‘In de tweede week draaide ik alweer volop mee’
Uit liefde voor je partner de dienst uitstappen. Kees is vast niet de eerste die dat doet en ook niet de laatste. Toch kwam de buitensportinstructeur na wat omzwervingen terug. Want waar het hart vol van is, loopt de mond van over. “Je hebt het altijd over Defensie, waarom ga je niet terug?”, zei zijn nieuwe vriendin.
Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk | Foto’s: Louis Meulstee
Wie: sergeant-majoor Kees Kleinheerenbrink (35)
Eerste dienstperiode: november 2008 – september 2009
Vakgebied: ambulance chauffeur/combat life saver (landmacht)
Tweede dienstperiode: november 2013 – juli 2021
Vakgebied: Luchtvaarttroepen (voorheen: Object Grondverdediging)
Opnieuw in dienst: augustus 2025
Vakgebied: Luchtvaarttroepen
‘Tussendoor had ik allerlei rotbaantjes’
“Tijdens mijn CIOS-opleiding (opleiding in sport en bewegen, red.) solliciteerde ik bij de landmacht als chauffeur op de ambulance. Ik was achttien, een vriend van me werkte daar al en het leek mij ook wel wat. Maar toen ik na de AMO (algemene militaire opleiding, red.) in de vaktechnische opleiding een filmpje zag over Afghanistan en wat het werk als combat life saver inhield, was ik snel weg. Medisch is niet mijn vakgebied, besloot ik. Ik ging terug naar het CIOS en maakte mijn opleiding af.
Twee jaar werkte ik vervolgens als buitensportinstructeur in de Belgische Ardennen, Italië, Kroatië en Slovenië. Ik organiseerde en begeleidde activiteiten als raften, klimmen en mountainbiken. In de winterperiodes, tussen de seizoenen door, had ik allerlei rotbaantjes om geld te verdienen. Dat wilde ik niet meer en bovendien was ik op zoek naar meer vastigheid.
Een wilde gok
Defensie trok me nog steeds. De AMO heb ik als mooie tijd ervaren. Ik kende wat mensen die bij de luchtmacht werkten en hun verhalen spraken me wel aan. De bedrijfscultuur klonk wat losser dan ik bij de landmacht had ervaren. Het was een wilde gok toen ik via de website werkenbijdefensie.nl als groepscommandant grondverdediging solliciteerde. Maar de omschrijving klonk leuk en er zat een goed salaris aan vast.
Techniek en tactiek
De opleiding en het werk bevielen me goed. Ik vond alles mooi en leuk: van de groepsbinding en pelotonsstructuur tot de omgang met wapens en de oefeningen overdag en ‘s nachts. Als OGRV’er (objectgrondverdediger, red.) ondersteunde ik veel oefeningen van onze vliegende squadrons in het buitenland. Daar bewaakte ik met een team de vliegtuigen, munitie en andere ‘te beschermen belangen’. Ook ging ik twee keer vier maanden op uitzending naar Jordanië. Naast het onder de knie hebben van techniek en tactiek, moet je veel kennis van wet- en regelgeving hebben. Wanneer mag je geweld inzetten en wanneer niet?
‘Zó leuk, ik ben blijven plakken’
Doorgroeien
Ik groeide van een juniorfunctie door naar groepscommandant en uiteindelijk ging ik als instructeur aan de slag op de KMSL (Koninklijke Militaire School Luchtmacht, red.) op Vliegbasis Woensdrecht. Die functie zou ik op toerbeurt negen maanden draaien vanwege een tekort aan instructeurs. Maar het was zó leuk, dat ik ben blijven plakken. Als instructeur heb je een persoonlijke band met je cursisten. Toen was dat negen maanden lang, dat is inmiddels teruggeschroefd naar dertien weken. Je ziet jonge mensen binnenkomen, die behalve het geleerde op de AMO nog niets weten. En dan mag jij ze begeleiden: het vak leren en ze ondersteunen in hun persoonlijke groei. Dat is heel gaaf. De meesten komen vanuit hun ouderlijk huis, niet eens wetend hoe een wasmachine werkt. Na een paar maanden opleiding gaan ze volwassener weg.
Burgerinstructeur VeVa-opleiding
Ondanks dat ik het enorm naar mijn zin had, ben ik op zoek gegaan naar een andere baan. Mijn vriendin miste mij thuis. Ik nam een baan aan als burgerinstructeur op een VeVa (Veiligheid en Vakmanschap)-opleiding vlakbij huis. Ik dacht dat het vergelijkbaar was met de KMSL, maar ik kon er niet aarden. Ik was geen militair, maar ook geen docent zoals alle anderen op school. Voor mijn gevoel hoorde ik nergens bij. Ondanks dat de connectie met de klas vergelijkbaar en heel leuk was, heb ik het jaar niet volgemaakt.
Camping in Duitsland
Mijn relatie was inmiddels gestrand en ik besloot weer aan het werk te gaan in de buitensportwereld. Ik begon een bedrijfje op een camping in Duitsland, vlakbij Coevorden. Na vier jaar had ik drie goedlopende afdelingen draaien: entertainment, evenementen en buitensport. Ik zag mooie kansen voor uitbreiding, maar daar wilde de campingeigenaar niet in mee. De uitdaging viel daarmee weg voor mij . Mijn nieuwe vriendin zei toen: ‘je hebt het altijd over Defensie, waarom ga je niet terug?’
Kan ik terugkomen?
Ik heb me inderdaad altijd thuis gevoeld bij Defensie: de fijne sfeer van samen dingen oppakken, ervoor gaan, elkaar helpen. Zo was dat in ‘de burger’ niet, is mijn ervaring. Ik miste het, besefte ik. Op een avond in april belde ik een oud-collega met wie ik nog weleens contact had: ‘zoeken jullie nog mensen en kan ik eventueel terugkomen?’ Heel graag, was zijn reactie. Hij bleek op dat moment waarnemend vakoudste te zijn, dus kon gelijk een en ander in gang zetten. Na een half uur werd ik al gebeld door Bureau Bijzondere Instroom. ‘Wat fijn dat je terug wilt komen, dit gaan we snel regelen’, werd er gezegd.
Verhuizen
Er werd een ‘stoel’ gevonden en binnen drie weken was ik medisch weer current verklaard. Het papierwerk voor mijn veiligheidsonderzoek duurde vanwege mijn woonadres in Duitsland iets langer. Maar na drie maanden was dat ook rond. Vooruitlopend op mijn officiële ontslag had ik al wat mensen ingewerkt, dus ik kon mijn oude baan netjes achterlaten. Mijn resterende vakantiedagen gebruikte ik om te verhuizen naar mijn vriendin in Amersfoort.
‘Ik werk met jongens die ik zelf heb opgeleid’
Soort vriendenclub
Terugkomen bij de luchtmacht voelt als thuiskomen. Ik zit weer op mijn oude functie en kom collega’s van toen tegen. ‘Huh? Werk jij hier weer?’, zeggen ze dan verbaasd. Ook werk ik nu met jongens die ik destijds zelf heb opgeleid; dat vind ik mooi. Het is leuk iedereen weer te zien, even ‘buurten’ en hop. in de tweede week draaide ik alweer volop mee. Kleding ophalen bij het KPU-bedrijf (Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf) was ook als vanouds. Ik voelde me weer even die AMO-klant, maar dan met het verschil dat ik nu precies wist waar ik moest zijn en hoe het er werkt.
Het is net of ik niet ben weggeweest. Het is een klein hecht wereldje verspreid over de velden. Heel sociaal, een soort vriendenclub. Iedereen ondersteunt elkaar en wil met elkaar vooruit, dat is echt gaaf. Mijn vriendin zei laatst nog: ‘je bloeit weer helemaal op’."