Support tijdens Task Force Lion
Task Force Lion van de luchtmacht in Irak wordt door vele schouders gedragen. Een vliegerarts, een munitiebeheerder, een verwerver en een logistiekeling vertellen over de onmisbare rol die zij spelen.
Tekst: kapitein Saminna van den Bulk | Foto’s: sergeant-majoor Cristian Schrik
Vliegerarts kapitein Marjolein
Van klein leed tot grote blessures: iedereen kan terecht bij kapitein Marjolein die met haar team bestaande uit twee Algemeen Militair Verpleegkundigen en een Algemeen Geneeskundig Verzorger op Al Asad Air Base (AAAB) huist. De dagen zijn goed gevuld met de behandeling van collega’s, maar ook met stafoverleg en vergaderingen met het Sociaal Medisch Team. “Het grootste euvel hier? De hitte! Het advies? Drink veel, eet genoeg en houd elkaar scherp. Mocht iemand toch klachten krijgen, dan zijn we voorbereid. Om iemand 'agressief terug te koelen', hebben we een bak op het Nederlandse Kamp Grizzly staan. Met wat hulp van de brandweer van de airbase kunnen we die in korte tijd met koud water vullen. Onlangs hadden we een repat van iemand die niet meer inzetbaar was. Het is dan aan mij om een inschatting te maken hoe snel iemand herstelt én diens functie weer kan uitvoeren. Daarin weegt het operatiegebied mee. Iemand kan bijvoorbeeld een zittend beroep uitoefenen, toch moet iedereen zelfstandig naar de bunker kunnen rennen met de uitrusting.”
“Tijdens verschillende metingen in de cockpit zag ik in welke omstandigheden de vliegcrews opereren. Om de grootste hitte te mijden, probeert het vliegend personeel vluchten zoveel mogelijk ’s nachts te plannen. Aangezien we dan eigenlijk horen te slapen, verhogen nachtelijke vluchten de kans op vermoeidheid en daarmee de kans op ongelukken. Er is medicatie die kan helpen om het personeel ’s nachts scherp te houden. Ondanks dat deze medicatie al uitgebreid is getest, kan elke persoon er toch weer anders op reageren. Om te voorkomen dat ze bijwerkingen krijgen tijdens de vlucht, test de crew de medicatie vooraf. Met deze grondtesten kijken we 24 uur lang welk effect de middelen op hen hebben. Zijn er geen bijwerkingen, dan is er de mogelijkheid om met deze medicatie dufheid die optreedt tijdens deze inspannende vluchten tegen te gaan.”
‘De omstandigheden zijn wat houtje-touwtje’
“Met ons vieren maken we deel uit van de eerste rotatie. Op Inchon (de slaaplocatie van de Nederlanders, red.) hebben we een ‘slaapfab’ omgebouwd tot spreekkamer. Tot de werklocatie op Kamp Grizzly afgebouwd is, zitten we daar in een container. De medicatie bewaren we geconditioneerd. Daarbij hebben we tweemaal een traumarolpack bij ons: medisch materieel voor 'on the move', zoals wanneer we naar de bunker zouden moeten. De omstandigheden zijn wat houtje-touwtje, maar ik ben echt op pad met een fantastisch team. Er wordt hard gewerkt en hard gelachen.”
Sergeant Brian, munitiebeheer, 930 SQN
“Wees blij dat we geen 9 millimeters mee hoeven nemen. Die kisten zijn 22 kilo per stuk”, lacht Brian, terwijl hij de munitie naar een voertuig tilt. Hij staat tussen de zandzakken van de munitieopslagplaats op AAAB. De combat-load bevindt zich in drie geconditioneerde containers, waar er binnenkort nog twee bij komen. “De eenheid komt bij me op het net met wat ze nodig hebben. Dan ben ik degene die dat regelt. Ik ben verantwoordelijk voor alle munitie van het hele helidetachement. .50’s, 40 mm, chaff, flares: alle smaken die we nodig hebben liggen hier. Alle soorten hebben hun eigen opslagcondities.”
‘Met munitie wil je geen enkel risico lopen’
“Ik zorg ervoor dat alles ligt opgeslagen volgens de geldende wet- en regelgeving en kijk of de munitie zelf nog aan de eisen voldoet. Elke dag controleer ik daarom onder andere de temperatuur en de luchtvochtigheid. Met munitie wil je namelijk geen enkel risico lopen. Eén fout kan fataal zijn. Dat maakt mijn taak uitdagend, want je weet hoe belangrijk het werk is.”
Eerste luitenant Stefan, inkoper van de afdeling Missies en Oefeningen (CLAS)
Muziekboxjes nodig voor bij de computer of een geconditioneerde sportcontainer huren? Eerste luitenant Stefan regelt het. “Ik ben op dit moment de enige inkoper in Irak en verwerf voor alle Nederlandse eenheden die hier zijn. Naast het helidetachement vallen ook de force protection en het Close Protection Team in Bagdad, plus de militairen in Erbil onder mijn verantwoordelijkheid. Het proces is simpel. Wat de eenheden nodig hebben, vragen ze ‘in de lijn’ aan met een '5WH'. Ik specificeer in overleg de behoefte en ga aan de slag. Als verwerver heb ik contact met alle leveranciers, vraag offertes op en maak contracten. Naast het begeleiden van het aankoopproces, leg ik verantwoording af aan Nederland. AAAB is een Amerikaans kamp. Bij sommige behoeftes kunnen we leunen op de suppliers list van de Amerikanen. In andere gevallen zijn we beter af bij een kleinere leverancier die de gewenste hoeveelheid spullen voor een betere prijs kan regelen.”
“Zakendoen met Irakezen vraagt wel om een andere aanpak.”
“Hier verwerven is een redelijke uitdaging. Ik voer werkzaamheden uit die ik nog nooit heb gedaan. Zo begeleid ik de aanbouw van het Tactical Operation Center op Kamp Grizzly, vanwege de uitval van een collega van de genie. Sindsdien sta ik regelmatig met bouwtekeningen op de plaat. Als liaison tussen Nederland en de Iraakse bouwopzichter speel ik alle informatie door.
Zakendoen met Irakezen vraagt wel om een andere aanpak. De meeste contractors zijn redelijk verwesterd. Toch zorgen de culturele verschillen voor verwarring. Iraakse contractors zeggen overal ‘ja’ op: ze willen er namelijk alles aan doen om je wens te vervullen. Dan de verstandhouding; waar wij Nederlanders veel waarde hechten aan afspraken, draait het voor de Irakezen vooral om de persoonlijke relatie. Alles gaat op basis van vertrouwen. Daarbij kampen ook zij met externe factoren in de uitvoering van hun werk. Op de weg naar Erbil kom je bijvoorbeeld al zeven checkpoints tegen. Hier worden contractors, om wat voor reden dan ook, nog wel eens staande gehouden. Allemaal zaken die directe invloed hebben op onze operatie. Ik ga er dan ook nooit van uit dat iets op de afgesproken tijd of dag wordt geleverd. Uiteindelijk komt ‘het spul’ altijd binnen, alleen misschien niet op het moment dat je het had bedacht.”
Kapitein Frank, Commandant Bevoorradingsdetachement, Plaatsvervangend Hoofd National Support Element, S4 binnen helidetachement
Logistiek is niet alles, maar zonder logistiek is alles niets. Het credo van kapitein Frank. “Als commandant van het bevoorradingsdetachement heb ik een team van negentien mensen. Van materieelbeheerders en cargo handling, tot experts op het gebied van gevaarlijke stoffen-transporten: we hebben alle specialisten bij ons om de operatie te ondersteunen. Het belang van goed materieelbeheer wordt wel eens onderschat. Dit detachement heeft duizenden verschillende artikelen mee in duizenden hoeveelheden. Dat kan om boutjes gaan, maar ook om een speciale moersleutel of een rotorblad. Op dit moment maken we een overzicht van wat we hebben, want anders komt het voortzettingsvermogen van de missie in het gedrang. De aanvraagtermijn voor een artikel bedraagt drie weken, de instandhoudingsvluchten zijn eenmaal per maand. Met wat pech zit je dan zeven weken te wachten op wat je nodig hebt. Aan ons om dat te voorkomen.
Wanneer we ‘in control’ zijn, is er een soort 'happy flow'. Iedereen kan dan normaal zijn werk doen. Vanaf dat moment zijn we een soort storingsdienst voor een geoliede machine. Wat ook helpt is dat we nauw samenwerken met onze gastheer op AAAB, de Amerikanen en de overige coalitiepartners. Zij vliegen hier met dezelfde kist en zitten met dezelfde aanvoerkwesties: waar mogelijk kunnen we elkaar helpen.”
‘De OPCO’s vullen elkaar mooi aan’
“In de ondersteuning zijn we ‘paars’ op pad. Het valt mij op dat het CLAS veel waarde hecht aan gestructureerdheid en het CLSK de ‘can do’-mentaliteit hoog in het vaandel heeft. Ik kan mij in beide goed vinden. De OPCO’s vullen elkaar hierin mooi aan, want uiteindelijk werken we naar hetzelfde doel. Dat merk ik ook in mijn rol als S4 binnen de operationele staf: we werken aan een optimale integratie tussen de luchtmacht en de ondersteunende eenheden.
Toen ik in 2014 opkwam bij de KMA voerde de krijgsmacht voornamelijk hoofdtaak 2-missies uit ‘in de zandbak’. Met die gedachte ben ik naar Defensie gekomen. Stiekem is het wel echt vet dat ik hier nu ook sta. Het werk is erg mooi; je bouwt een unieke band op met je team.”