Tekst Leo de Rooij
Foto Mediacentrum Defensie
Sterke band met Royal Marines ingebed in de historie
Het Korps Mariniers kent een lange traditie van samenwerking met de Royal Marines uit het Verenigd Koninkrijk. Met lieutenant-colonel Jerry Slack, als UK liaison officer geplaatst op het Maritime Warfare Centre in Den Helder, zoemen we nader in op die samenwerking.
‘Het niveau van interoperabiliteit dat we delen is uniek in de wereld van internationale samenwerking’
Wat zijn uw ervaringen met ons Korps Mariniers?
“Midden jaren ‘80 kwam ik in dienst bij de Royal Marines en werd ik geplaatst bij 45 Commando Group in Arbroath, Schotland. Het was in de tijd van jullie Whiskey-compagnie, waarmee we veelvuldig trainden en op allerlei niveau samenwerkten. In 1991 zat ik in de staf van 3 Commando Brigade in Noord-Irak, samen met 1 Amphibious Combat Group. Verder heb ik met 539 Assault Squadron 4 wintertrainingen in Noorwegen gedaan, zij aan zij met jullie Boat-compagnie. Als specialist landingsvaartuigen heb ik destijds veel met jullie instructeurs en operators samengewerkt; interactie tussen beide eenheden was bijna routine. De samenwerking tussen beide korpsen beslaat dus al vele tientallen jaren, is met de focus op landoperaties in Irak en Afghanistan de laatste 10 jaar wellicht iets afgenomen, maar we zien de laatste 3 tot 4 jaar weer een intensivering van het partnerschap.”
Hoe is die hechte band tussen beide korpsen eigenlijk ontstaan?
“De band tussen het Korps Mariniers en de Royal Marines is ingebed in de historie van onze 2 landen. Nederland en het VK zijn allebei maritieme naties, met een lange geschiedenis van handel via de zeevaartroutes. Mede daardoor zijn er veel overeenkomsten tussen onze zeestrijdkrachten, met een vergelijkbaar niveau van professionele expertise en gedeeld professioneel respect. We hebben met elkaar een goed functionerende relatie opgebouwd en het niveau van interoperabiliteit dat we delen is uniek in de wereld van internationale samenwerking. Schepen zijn gewend te opereren in internationale verbanden en formaties, voor manoeuvre-eenheden op het land is dat al ingewikkelder en voor amfibische eenheden is het nog veel complexer. Maar onze 2 marinierskorpsen werken al 42 jaar nauw samen en hebben zo een hechte verbintenis opgebouwd.”
Wat vinden de Royal Marines van de samenwerking met onze mariniers?
“Samenwerken met internationale partners is enorm belangrijk voor onze eenheden. Dat kan op verschillende niveaus, binnen NAVO-verband of binationaal. Als Royal Marines werken we veel samen met onze partners uit de VS, Frankrijk en Nederland. Voor mij is duidelijk dat het niveau van interoperabiliteit tussen onze beide korpsen het hoogst is, als je kijkt naar doctrine, tactieken, technieken en procedures. Ook onze uitrusting is veelal hetzelfde of tenminste aanvullend of uitwisselbaar. Dat testen we regelmatig in oefeningen als Joint Warrior en Black Alligator en dan blijkt het goed te werken. Daar komen ook altijd leermomenten uit, want hoewel we op veel fronten hetzelfde denken, zijn er gelukkig ook verschillen in aanpak of het vinden van oplossingen. Samen zijn we beter omdat we beiden nét een ander perspectief hanteren.”
Wat kunnen we vandaag de dag nog van elkaar leren?
“Het is mijn overtuiging dat de genoemde verschillen positief bijdragen aan ons partnerschap. In mijn werk begeleid ik vaak senior Britse en Nederlandse officieren bij werkbezoeken over en weer. Dan gaat het over zaken als individuele training, geschiktheid van de uitrusting, doctrines en werkwijze. En daarbij is het nog nooit voorgekomen dat er een probleem opdook waar één van beide partijen geen oplossing voor had. We leren continu van elkaar en hoe vaker we elkaar treffen, hoe meer we daarvan profiteren. We respecteren elkaars opinie; niet voor niets heeft jullie korpscommandant een plaats in onze Royal Marines Advisory Board waar de toekomstige richting van ons korps wordt vormgegeven.”
‘We leren continu van elkaar en hoe vaker we elkaar treffen, hoe meer we daarvan profiteren’
Zijn er ontwikkelingen die de samenwerking nog kunnen vergroten?
“De interoperabiliteit tussen onze amfibische eenheden is geen vanzelfsprekendheid. Daar moeten we constant aandacht aan blijven schenken en in investeren. In deze tijden van bezuinigingen groeit het belang van internationale samenwerking, zeker als die zich al heeft bewezen. Om ook nieuwe dreigingen het hoofd te kunnen bieden, worden er nieuwe initiatieven ontplooid, zoals de Joint Expeditionary Force en de Very High Readiness Joint Task Force. Er blijft vraag naar onze capaciteiten als snel inzetbare eenheden. Daar moeten we op voorbereid zijn én blijven, door nog meer de samenwerking te zoeken.”