessel Protection Detachments in de Indische Oceaan. Qua Patet Orbis. Ook voor de vloot is er, met de nodige uitdagingen, veel te doen. Op de Noordzee zorgen de Dienst der Hydrografie en de Mijnendienst onvermoeibaar voor de veiligheid van de scheepvaart voor onze kust en verzekeren zij de toegang naar onze havens.
Naast onze (staf)deelname aan de Standing NATO Mine counter Measures Group 1 (SNMCMG1), maken we Zr.Ms. Van Amstel gereed voor deelname aan de Standing NATO Maritime Group 1 en Zr.Ms. Zierikzee aan SNMCMG1. Verder vertrekt Zr.Ms. Holland deze maand als stationsschip naar de West. En dan begint over afzienbare tijd ook nog een prachtige Oostreis met de Britten en de Amerikanen. De Carrier Strike Group 2021 (CSG21) zal Zr.Ms. Evertsen onder andere in Singapore en Indonesië brengen, maar mogelijk ook in de Zuid-Chinese Zee. En ondertussen doen we met Zr.Ms. De Zeven Provinciën ook nog even mee met een Ballistic Missile Defense (BMD)-oefening, medio dit jaar.
Natuurlijk is het goed dat we onze vloot deels gaan vervangen. Dat is namelijk hoognodig. Maar er is nog steeds geen financieel uitzicht op uitbreiding van onze gevechtskracht. En ook dat heeft met geloofwaardigheid te maken. Er moet echt geld bij. Maar toch is er ook perspectief.
Ik denk dat jullie mij intussen goed genoeg kennen. Ik sluit mijn ogen niet voor de zorgwekkende staat van onze krijgsmacht en doe alles binnen mijn macht om het beter te krijgen. Net zoals mijn collega’s van de andere onderdelen, onze staatssecretaris en onze minister dat doen.
Maar ik focus mij ook echt op dat perspectief, want daar haal ik mijn energie uit. Van mijn ene hand gaat de duim dus omhoog, maar van de andere hand... fingers crossed!
Commandant Zeestrijdkrachten
Vice-admiraal Rob Kramer