04

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 03 | 2025

Luchtverdedigers in virtuele arena

NAVO-partners trainen in heden en toekomst tijdens JPOW 2025

De Luitenant-generaal Bestkazerne in Vredepeel verwelkomde deze maand luchtverdedigers uit liefst vijftien NAVO-landen. Tijdens de tweejaarlijkse oefening Joint Project Optic Windmill (JPOW) koppelden zij hun systemen virtueel aan elkaar, om zo samen alle ‘vijandelijke’ vliegtuigen, raketten en drones te identificeren en onderscheppen. Maar dan wel grotendeels vanachter de computer. Onder de ruim achthonderd deelnemers zijn ook enkele tientallen luchtmachters.

x
Leestijd: 7 minuten

Tekst: kapitein Nico Schinkelshoek | Foto’s: sergeanten Gregory Fréni en Jasper Verolme en adjudant Leo Roos

Op een van de foto’s een legertruck van de Duitse Bundeswehr, daarnaast een afbeelding van een zendmast.
JPOW werd in 1996 geboren. Destijds namen drie belangrijke Patriot-gebruikers deel: de Verenigde Staten, Duitsland en Nederland.
Portretfoto van luitenant-kolonel Rob Olthoff.
Gezien de huidige dreigingen is de oefening misschien wel relevanter dan ooit, zegt overste Olthoff. Foto: DGLC

Dreiging van vandaag

Op het streng beveiligde terrein is de sfeer vooralsnog relaxed. Tussen de enorme witte tenten en verplaatsbare kantoorruimtes lopen collega’s uit alle windstreken dwars door elkaar. Het is waarschijnlijk stilte voor de storm, want de grootste lucht- en raketverdedigingsoefening van Europa is pas enkele uren bezig. Na ‘weken van kabels trekken’ zijn alle netwerken, computersystemen en simulators aan elkaar geknoopt. Luitenant-kolonel Rob Olthoff noemt het resultaat de ‘Champions League van de simulatiewereld’. “Alles moet overeenkomen, tot het tijdstip dat zichtbaar is op de computer”. De oefening speelt zich grotendeels af in het virtuele domein, maar van vrijwel elk systeem in het scenario is er ook minimaal één daadwerkelijk bij betrokken. Ook de wapensystemen zelf, zoals de Patriot, zitten met hun hardware in the loop’.

Militairen die langs witte tenten lopen.
Omdat de internationale luchtverdedigers nu toch samen zijn, kunnen ze tijdens JPOW van de mogelijkheid gebruik maken om nieuwe ideeën en materialen te testen.

De oefening is gebaseerd op de huidige NAVO-plannen

Op de foto’s zijn Duitse en Spaanse militairen te zien die achter hun computer werken.
Duitse (links) en Spaanse militairen aan het werk.
Portretfoto van kolonel Olav Spanjer. Op de achtergrond wapperen vlaggen van onder meer Italië, Litouwen en Nederland.
Kolonel Olav Spanjer is als commandant DGLC gastheer van JPOW 2025.

‘Luchtdreiging terug van weggeweest’

Het in Vredepeel gehuisveste Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) is hofleverancier als het gaat om het aantal deelnemers. Commandant kolonel Olav Spanjer ziet dat het belang van luchtverdediging sinds de laatste editie in 2023 alleen maar toenam. “Toen ik in 1988 begon als dienstplichtige, had iedere vliegbasis nog een eigen luchtverdediging. In de afgelopen dertig jaar is dat helemaal verdwenen. We hebben gelukkig altijd wel een klein clubje behouden, maar nu gaan we dat weer verder uitbouwen. Alle deelnemende landen groeien enorm op dat vlak, want de luchtdreiging is terug van weggeweest.”

Volgens de kolonel zijn de huidige wapens op het strijdtoneel ook veel flexibeler en groter dan vroeger. “De luchtdreiging voor de NAVO kan nu van alle kanten komen. Niet alleen daarom, maar ook vanuit schaarste van materieel moet onze aanpak veranderen. We moeten nadenken over ons plan voor de komende jaren. Daarbij helpt deze oefening ook.”

Een badge met daarom het callsign ‘Champ’. Daaronder de afkortingen RNLF en ABM.
Luitenant ‘Champ’ wordt tijdens JPOW opgeleid tot ‘sam allocater’.

Elkaar direct opzoeken

Ongeveer halverwege het omheinde terrein staat het Nederlandse mobiele Control and Reporting Center (CRC) opgesteld. Van daaruit houden de aanwezige luchtmachters het luchtbeeld nauwlettend in de gaten. Eerste luitenant ‘Champ’ heeft net zijn allereerste shift voltooid. Tevreden blikt hij terug op die eerste bijdrage. Tijdens JPOW wordt de luchtgevechtsleider opgeleid om ook de luchtverdedigingseenheden op de grond te kunnen aansturen. Dat hij in deze nieuwe rol gelijk kan leren van internationale partners, is voor hem mooi meegenomen. “We kunnen elkaar hier direct opzoeken. Hierachter staat bijvoorbeeld een Hongaarse eenheid. Ik werk ook veel samen met de Denen en Duitsers. Met al die collega’s kan ik overleggen.”

Een Roemeense militair zit achter een computer, waarop een radar te zien is. Rechts: Het embleem van JPOW op de mouw van een militair.
De hele keten komt tijdens JPOW aan bod, van NAVO-hoofdkwartier tot grondeenheden als het DGLC.

‘Fouten kunnen én mogen maken’

Portretfoto van kapitein WiBo.
Kapitein ‘WiBo’: ‘Het is steeds beter te zien hoe belangrijk luchtverdediging is.’

Steeds complexer

Even later rondt ook kapitein ‘WiBo’ zijn shift in het CRC af. Hij is verantwoordelijk voor het aansturen van de grondgebonden luchtverdedigingseenheden die aan het Nederlandse CRC zijn toegewezen. Sinds eind jaren negentig miste hij maar een paar edities van JPOW. In al die jaren zag hij veel veranderen. “De oefening is steeds internationaler geworden, maar ook de complexiteit van de wapensystemen neemt toe. Er zijn nu meer landen die naar internationale procedures kijken en die ook verschillend kunnen interpreteren.” Juist daarom is het volgens hem goed om samen te komen. “Het is waardevol om in een veilige en gesimuleerde omgeving te oefenen, fouten te kunnen én mogen maken en zo samen beter te kunnen optreden als het er echt op aankomt.”

Juist dat van elkaar leren is ook een van de gedachten achter JPOW. Collega’s die normaal tweeduizend kilometer bij elkaar vandaan zitten, hoeven nu slechts een paar meter te lopen voor direct overleg, benadrukt Olthoff. “We hebben één missie: samen geïntegreerde luchtverdediging leveren.”

Een wapperende Finse vlag.
De oefening is zowel defensief als offensief van aard.

Nieuwe deelnemers

Onder de deelnemers zijn drie nieuwe landen. Naast Hongarije, dat met zo’n vijftig militairen deelneemt, zijn dat Finland en Zweden. Die laatste twee kunnen hun wapensystemen hier als nieuwe NAVO-bondgenoten koppelen aan die van de collega’s. Zweden is met zo’n vier jaar ervaring een relatief jonge Patriot-gebruiker. Ook landen als Estland en Litouwen zijn met meer deelnemers aanwezig dan in 2023. “Zij zitten dicht op de brandhaard. Dat maakt de oefening relevanter voor hen”, aldus overste Olthoff.

Een drietal legertrucks naast elkaar opgesteld, daarachter wappert een Hongaarse vlag.
De oefening is grotendeels virtueel, maar losse elementen beoefenen de luchtverdedigers ook in de praktijk.

‘JPOW is veel meer dan je in eerste instantie ziet’

Tijdmachine

Het onderscheppen van raketten en bijvoorbeeld drones gebeurt in de simulatie niet alleen met materieel dat nu al in het bezit is van de deelnemers, maar ook met spullen die pas later beschikbaar komen. JPOW is sinds oudsher namelijk een soort tijdmachine die vijf jaar op het heden vooruitloopt. Omdat de software van nieuwe systemen vaak al wel beschikbaar is, kan die virtueel getest worden, inclusief bijbehorende procedures. In het geval van het DGLC gaat het onder meer om het Norwegian Advanced Surface-to-Air-Missile System (NASAM). “Dit is een organische simulatieoefening, maar er zit veel meer aan vast dan je in eerste instantie ziet”, geeft Olthoff aan.

Aan het einde van het oefenterrein op de voormalige landingsbaan van de vroegere Vliegbasis De Peel zit sergeant Thjeu in een container vol met schermen en technische snufjes. Als Tactical Control Assistant (TCA) is hij verantwoordelijk voor de raketten die vanuit de Patriot de lucht ‘ingeschoten’ worden. Dat het scenario de realiteit raakt, heeft hij daarbij in zijn achterhoofd. “De communicatie onderling is een belangrijk aspect. Ik besef dat dit een echte dreiging kan zijn waarop we trainen.”

Portretfoto van sergeant Thjeu. Op de achtergrond staat een legertruck.
Hoe verder de operatie naar beneden druppelt, hoe meer procedures verschillen. Sergeant Thjeu: “Ook daarom zijn we hier.”
Zestien vlaggen wapperen naast elkaar. Aan het einde de NAVO-vlag.