Tekst KLTZ Peter Bergen Henegouwen
Nederlandse en Belgische mijnenbestrijdingspecialisten in Perzische Golf
Meer dan 40 landen oefenden vorige maand rondom het Arabisch schiereiland op het gebied van mijnenbestrijding in International Mine Countermeasure Exercise (ICMEX). Een mega oefening georganiseerd door de Amerikanen van het US Naval Forces Central Command.
Stafpersoneel en duikers van de ABNL waren in alle lagen van de organisatie vertegenwoordigd. Op het hoogste niveau deden ze mee in de staf van de ICMEX, waar de hogere leiding van de oefening werd uitgevoerd. Dit gebeurde vanuit een tentenkamp op de NSA Bahrain, de marinebasis van de Amerikanen. Deze staf gaf leiding aan 3 verschillende onderdelen van de oefening:
1. Maritime Support Operations (MSO) die vooral veel zaken deden met de koopvaardij in de Perzische Golf.
2. Maritime Infrastructure Protection (MIP), waarin vooral veel gesproken werd in de vorm van een groots opgezet symposium over havenbescherming.
3. Mijnenbestrijding (MCM), die door de hoeveelheid verschillende eenheden weer was onderverdeeld in 3 lagen: Task force, Task Group, Task Unit
Animo groot
Doordat zeer veel landen economische en politieke belangen hebben in het gebied, was de internationale animo groot voor deze oefening. Eén van de doelstellingen was om aan te tonen dat er op korte termijn een grote internationale coalitie te vormen is, wanneer dit nodig is. Naast de stafleden van ABNL, de NLMARFOR Maritime Battle Staff en de mijnenbestrijdingsschool Eguermin, droegen de Defensie Duik Groep (DDG) en de Maritieme Explosieve Opruimings Dienst (MAREOD) ook hun steentje bij.
Communiceren en beter leren kennen
Kapitein-luitenant-ter-zee Peter Bergen Henegouwen nam namens de battle staf van NLMARFOR deel en voerde als onderdeel van de Command Task Group (CTG) staf het bevel over een taakgroep die in de Perzische Golf opereerde en specifiek in de wateren rond Bahrein. “De grootste uitdaging was om buiten de gebaande paden van de NAVO goed te communiceren met alle vertegenwoordigers van de verschillende landen en dan ook nog goed en veilig te opereren. Alles draaide om de communicatie, maar vooral ook om elkaar te leren kennen.”
Zeeleeuwen
Bergen Henegouwen was onder de indruk van de verschillende mijnenbestrijdingstechnieken. Zo kon de CTG staf direct een luchtcomponent, een groep oppervlakteschepen, verschillende groepen duikers en een groep met onbemande systemen aansturen. Bijzonder vond hij ook het Amerikaanse ‘Naval marine mammal program’ dat 2 zeeleeuwen trainde om objecten in zee op te sporen.
Onbemande systemen
De staf maakte kennis met diverse onbemande systemen, die zich ook voor de Amerikanen nog in een experimentele fase bevonden. “Vooral mooi was om te zien wat de resultaten zijn van onbemande RHIB’s die volledig autonoom door het water kunnen varen. Deze zogenaamde ‘Unmanned Surface Vehicles’ varen snel en zonder personeel in een mijnengevaarlijk gebied. De sonarbeelden zijn zeer indrukwekkend. Maar, hoewel dit de toekomst voor de operationele mijnenbestrijding lijkt, zijn er nog grote technische en zeemanschappelijke problemen te overwinnen.”
“Defensie heeft met de bijdrage in deze oefening laten zien het belang van het gebied ook militair strategisch te onderkennen”
Economisch belang
Dat Nederland en België deelnamen aan een oefening zo ver van huis, heeft vooral een politieke betekenis, vindt Bergen Henegouwen. “Het economische belang van het gebied staat buiten kijf. Defensie heeft met de bijdrage in deze oefening laten zien het belang van het gebied ook militair strategisch te onderkennen. We hebben zelfs een belangrijke bijdrage geleverd aan de uitvoering van de oefening. Operationeel gezien hebben de 24 Nederlanders en Belgen vooral een enorme hoeveelheid ervaring opgedaan in het werken in een internationale setting buiten de NAVO om.”