Tekst Ingmar Kooman
Foto Cees Baardman
De New River kolkt en stampt. Schuim druipt van de boomtakken. De opgevlogen pelikanen en reigers kijken de boosdoeners na. Vol gas ploegen die met hun FRISC-motorboten en LCVP-landingsvaartuigen door de waterweg bij het Amerikaanse Camp Lejeune. Enthousiasme kan de Nederlandse mariniers in elk geval niet ontzegd worden. Wat wil je ook, wanneer je oefent in dé speeltuin voor riverine operaties?
Cirkelende gieren zijn hier net zo alledaags als formaties Osprey- en CH-53 Super Stallion-transporthelikopters. Camp Lejeune is zowel voor vogels als voor militairen een geliefde pleisterplaats. De basis in North Carolina beslaat een oppervlakte ter grootte van de provincie Utrecht. Maar belangrijker nog dan het landoppervlak is de watermassa van het kamp.
“Echelon left!” roept marinier 1 Rob Holtrop op de boeg van de LCVP. Hij strekt zijn linkerarm zijdelings omhoog en zijn rechterarm schuin naar beneden. Zijn collega’s op de 6 andere bootjes herhalen zijn signaal. Eén voor één laten de 6 bootjes zich aan bakboordzijde terugzakken. In één schuine lijn vervolgen ze hun weg. De handsignalen volgen elkaar steeds sneller op: schuin links, schuin rechts, op linie, een ruit. Ochtendgymnastiek, riverine style.
Spelevaren
“Ze pikken het snel op”, constateert master chief Chris Mirro tevreden. Een dik compliment voor de bootbestuurders, want bij het US Navy Coastal Riverine Squadron zijn ze gepokt en gemazeld in het optreden in rivierdelta’s. De riverine-instructeurs brengen de Nederlandse mariniers de fijne kneepjes bij. Spelevaren is het zeker niet, stelt chief Rich Ashworth. “It’s a tight ass river.” LCVP-bestuurder marinier 1 Stefan Doornbos kan dat beamen. “Het is wel even wat anders dan varen op de Waddenzee. Je vaart dicht op elkaar. Dus je moet ervoor waken dat je niet in het kielzog van een ander vaartuig wordt gezogen.”
Taxi
Manoeuvreren op zo’n krappe rivier is één. Daar ook kunnen vechten is twee. “Wij mariniers zijn van de bootjes en van het vechten vanaf de bootjes”, vertelt majoor der mariniers Tim van Wijk. “Een rivier zien we doorgaans als de begrenzing van een terrein, een obstakel. Maar wat als de rivier zelf je operatiegebied is? Hoe handel je dan?” De bootjes zijn meer dan alleen de taxi voor de infanterie. Ze vormen een onmisbare schakel in elke riverine operatie, stelt de majoor. “Je zet de grondtroepen aan wal en kunt ze daarna ook vanaf het water ondersteunen. Door waar te nemen in het voorterrein, maar ook met je zware wapens.”
Knap lastig
Oevergebieden kunnen het de infanterist namelijk knap lastig maken. Slecht overzicht, moeilijk begaanbaar terrein: varende eenheden kunnen grondtroepen daarbij uit de brand helpen. Dat amfibisch dubbelspel is echt een discipline op zich, geeft Van Wijk aan. “Van het schip naar het strand, daar zijn we goed in. Maar dit is een nieuwe kant van het traditionele amfibisch opereren.”
Op de kaart
De Nederlanders staan daar nog aan het prille begin, weet hij. De krap drie dagen riverine trainingen smaken dan ook naar meer, weet de majoor. “De jongens zijn zeker enthousiast. Ze denken nu al mee. Hoe kunnen we onze tactieken en middelen verbeteren? Dit willen we als Korps graag structureel op de kaart zetten. Riverine optreden kan op heel veel plekken: denk aan Bangladesh, de Nigerdelta of zelfs de Rotterdamse haven.”
‘Riverine willen we als Korps graag structureel op de kaart zetten’