Tekst Bert van Elk
Foto Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Antwerpen moest open om bevoorrading weer op gang te brengen
Nederland werd driekwart eeuw geleden bevrijd. De Tweede Wereldoorlog in Europa eindigde. 31 augustus gaf koning Willem-Alexander in Terneuzen het startschot voor de festiviteiten van het komende jaar. Nu gaat eerst de aandacht uit naar de grootste operatie op Nederlands grondgebied tijdens de Tweede Wereldoorlog. Omvangrijker en langduriger dan Market Garden: de Slag om de Schelde.
Bij het Nederlandse publiek onbekend, maar aan de andere kant van de Noordzee niet, vanwege het grote aantal slachtoffers. Bij de bevrijding van Zeeuws-Vlaanderen en destijds nog de eilanden Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland incasseerde elk van de strijdende partijen twaalf- tot dertienduizend gewonden, vermisten en doden. Onder de bevolking vielen bijna 2.300 slachtoffers. De geallieerden haalden alles uit de kast om de Duitse troepen uit Zeeland te verdrijven, tot aan 2 amfibische operaties toe. De landingen in Normandië eisten veel slachtoffers en verliepen verre van perfect.
Diverse lessen van D-Day zijn terug te zien bij Walcheren, zoals het gebruik van Amtracs in plaats van duplex drive-tanks, meer zwaar geschut op zee per strand, tactische luchtsteun in plaats van strategische assets en Landing Craft Guns (LCG) ter compensatie van gebrek aan tankvuursteun.
Noodzaak van de slag
Waarom was de Slag om de Schelde noodzakelijk? Nadat de Duitse strijdkrachten waren verslagen in Normandië, trok de Wehrmacht zich in een razend tempo terug richting Duitsland. De geallieerde strijdkrachten zetten de achtervolging in. Het merendeel van de voorraden kwam nog in Normandië via de invasiestranden aan land. De geallieerde logistieke lijnen werden door de snel oprukkende legers tot het uiterste opgerekt. De 21e Legergroep onder leiding van de Britse generaal Montgomery bevrijdde weliswaar havensteden in Frankrijk en België, maar die waren vernietigd of te klein. Om de troepen te kunnen blijven bevoorraden voor de verdere opmars richting Duitsland, moest de haven van Antwerpen worden veroverd. Dat lukte op 4 september, ruwweg 3 maanden na de invasie van Normandië. De Schelde was toen echter nog verre van veilig, omdat de Duitsers de noord- en zuidkant (Zeeuws-Vlaanderen) van de vaarweg bezetten. Daar moest verandering in komen.
‘De Schelde was verre van veilig; daar moest verandering in komen’
Geen luchtlandingen
"Tijdens de Slag om de Schelde landden er op 1 november 1944 militairen van de 4th Special Service Brigade bij Westkapelle en een paar uur later bij Vlissingen. De geallieerden wilden zowel vanuit het oosten over land, als via het zuiden en vanuit zee aanvallen. Oprukken van 3 kanten ontwrichtte de Duitse verdediging; de samenhang viel weg", vertelt stafmedewerker Militaire Geschiedenis Jaus Müller van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH). "Er zijn tijdens de verovering van Walcheren geen luchtlandingen uitgevoerd, zoals in Normandië. Daarmee waren de ervaringen te slecht. De meeste luchtlandingstroepen kwamen kilometers van de geplande dropzones neer. Dat kwam door het slechte weer en stress bij de vliegers, omdat de zweefvliegtuigen werden beschoten. Walcheren was met ongeveer 20 bij 15 kilometer ook te klein voor de grootschalige inzet van luchtlandingseenheden."
Ontmoedigend
Wat bij de aanval op Walcheren (Operatie Infatuate) wel gebeurde: het kapot bombarderen van de dijken, waardoor Walcheren onderliep. De 2nd Tactical Air Force RAF voerde vervolgens in de laatste dagen van oktober, in aanloop naar amfibische landingen, 650 vluchten uit om de Duitse bunkers en artillerie uit te schakelen. Hiermee probeerden de geallieerden middels een offensieve inundatie de Duitse verdediging te breken. Ze gooiden tussen de 8.000 en 9.000 ton bommen op Walcheren. Zonder succes, naar op 1 november zou blijken.
Op de afgesproken tijdstippen vertrokken de landingseenheden uit Oostende en Breskens. "Militairen zijn bij amfibische landingen kwetsbaar en de verdedigers in het voordeel", legt Müller uit. "Het strand bij Westkapelle heeft hoge dijken en duinen waar de aanvallers overheen moesten. Bijna niet te doen en ontmoedigend voor de geallieerden. Walcheren was aan de oostkant via de smalle Sloedam verbonden met Noord-Beveland. Alleen via de dam aanvallen was echter ingewikkeld en kostte heel veel levens."
‘Het strand bij Westkapelle heeft hoge dijken en duinen; bijna niet te doen voor de geallieerden’
Psychologisch effect
Waarom het fout ging bij de landing? Müller: "De geallieerde leiding verwachtte te veel van het scheepsgeschut. Dat draagt 15 tot 17 kilometer ver en soms 20, maar is niet nauwkeurig. Zonder voorwaartse waarneming die het geschut corrigeert, is de kans op missers groot. Er waren geen vliegtuigen met waarnemers in de lucht. Het weer was begin november slecht en het zicht dus ook. De Duitse posities bleken op het moment van de landing nauwelijks aangetast."
Hadden de schepen niet moeten bombarderen? "Scheepsgeschut heeft een groot psychologisch effect. Je vaart met een landingsboot richting het strand, terwijl je weet dat de vijand op je wacht en op je gaat schieten. Als die zware granaten van het scheepsgeschut over je heen vliegen met donderend geraas en exploderen op de kust, is dat een enorme oppepper voor het moreel voor de mannen in de landingsboten: 'Dit kan de vijand niet overleven'."
De geallieerde leiding ging er van uit dat er bij de landingen veel slachtoffers zouden vallen en dat klopte. "Toen bleek dat de beschietingen weinig effect hadden gehad en de commando's van de 4th Special Service Brigade vol onder vuur werden genomen, hebben de Britten hun support ships dichter naar de kust gevaren binnen het bereik van het Duitse geschut", vertelt Müller. "Ze lokten het vuur van de Duitse kustbatterijen naar zich toe, zodat er op hen werd geschoten en niet op de landingsvaartuigen. 20 van de 27 LCG's zijn daarbij gezonken. 192 opvarenden vonden de dood. Zij offerden zich als het ware op om de mariniers te sparen." Waarom dan toch een landing? Müller: "Soms moet je als commandant kiezen uit kwaden en in dit geval leek een gecombineerde operatie over land en zee de minst slechte optie. Op de achtergrond speelde nog de enorme tijdsdruk. Antwerpen moest open om de bevoorrading weer op gang te brengen en te houden. Dat was het hogere doel van de Slag om de Schelde. Niet de bevrijding van de Zeeuwen."
Het geallieerde plan
Het plan om de Schelde toegankelijk te maken voor geallieerde schepen bestond uit 4 onderdelen. Als eerste moest het gebied ten noorden van Antwerpen worden veroverd om bij het schiereiland Zuid-Beveland te komen. De tweede actie was het veroveren van het gebied rond Breskens dat nog in Duitse handen was (Operatie Switchback). De derde was Operatie Vitality, waarbij Zuid-Beveland zou worden bevrijd, en de laatste was de verovering van Walcheren.
De Duitsers hadden Walcheren door alle versterkingen als het ware tot een fort gemaakt. Britse, Franse, Nederlandse, Belgische en Noorse militairen hadden tot 8 november nodig om de gebieden te bevrijden. De geallieerde marines begonnen toen direct met het mijnenvrij maken van de Westerschelde. Op 28 november voer het eerste konvooi de haven van Antwerpen binnen en kwam de bevoorrading van de geallieerde legers weer op gang. De operatie, hoe bloedig ook, was geslaagd.