Tekst André Twigt
Foto Nijhuis Fotografie

Mariniers gaan onderbezetting met reservisten te lijf

Deelnemen aan de NATO Response Force doe je niet met een halfgevulde eenheid. Tactisch is dat onverantwoord en ongeloofwaardig bovendien. Om een einde aan deze situatie te maken, keek commandant 24 Combat Support Squadron majoor der mariniers Alain Roedoe al langer met een schuin oog naar het reservistenbestand. Kon hij daaruit een greep doen, dan zou in één klap het probleem van onderbezetting zijn opgelost.

Het idee heeft inmiddels vorm gekregen in een - op het eerste gezicht - succesvolle pilot met 7 (exclusief één afvaller) herintreders en reservisten. Toegegeven, er zijn hier en daar wat hobbels die gladgestreken moeten worden, maar voorlopig is het squadron uit de brand. De zogenoemde flexmariniers werken allen binnen de anti armour (anti-tank)-secties, waar zich het  grootste tekort aan personeel voordoet. Door hun komst blijft de taakuitoefening van het squadron intact, is de werkdruk behapbaar en vormt borging van kennis geen probleem meer. Laatstgenoemde is een belangrijke voorwaarde om met een squadron ook op langere termijn gevechtskracht te leveren. Vanwege het grote belang hiervan zou het volgens de majoor helemaal niet zo gek zijn met behulp van reservisten en herintreders een meer permanente oplossing te creëren. ‘Blijven de huidige tekorten aanhouden, dan zit je met een verhouding van 2/3 professional en 1/3 reservist goed. Moeten er wel voldoende kandidaten zijn die een tweede militaire carrière zien zitten natuurlijk.”

Ervaringsopbouw    

Roedoe vertelt dat de herintreders in principe voor 1 jaar in dienst blijven, met de mogelijkheid 1 jaar te verlengen. Daarna keren de mannen in principe weer terug naar het generieke reservistenbestand. Totdat ze weer nodig zijn. ‘Het idee reservisten in operationele eenheden op te nemen, komt uit Amerika’, wijdt Roedoe uit. ‘In de VS maken zij al jarenlang deel uit van de reguliere vulling. En waarom niet? Voldoen ze aan de gestelde eisen, dan is er geen vuiltje aan de lucht.’ Neemt niet weg dat er nog wel hier en daar een rimpeltje in de regelgeving moest worden gladgestreken. Bijvoorbeeld op het gebied van de rangen. Reservisten worden niet anders bevorderd dan hun beroepscollega's, maar hun taken en verantwoordelijkheden waren tot nu toe minder operationeel dan bijvoorbeeld binnen deze pilot. De eisen aan reservisten in het veld zijn dan ook vaak anders dan die van de beroepscollega's in vergelijkbare rangen. Roedoe: “Stelregel is dat de rang waarvoor je bent opgeleid, stáát. Om die rang te behouden, dienen instromers in sommige gevallen aanvullende modules te behalen.”

Alle reservisten die aan de pilot deelnemen, zijn ingedeeld bij de Anti Armour Troop van 24 Combat Support Squadron. Deze club heeft van alle operationele eenheden het grootste personeelstekort.

Onacceptabel      

Op dit moment is het nog te vroeg voor een diepgaand eindrapport van de pilot. Maar zoals de kaarten zijn geschud, verloopt deze best goed. De kandidaten pakken het opwerkprogramma voortvarend op en ze worden makkelijk geaccepteerd. Daarbij biedt Roedoe zijn eenheid een afwisselend programma. Zo staat voor de komende maand in samenwerking met 40 Commando Royal Marines een oefening in verstedelijkt gebied (in Marnewaard) op het programma. Die levert niet alleen voor de reguliere mariniers trainingswaarde op, maar ook voor het kader op troop-niveau. Deze categorie gaat eveneens gebukt onder de chronische onderbezetting. Roedoe: “Wat is de commandovoering van een luitenant waard, wanneer hij telkens de helft van zijn personeel mist? Vergeet niet dat een achterstand in ervaring ook bij een bevordering doorwerkt. Voor de kwaliteit van het Korps is dat onacceptabel. Niet alleen nu, maar helemaal in de toekomst.”

MARN 1 ALG Gosse Korenblik.

MARN 1 ALG Gosse Korenblik: structuur en hierarchie

Dat Gosse Korenblik op 40-jarige leeftijd nog ingedeeld is als marinier 1 algemeen, interesseert hem niet. Hij houdt van het typische zeesoldatenwerk, ongeacht rang of stand. Toen hij er lucht van kreeg dat het Korps herintreders zocht, meldde hij zich terstond aan. Dat wil zeggen: nadat hij zijn vrouw om toestemming had gevraagd. Eenmaal onder de wapenen is de kans groot dat je regelmatig lang van huis bent. Als echtgenote met 5 kinders zit je daarop niet te wachten. Toch stemde ze zonder tegenstribbelen toe. Sterker, ze moedigde de overstap zelfs aan. Al langer proefde ze bij Gosse het verlangen naar de militaire wereld. Een wereld die hij zo goed kent en die hem structuur en hiërarchie bood. Precies wat hij na een periode van werkloosheid nodig had. Nadat hij in 2001 de poort in Doorn definitief achter zich sloot, stapte hij als hondengeleider over naar de luchtmacht. ‘Op de vliegbasis Leeuwarden had ik het prima naar mijn zin, uitzending met een Apache-detachement van Gilze-Rijen in Afghanistan gedraaid. Geen vuiltje aan de lucht. Tot Defensie het fasecontract invoerde en ik als korporaal-1 het veld moest ruimen.”

Gosse zat niet bij de pakken neer. Hij belandde in het wegtransport, werkte zich van chauffeur op tot planner en diende in die hoedanigheid een lange reeks jaar- en halfjaarcontracten uit. Tot de crisis zich aandiende en baantjes niet meer voor het opscheppen lagen. Hij ging voor korte en langere periode in de WW. Vreselijk vond hij dat. Na intensief solliciteren kwam hij weer op de vrachtwagen terecht. Een beroep waarover hij – vanwege de vaak lange werkdagen versus de mooie verdiensten – gemengde gevoelens had. Uiteindelijk kwam het verzoek van het Korps Mariniers om te komen praten als een verlossing. “Ik had het nog niet verleerd”, refereert hij aan de fysieke keuring cluster 6 (= hoogste gradatie) die na wat plichtplegingen volgde. Uiteindelijk mocht hij op 29 augustus 2016 in Rotterdam zijn plunjebaal ophalen. Dezelfde dag meldde hij zich om 12.00 uur in Doorn. “Hoe het gaat? Zeker als binnenslaper is het een ommezwaai. Gelukkig kan ik me fysiek vrij goed meten met de jongere collega’s. Werken met kaart en kompas was even wennen. Schieten met de MAG en de .50 verleer je daarentegen niet. Ook niet na 12 jaar.”

KPLMARNALG Peter de Wit.

KPLMARNALG Peter de Wit:  ‘Het Korps is altijd mijn grote liefde gebleven’

“3 maanden geleden zat ik nog in een bouwkeet. Nu doe ik mee aan een ‘life firing’ in Duitsland”, roept korporaal van de mariniers Peter de Wit uit. De opvolgend sectiecommandant – 43 jaar, getrouwd en 2 kinderen – kwam niet met hangende pootjes terug bij het Korps. Na vanaf 1996 een 6-jarig kortverbands-contract te hebben uitgediend, ging hij als stratenmaker aan de slag om zich vervolgens op te werken tot projectleider bij Ballast Nedam. Hier werkte hij tot afgelopen jaar. Na een eerste reorganisatieronde te hebben overleefd, besloot Peter zijn lot in eigen hand te nemen. “Ik zag de bui al hangen. Door de crisis kwam de klad in onze tak van sport, pompstations bouwen. De zaken gingen zo slecht dat ik wist er bij een volgende bezuinigingsronde uit te liggen.”

De oproep aan reservisten om in werkelijke dienst te komen, kwam dan ook als een zegening. Want naast PSV is het Korps Mariniers altijd Peters grote liefde gebleven. Inmiddels zit hij naar zijn zeggen in een steile leercurve met veel Engels, strategie en kennis van wapentuig opdoen. Hoe Peter het bij de jonkies doet? “De mannen reageren best goed op mij. Qua kennis zijn ze verder dan ik. Als baasje wind ik daar geen doekjes om. Wel speel ik met hen over alles open kaart. Op den duur werkt dat 2 kanten uit en begrijpen we elkaar gewoon beter. Ik hoop op een mogelijkheid dat het jaarcontract wordt uitgebouwd. Op die manier heb ik hier iets van een toekomst. Thuis moet de schoorsteen wel roken. Hoe mijn 2 dochters reageren op mijn overstap? Ze vinden het leuk. En ze gunnen het me, de schatten.”

MARN 1 ALG Bas.

MARN 1 ALG Bas: ‘Het is een leegte die ik opvul’

Hoewel hij bijna 10 jaar bij het Korps weg is, heeft marinier 1 verbindingen Bas er nooit echt afscheid van kunnen nemen. Het bestaan van zeesoldaat bleef aan hem knagen. Toen hij via-via vernam dat 'zijn' Korps personeel zocht, besloot hij de overstap te maken. Niet dat dat per se moest, want hoewel momenteel onder de wapenen, gaat zijn bedrijf in outdoor-activiteiten gewoon door. Om daarmee het contact niet te verliezen, ging Bas een 60 procentscontract aan. Zodoende houdt hij tijd over om buiten de dienst zaken te regelen en zijn ambities waar te maken. “Met mijn tweede carriere vul ik een leegte op”, aldus Bas. “Ik bleef die hang naar de mariniers houden. Met een makkelijke partner en geen kinderen was de overstap snel gemaakt.”

Reservist worden?

Eindigt uw contract en heeft u belangstelling om als reservist actief te blijven voor de Koninklijke Marine? Kijk dan op werkenbijdefensie.nl/vakgebieden/reservisten of mail naar reservistbijdemarine@mindef.nl.