Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Mediacentrum Defensie
Korpsgeest kern van bijzonder groepsgevoel
Verbondenheid, kracht, toewijding: 3 begrippen waarmee het Korps Mariniers sinds een paar jaar de basis beschrijft van het eigen denken en doen. Hierboven hangt een grote mate van trots op de eenheid met een rijke historie. En tussen de regels door? Daar waait de geest: de Korpsgeest. Maar wat is nu deze Korpsgeest en waar is dit bijna ongrijpbare groepsgevoel belangrijk voor?
“Het woord ‘geest’ zegt het al; het gaat om iets ongrijpbaars, wellicht zelfs iets mystieks”, steekt brigadegeneraal der mariniers Richard Oppelaar van wal. De Commandant van het Korps Mariniers is geïntrigeerd door het moeilijk grijpbare begrip. “Vaak is een optimaal businessmodel gebaseerd op objectieve, harde criteria; Korpsgeest hoort daar echter niet bij. Het is net als lucht; het is er, je kunt het niet pakken, maar wel voelen. Tegelijkertijd is dat ook de charme van Korpsgeest.”
Niet lullen, maar poetsen
Hoe mystiek of psychologisch ook, tegelijkertijd ziet Oppelaar de verregaande teamgeest als een zeer rationeel iets: “Als marinier zijn we vakman, leider en mens. Korpsgeest hoort bij de menselijke component hiervan. Mensen willen graag bij een groep horen. Daarom zijn we als mensheid ook zo ver gekomen; door de krachten te bundelen, juist op moeilijke momenten. In tijden van oorlog zijn de omstandigheden bijvoorbeeld extreem zwaar, chaotisch en veranderlijk. Precies onder dergelijke omstandigheden komen wij als mariniers bij uitstek tot prestaties. En dan bevinden we ons ook nog op de grens van land en water die geen andere mogelijkheid biedt dan voorwaarts gaan. Dat zorgt vanzelf voor een specifiek wij-gevoel en een gezamenlijke ethos: niet teveel zeuren, maar doen. Niet lullen, maar poetsen.”
‘Mariniers beschouwen Mission Command als de beste methodiek voor succes; het is tevens een essentieel ingrediënt voor onze Korpsgeest’
Ellende verbindt
“De echte kracht van het Korps Mariniers is dat een zeer diverse groep van mensen, na het gezamenlijk doorlopen van zeer pittige opleidingen, oefeningen en trainingen alsmede gezamenlijke inzet, uiteindelijk toch één is met elkaar”, stelt de generaal. “Qua trots, focus, commitment, discipline, inventiviteit, doorzettingsvermogen, teamgeest, wilskracht en humor. De ultieme verbindende factor is dat mariniers samen in de ellende hebben gezeten, erin zitten of erin gaan. En deze verbindende (ellende)factor is één van de ingrediënten van onze Korpsgeest." Niet alleen wapenfeiten leiden volgens Oppelaar tot een diep verankerde trots binnen zijn Korps. "Dat begint heel eenvoudig al met leren overleven. Daarna gaan we bewegen – door oerwouden, in hooggebergte, in arctische gebieden of waar dan ook – en ook nog vechten. Dat alles vraagt om een zeer grote discipline en veel doorzettingsvermogen.”
Adel verplicht
De marinier moet dus een slimme kerel zijn die niet in 7 sloten tegelijk loopt. Een korporaal van de mariniers kan bijvoorbeeld zó met een klein clubje de wereld over, om vervolgens tot het uiterste te gaan onder minimale condities. Dat geldt ook voor jonge luitenants die leiding geven aan bijvoorbeeld Vessel Protection Detachments (VPD) op de Indische Oceaan. De grote verantwoordelijkheid die wij mensen geven, leidt tot een sterke identiteit en tot veel erkenning van buitenaf. Tegelijkertijd brengt die erkenning een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Noblesse oblige - adel verplicht. De marinier dient zich te beheersen, in alles. Hoogmoed, arrogantie en zelfoverschatting zijn uit den boze.”
Voor elkaar door het vuur gaan, elkaar nooit in de steek laten en aanpakken in plaats van bij de pakken neerzitten; dat typeert de gewenste instelling binnen het Korps.
Mission Command
“Mission Command, als filosofie voor het aansturen van en het leidinggeven aan eenheden, is van grote waarde binnen het Korps Mariniers. De essentie van Mission Command is dat mariniers binnen gestelde kaders en gericht op de opdracht, zelfstandig en snel kunnen optreden in de geest van de commandant. De aansturing gebeurt door het schetsen van de context, waaróm iets bereikt moet worden, en niet door het direct aansturen van lagere niveaus. Terwijl het ‘waarom’ en het te bereiken doel of effect (’wat’) centraal staan, wordt het ’hoe’ overgelaten aan degenen ter plekke. Zo spelen mariniers zeer snel in op situaties. Zo wordt het beste gebruik gemaakt van beschikbare kennis, kunde, ervaring en creativiteit ter plaatse. Decentrale bevelvoering leidt ook tot een hoger tempo van optreden, meer initiatief en actiegerichtheid. Mariniers beschouwen Mission Command juist in sterk veranderlijke, complexe, extreme en chaotische situaties als de beste methodiek voor overleven en succes. Het is tevens een essentieel ingrediënt voor onze Korpsgeest.”
Opofferingsgezindheid
Volgens de Korpscommandant past Korpsgeest als een koepel om de Korpswaarden ‘verbondenheid, kracht en toewijding’ . “Anders dan bij andere beroepsgroepen, zit je als militair lang dicht op elkaar, onder extreme condities en vaak onder dreiging. Dat vraagt mentaal enorm veel van mensen. Daarnaast moet er de bereidheid zijn om jezelf voor de ander op te offeren. Deze uiting van Korpsgeest en hoge mate van opofferingsgezindheid gaan verder dan het uitvoeren van een militaire opdracht. Dit gaat ook privé op. Zit je buddy in de shit? Dan help je hem. Hiervoor hebben we naast ‘nuldelijnshulp’ van directe collega’s ook het Collegiaal Korps Netwerk. Niet voor niets is het Contact Oud- en Actiefdienende Mariniers (COM) één van de grootste militaire verenigingen van Nederland. Verder hebben we sinds enkele jaren de Stichting Dutch Marines en de Vereniging Dutch Marines Rowing Challenge om buddy’s te ondersteunen als zij in (financiële) problemen raken.”
Tatoeage onder de huid
Voor elkaar door het vuur gaan, elkaar nooit in de steek laten en aanpakken in plaats van bij de pakken neerzitten; dat typeert de gewenste instelling binnen het Korps. Een dergelijk intens groepsgebeuren gaat in de regel gepaard met rituelen, symbolen en tradities. Zo ook bij het Korps Mariniers. Enkele van die uiterlijke symbolen zijn de baret, het uniform, het vaandel, de wapenspreuk Qua Patet Orbis, de herdenkingen en de Korpsverjaardag. Voor het oog juist ónzichtbaar is de Korpsgeest. Oppelaar: “De gezamenlijke identiteit, instelling en ethos zijn samen als een ‘tatoeage onder de huid'. Op het eerste oog niet zichtbaar, maar wel herkenbaar voor andere mariniers. Ook al verlaat je de dienst, het merkteken blijft, net als de groepscohesie: eens marinier, altijd marinier.”