09

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 10 | 2025

10 Dingen die je wilt weten

Defensie- en luchtmachtnieuws

Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk

Leestijd: 10 minuten

De zonneauto gevolgd door de weerauto in de Australische outback.

Joint Meteorologisch Groep ondersteunt World Solar Challenge

Deze zomer sloot majoor Robin de Wit, hoofd expertisecentrum van de Joint Meteorologische Groep (JMG), zich aan bij het Solar Team Twente als meteoroloog. Het team deed mee aan de zesdaagse Bridgestone World Solar Challenge in de Australische outback. Studententeams uit de hele wereld deden mee in auto’s die volledig op zonne-energie rijden. De Wit blikt terug op een avontuur, waarvan beide partijen veel leerden.

De meteo-expert maakte een vertaalslag van ruwe weerdata naar bruikbare adviezen om de race van drieduizend kilometer te winnen. Het weer in Australië is grillig, dus goede weersverwachtingen leveren een cruciale bijdrage. Naast zonnestraling spelen ook factoren als wind, bewolking, mist en regen mee. Soms kan zelfs een bosbrand de route beïnvloeden. De Wit: “Een accu mag niet te vol zijn, want dan verlies je zonne-energie. Maar je wilt ook niet met een lege accu stilvallen. Hierin moeten dus strategische keuzes gemaakt worden.”

Tijdens de race reed De Wit mee in een ‘weerauto’, het ene moment tot anderhalf uur voor de solarwagen uit, andere momenten er vlak achter. Het weer laat zich echter nooit volledig voorspellen, had De Wit ook tijdens de voorbereidingen aan het team meegegeven. Een spannend moment was de laatste dag, toen zware buien op komst waren. “Ik kon het team tijdig waarschuwen”, vertelt De Wit. “De coureur zei later: ‘ik heb alleen maar naar de zwaailampen voor me gereden’. Dat vond ik een memorabel moment.”

De deelname illustreert wat het JMG voor Defensie betekent: het werk gebeurt vaak op de achtergrond, maar kan veel impact hebben op operationele prestaties. Solar Team Twente finishte uiteindelijk in vierenhalve dag als tweede, slechts vijf minuten achter de winnaar. Foto’s: Marten van den Brink, Solar Team Twente

Majoor Robin de Wit achter een laptop in de weerauto.
Militairen van diverse nationaliteiten buiten aan het werk op een F-35.

F-35-technici beoefenen internationale samenwerking

Om efficiënt te kunnen opereren tijdens gezamenlijke operaties en oefeningen werkten F-35-technici van diverse geallieerde luchtmachten vanaf 22 september vijf dagen lang samen. Dat gebeurde op de Nederlandse vliegbases Leeuwarden en Volkel, de Deense basis Skrydstrup en op RAF Lakenheath in het Verenigd Koninkrijk waar een Amerikaanse wing is gestationeerd.

Het zogenoemde Maintenance Externship vond plaats op initiatief van de European Air Group (EAG). De technici maakten kennis met elkaars cultuur, systemen, processen en technologieën die ze gebruiken in de dagelijkse bedrijfsvoering. Daarbij deelden ze ook inzichten en oplossingen voor veelvoorkomende uitdagingen, zoals personeelstekorten, corrosieproblemen en zaken met betrekking tot opleiding en training.

Interoperabiliteit is topprioriteit binnen de geallieerde luchtmachten met F-35-capaciteit, volgens majoor Marcel Voorsluijs, projectleider namens de EAG. “Naar verwachting hebben luchtmachten in de EU-regio in 2030 meer dan vijfhonderd F-35’s. Naadloos met elkaar kunnen samenwerken versterkt de luchtmachtcapaciteit op het slagveld van morgen. Omdat Nederland al een ver gevorderde samenwerking heeft met partnerlanden Denemarken en de Verenigde Staten (en eigenlijk ook Noorwegen), namen deze drie landen deel aan het uitwisselingsproject.

Daarnaast vond op Leeuwarden de ‘F-35 cross-weapons loading workshop’ plaats. Militairen uit Denemarken, Nederland, Noorwegen en de Verenigde Staten trainden gezamenlijk met het laden van wapens op F-35’s van partnerlanden. Dit was gelijk een test of er risico’s ontstaan wanneer technici van het ene land de bewapening laden op het vliegtuig van een ander land. De uitvoering bleek zo goed als hetzelfde. Foto: sergeant Sjoerd Hilckmann

Een militair vliegtuig vol met slachtoffers op brancards en militair medisch personeel.

Grootschalige aeromedische evacuatie beoefend

Hoe vang je grote hoeveelheden gewonden op, stabiliseer je die en zorg je dat ze in een ziekenhuis komen? Voor die uitdaging stond de Operationele Gezondheidszorg (OGZ) van de luchtmacht tijdens NAVO-oefening Resilient Care 25. Deze ‘veerkrachtige zorgverlening’ vond plaats in de week van 22 september. De Verenigde Staten waren van de partij, evenals het jongste NAVO-lid Zweden.

Het scenario speelde zich af tijdens een denkbeeldig, grootschalig conflict aan de noordflank van de NAVO. Het Nederlandse OGZ-team trainde met een Zweeds intensive care-team en een Amerikaans Aeromedical Evacuation-team.

Gastland Zweden zette twee tijdelijke ziekenhuizen op, waarvan een op de luchthaven van Karlstad. In beide werden honderden gewonden per dag ontvangen. Ze werden gestabiliseerd en tijdelijk gehuisvest. Daarna werden ze verder geëvacueerd naar ziekenhuizen in Zweden of andere NAVO-landen. Een mix van civiele en militaire partners werkten daaraan aan mee: de Zweedse gezondheidsregio Värmland, het Rode Kruis, de Zweedse strijdkrachten en internationale bondgenoten.

De deelnemers kregen te maken met praktische uitdagingen zoals verschillen in taal, administratie, risicomanagement en het gebruik van uiteenlopende vliegtuigtypen. Daardoor ontstond een realistisch Artikel 5-scenario. De lessen uit de oefening vormen een stevige basis voor verdere nationale en internationale planning rondom grootschalige medische evacuaties. De OGZ ondersteunt als specialist in medische zorg en aeromedische evacuatie de hele krijgsmacht. Foto: sergeant-majoor Aaron Zwaal

NH90 nadert een schip voor een deklanding.

NH90-beproevingen op nieuwste marineschip

Om met een maritieme boordhelikopter te kunnen en mogen opereren vanaf een schip, moeten de bijbehorende manoeuvres eerst uitgebreid getest worden. Zo ook voor het nieuwe Combat Support Ship (CSS) van de Koninklijke Marine. Met een stevige wind, boven een woeste zee ging een NH90-crew van 860 Squadron medio september aan de slag. In ruim een week tijd maakte de bemanning meer dan honderdvijftig deklandingen aan boord van de ‘Den Helder’, bij dag én nacht.

“We hadden geluk met het slechte weer”, vertelt Senior Testvlieger NH90 luitenant ter zee 1 Jasper. “We hoefden niet lang te varen voor een harde wind en ruwe zee. Die omstandigheden zijn namelijk ideaal om de limieten te testen.” De zogenoemde Ship Helicopter Operating Limits (SHOL) beproevingen vonden daardoor ‘gewoon’ plaats op de Noordzee, vlak voor Den Helder en in de Duitse Bocht ten noorden van Schiermonnikoog. Doorvaren richting IJsland bleek niet nodig. “Door tegen de wind in te varen, ging de windkracht omhoog van 9 naar 11. De golven waren zo’n 4,5 meter hoog. Ideaal.”

Onder leiding van een team van Kantoor Testvliegen NH90 (Helicopter Warfare Centre van 299 Squadron) en in samenwerking met het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum testte de NH90-crew de limieten van zowel het schip als de helikopter. Het doel was een veilige en bruikbare 'envelope' te bepalen voor toekomstige helikopteroperaties op het nieuwe CSS. Een envelope is een optimale combinatie van factoren die het mogelijk maakt om een helikopter op een veilige en efficiënte manier te laten landen en opstijgen. Tien jaar geleden vonden dit soort beproevingen voor het laatst plaats, destijds op Zr.Ms. Karel Doorman.

Op 1 oktober was de officiële indienststelling van het schip. Zr.Ms. Den Helder zal nog een aantal andere beproevingen doen voor het ingezet zal worden in 2026, mogelijk met een eigen NH90-boordhelikopter. Foto: Koen Zeilstra

Close-up van een scherfvest op een vrouwenlichaam.

Kogel- en scherfwerende vesten voor vrouwen

Meer verstelmogelijkheden en een betere pasvorm. Het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf (KPU-bedrijf) van het Commando Materieel en IT (COMMIT) reikte eind september de eerste kogel- en scherfwerende vesten uit die speciaal zijn ontwikkeld voor vrouwelijke militairen die binnenkort op missie gaan.

Het gaat hierbij echter om een interimoplossing, want de ontwikkelingen rondom de huidige gevechtsuitrusting (VOSS) waren al in volle gang. De inventarisatie waaraan de nieuwe vesten moeten voldoen is inmiddels afgerond. Begin november volgen de pas-sessies en de verdere aanpassingen voor de beste pasvorm. De verwachting is dat de nieuwe vesten eind 2026 gereed zijn voor productie. Meer weten? Lees dan dit artikel in Materieelgezien. Foto: sergeant Sjoerd Hilckmann

Laag overvliegende Chinook over gras met een de rand een bomenrij.

Rattle noise verminderen

Als Chinooks (laag) overvliegen, kunnen ze een rammelend geluid in of aan een woning veroorzaken. Dit wordt ook wel ‘rattle noise’ genoemd. Defensie wil dat verminderen. Daarvoor ondertekende de organisatie een samenwerkingsovereenkomst met Rijkswaterstaat op 2 oktober.

Omwonenden van Vliegbasis Gilze-Rijen kunnen rattle noise als storend ervaren. Om de overlast te beperken, startte Defensie samen met Rijkswaterstaat een pilot bij vijftien woningen. Voor iedere woning is samen met de bewoners bekeken welke maatregelen het meest effectief kunnen zijn. Aannemers beginnen deze maand met de voorbereidingen. Nog dit jaar wordt gestart met de uitvoering bij de eerste huizen. De ervaringen uit de pilot worden gebruikt om later ook bij 260 andere woningen passende maatregelen te nemen.

Rijkswaterstaat brengt kennis en ervaring in via het project Gevelisolatie. Dit programma bestaat al tientallen jaren. Hierbinnen zijn al ruim 23.000 woningen onderzocht en meer dan 2.300 huizen geïsoleerd. Dit gebeurde langs snelwegen, spoorlijnen en in de buurt van Schiphol en regionale luchthavens. Voor Defensie is dit het eerste project op dit gebied. Foto: Jarno Kraayvanger

Twee Duitse militairen pratend voor een Duits gevechtsvliegtuig.

Nucleaire NAVO-oefening vanaf Volkel

Vliegbasis Volkel is van 13 tot en met 24 oktober een van de bases voor de jaarlijkse nucleaire NAVO-oefening Steadfast Noon. In totaal doen zeventig gevechtsvliegtuigen uit dertien landen mee, met tweeduizend deelnemers. Vanaf Volkel vliegen niet alleen Nederlandse F-35’s, maar onder meer ook Duitse Tornado’s (zie foto).

Deze deelnemende gevechtsvliegtuigen kunnen zowel nucleaire als conventionele wapens dragen en worden daarom ook wel Dual Capable Aircraft genoemd. Ze oefenen overigens niet met kernwapens, maar bootsen vooral scenario’s na.

“Deze missie moet uitstralen dat we in het uiterste geval nucleaire wapens echt inzetten als het nodig is”, zegt Commandant Air Combat Command commodore Marcel van Egmond tegen de NOS. “Reken maar dat de Russen meekijken”, zegt vlieger luitenant-kolonel Bram, commandant 312 Squadron. Dat is ook precies de bedoeling van de NAVO, die voor het eerst in de geschiedenis van het bondgenootschap journalisten heeft uitgenodigd om te komen kijken.

Nederland is het eerste Europese land dat de transitie naar de F-35 heeft gemaakt voor de kernwapentaak. Vliegbasis Volkel is de thuisbasis van deze capaciteit. Het fundamentele doel van de nucleaire capaciteit van de NAVO is om vrede te bewaren en agressie af te schrikken. Foto: sergeant-majoor Hille Hillinga

De Russische onderzeeboot Novorossiysk.

NH90 helpt bij escorteren Russische schepen

Hoewel voor de Exclusief Economische Zone (EEZ) een internationaal recht van doorvaart geldt, escorteert Nederland alle Russische marineschepen. In samenwerking met de Koninklijke Marine hielpen NH90’s de afgelopen weken twee maal met die begeleiding. Nederland toont zo waakzaamheid en voorkomt dat Russische schepen onderzeese infrastructuur saboteren.

Tijdens het beproevingsprogramma van de NH90 aan boord van de ‘Den Helder’ in september (zie een van de berichten hierboven) escorteerden de helikopter en het nieuwe Combat Support Ship het Russische fregat Neustrashimy. Het schip voer samen met een Russisch koopvaardijschip vanaf de Noordzee richting het kanaal. Tijdens de escorte maakte de NH90 een aantal detailfoto’s van het Russische fregat.

Begin oktober escorteerden een NH90 samen met Zr.Ms. Luymes de Russische onderzeeboot Novorossiysk (Kilo-klasse) en de sleepboot Yakov Grebelskiy (Goryn-klasse) door de Noordzee tot zij de EEZ hadden verlaten. De schepen kwamen vanuit de Middellandse Zee en werden in het Engels Kanaal al geëscorteerd door een Brits marineschip. Die droeg de taak over aan de Nederlanders. Het escorteren en begeleiden van alle Russische oorlogsschepen gebeurt in samenwerking met de Kustwacht. Foto: Defensie

Grafische weergave van twee onbemenste luchtsystemen.

Ontwikkeling nieuwe onbemenste luchtsystemen

Nederland sluit aan bij het Collaborative Combat Aircraft (CCA) programma van de Amerikaanse luchtmacht. Dit is een initiatief om autonome onbemenste luchtsystemen te ontwikkelen. Deze worden bestuurd door vliegers vanuit gevechtsvliegtuigen. Staatssecretaris Gijs Tuinman zette op 16 oktober zijn handtekening onder de intentieverklaring. Dat deed hij voorafgaand aan de jaarlijkse defensie-industriedagen op de Nederlandse ambassade in Washington.

Met de ondertekening laat Nederland zien stappen te willen maken met innovatie en samenwerking op het gebied van onbemenste systemen. Dat is een van de vijf kerngebieden van de in april gelanceerde Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie. Door nu mee te doen met deze Amerikaanse ontwikkeling grijpt Nederland een kans om hierin voorop te lopen.

Geïntegreerde onbemenste luchtsystemen kunnen de effectiviteit van bemenste gevechtsvliegtuigen zoals de F-35 aanzienlijk vergroten. Het gaat dan bijvoorbeeld om extra sensorbereik, extra wapens en de uitvoering van de meest risicovolle missies boven vijandelijk gebied. Dergelijke capaciteiten zijn sneller en goedkoper te produceren dan traditionele bemenste gevechtsvliegtuigen.

Defensie gaat daarnaast in zee met General Atomics Aeronautical Systems (GA-ASI) voor de ontwikkeling van kleinere onbemenste systemen. Deze kunnen worden ingezet voor ISR-capaciteiten: intelligence, surveillance en reconnaissance. Het Nederlandse VDL verzorgt de productie. De verwachting is dat Defensie ze volgend jaar al kan gebruiken.

Op termijn is het mogelijk om ook Nederlandse kennisinstituten en bedrijven bij het Amerikaanse onderzoeks- en ontwikkelprogramma te betrekken. Afbeelding: US Air Force/GA-ASI/Anduril Industries

Henk Talen draagt symbolisch een stuurknuppel over aan Rob de Wit.

Eerste beheerder Traditiekamer Volkel zwaait af

Mede-oprichter en tevens eerste beheerder van de Traditiekamer op Vliegbasis Volkel, Henk Talen, droeg in september na 33 jaar zijn rol over aan Rob de Wit. De oud-luchtmachters zetten zich met meerdere oud-collega’s op vrijwillige basis al jaren in om de geschiedenis van de vliegbasis in stand te houden. Ook het ontstaan ervan tijdens de Duitse bezetting en de daaraan gekoppelde luchtoorlog brachten zij in kaart.

Talen heeft in de loop der jaren veel veranderingen op de vliegbasis meegemaakt. Deze geschiedenis heeft hij zoveel mogelijk proberen op te slaan in de Traditiekamer. Talen: “Ik heb het allemaal zien gebeuren. Soms kon je de collectie wat uitbreiden, dan werd er plots bezuinigd en kon niets meer. Dan was het zaak om de handen ineen te slaan en oplossingen te verzinnen om te blijven bestaan. Gelukkig nam iedere commandant de noodzaak van geschiedschrijving wel serieus, maar soms was het billen knijpen. Met een Traditiekamer op je veld win je in een tijd van ‘geldnood’ geen oorlog.”

In de Traditiekamer zijn onder meer een echte cockpit van een F-104 Starfighter en die van een F-16-simulator te vinden; erin plaatsnemen mag! De bijzondere collectie trekt nog steeds grote groepen geïnteresseerden, waaronder schoolklassen. “Onze rondleiders, veelal oud-luchtmachtmilitairen, vertellen met plezier en passie de verhalen.”

Het museum op de vliegbasis wordt Traditiekamer genoemd omdat de locatie niet aan de openbare weg ligt. Talen: “Het heeft de naam ‘Typhoon’ gekregen, omdat dit het eerste geallieerde vliegtuigtype was dat hier na de bevrijding vloog.” Ook een bezoek brengen aan de Traditiekamer? Bekijk dan voor openingstijden en aanmeldprocedures (voor externen) de website www.traditiekamertyphoon.nl. Foto: KLu