NAVO-partners trainen in heden en toekomst tijdens JPOW 2025
De Luitenant-generaal Bestkazerne in Vredepeel verwelkomde deze maand luchtverdedigers uit liefst vijftien NAVO-landen. Tijdens de tweejaarlijkse oefening Joint Project Optic Windmill (JPOW) koppelden zij hun systemen virtueel aan elkaar, om zo samen alle ‘vijandelijke’ vliegtuigen, raketten en drones te identificeren en onderscheppen. Maar dan wel grotendeels vanachter de computer. Onder de ruim achthonderd deelnemers zijn ook enkele tientallen luchtmachters.

Tekst: kapitein Nico Schinkelshoek | Foto’s: sergeanten Gregory Fréni en Jasper Verolme en adjudant Leo Roos


Dreiging van vandaag
Op het streng beveiligde terrein is de sfeer vooralsnog relaxed. Tussen de enorme witte tenten en verplaatsbare kantoorruimtes lopen collega’s uit alle windstreken dwars door elkaar. Het is waarschijnlijk stilte voor de storm, want de grootste lucht- en raketverdedigingsoefening van Europa is pas enkele uren bezig. Na ‘weken van kabels trekken’ zijn alle netwerken, computersystemen en simulators aan elkaar geknoopt. Luitenant-kolonel Rob Olthoff noemt het resultaat de ‘Champions League van de simulatiewereld’. “Alles moet overeenkomen, tot het tijdstip dat zichtbaar is op de computer”. De oefening speelt zich grotendeels af in het virtuele domein, maar van vrijwel elk systeem in het scenario is er ook minimaal één daadwerkelijk bij betrokken. Ook de wapensystemen zelf, zoals de Patriot, zitten met hun hardware ‘in the loop’.

De oefening is gebaseerd op de huidige NAVO-plannen


‘Luchtdreiging terug van weggeweest’
Het in Vredepeel gehuisveste Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) is hofleverancier als het gaat om het aantal deelnemers. Commandant kolonel Olav Spanjer ziet dat het belang van luchtverdediging sinds de laatste editie in 2023 alleen maar toenam. “Toen ik in 1988 begon als dienstplichtige, had iedere vliegbasis nog een eigen luchtverdediging. In de afgelopen dertig jaar is dat helemaal verdwenen. We hebben gelukkig altijd wel een klein clubje behouden, maar nu gaan we dat weer verder uitbouwen. Alle deelnemende landen groeien enorm op dat vlak, want de luchtdreiging is terug van weggeweest.”
Volgens de kolonel zijn de huidige wapens op het strijdtoneel ook veel flexibeler en groter dan vroeger. “De luchtdreiging voor de NAVO kan nu van alle kanten komen. Niet alleen daarom, maar ook vanuit schaarste van materieel moet onze aanpak veranderen. We moeten nadenken over ons plan voor de komende jaren. Daarbij helpt deze oefening ook.”

Elkaar direct opzoeken
Ongeveer halverwege het omheinde terrein staat het Nederlandse mobiele Control and Reporting Center (CRC) opgesteld. Van daaruit houden de aanwezige luchtmachters het luchtbeeld nauwlettend in de gaten. Eerste luitenant ‘Champ’ heeft net zijn allereerste shift voltooid. Tevreden blikt hij terug op die eerste bijdrage. Tijdens JPOW wordt de luchtgevechtsleider opgeleid om ook de luchtverdedigingseenheden op de grond te kunnen aansturen. Dat hij in deze nieuwe rol gelijk kan leren van internationale partners, is voor hem mooi meegenomen. “We kunnen elkaar hier direct opzoeken. Hierachter staat bijvoorbeeld een Hongaarse eenheid. Ik werk ook veel samen met de Denen en Duitsers. Met al die collega’s kan ik overleggen.”

‘Fouten kunnen én mogen maken’

Steeds complexer
Even later rondt ook kapitein ‘WiBo’ zijn shift in het CRC af. Hij is verantwoordelijk voor het aansturen van de grondgebonden luchtverdedigingseenheden die aan het Nederlandse CRC zijn toegewezen. Sinds eind jaren negentig miste hij maar een paar edities van JPOW. In al die jaren zag hij veel veranderen. “De oefening is steeds internationaler geworden, maar ook de complexiteit van de wapensystemen neemt toe. Er zijn nu meer landen die naar internationale procedures kijken en die ook verschillend kunnen interpreteren.” Juist daarom is het volgens hem goed om samen te komen. “Het is waardevol om in een veilige en gesimuleerde omgeving te oefenen, fouten te kunnen én mogen maken en zo samen beter te kunnen optreden als het er echt op aankomt.”
Juist dat van elkaar leren is ook een van de gedachten achter JPOW. Collega’s die normaal tweeduizend kilometer bij elkaar vandaan zitten, hoeven nu slechts een paar meter te lopen voor direct overleg, benadrukt Olthoff. “We hebben één missie: samen geïntegreerde luchtverdediging leveren.”

Nieuwe deelnemers
Onder de deelnemers zijn drie nieuwe landen. Naast Hongarije, dat met zo’n vijftig militairen deelneemt, zijn dat Finland en Zweden. Die laatste twee kunnen hun wapensystemen hier als nieuwe NAVO-bondgenoten koppelen aan die van de collega’s. Zweden is met zo’n vier jaar ervaring een relatief jonge Patriot-gebruiker. Ook landen als Estland en Litouwen zijn met meer deelnemers aanwezig dan in 2023. “Zij zitten dicht op de brandhaard. Dat maakt de oefening relevanter voor hen”, aldus overste Olthoff.

‘JPOW is veel meer dan je in eerste instantie ziet’
Tijdmachine
Het onderscheppen van raketten en bijvoorbeeld drones gebeurt in de simulatie niet alleen met materieel dat nu al in het bezit is van de deelnemers, maar ook met spullen die pas later beschikbaar komen. JPOW is sinds oudsher namelijk een soort tijdmachine die vijf jaar op het heden vooruitloopt. Omdat de software van nieuwe systemen vaak al wel beschikbaar is, kan die virtueel getest worden, inclusief bijbehorende procedures. In het geval van het DGLC gaat het onder meer om het Norwegian Advanced Surface-to-Air-Missile System (NASAM). “Dit is een organische simulatieoefening, maar er zit veel meer aan vast dan je in eerste instantie ziet”, geeft Olthoff aan.
Aan het einde van het oefenterrein op de voormalige landingsbaan van de vroegere Vliegbasis De Peel zit sergeant Thjeu in een container vol met schermen en technische snufjes. Als Tactical Control Assistant (TCA) is hij verantwoordelijk voor de raketten die vanuit de Patriot de lucht ‘ingeschoten’ worden. Dat het scenario de realiteit raakt, heeft hij daarbij in zijn achterhoofd. “De communicatie onderling is een belangrijk aspect. Ik besef dat dit een echte dreiging kan zijn waarop we trainen.”
