07

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 04 | 2024

‘Het is heel speciaal dat de luchtmacht dit heeft’

(Oud)-luchtmachters delen ervaringen op IDEM-dag

x
Leestijd: 6 minuten

Gelijkgestemden die behoefte hebben aan saamhorigheid en het delen van ervaringen. Het kenmerkt de ongeveer zeventig (oud-)luchtmachters die de jaarlijkse Individuele Deelnemers Expeditionaire Missies (IDEM)-dag bijwoonden. In het Veteraneninstituut in Doorn was het een hartelijk weerzien, werden herinneringen opgehaald maar was er ook ruimte en aandacht voor een serieuze noot.

Tekst: Kirsten de Vries | Foto’s: John van Benten

‘Hier kan en mag je over je ervaringen praten’

Majoor Marcel Jansen werd in 2010 door toenmalig squadroncommandant Elanor Boekholt-O’Sullivan gevraagd of hij de voorbereiding van IDEM-dag op zich wilde nemen. Inmiddels organiseert hij het evenement voor de veertiende keer. “Je wordt tijdens een individuele uitzending zomaar ergens gedropt en dan moet je je weg zoeken. Iedereen hier heeft mooie verhalen, maar ook dingen die minder goed gingen. We hebben dezelfde ervaringen, ondanks dat je naar heel veel verschillende gebieden bent geweest. Hier kun en mag je over je ervaringen praten. Het is heel speciaal dat de luchtmacht dit heeft.”

Majoor Marcel Jansen verwelkomt de mensen op IDEM-dag. Uit handen van PC-LSK generaal-majoor Robert Adang krijgt hij het Ereteken van Verdienste in brons.
Majoor Marcel Jansen vindt het organiseren van IDEM-dag na veertien jaar nog altijd dankbaar werk. “Ik voel ook echt de waardering.” Voor zijn inzet kreeg hij uit handen van Plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten generaal-majoor Robert Adang het Ereteken van Verdienste in brons.

Zelf vertrekt Jansen in 2009 voor zes maanden naar Soedan en verblijft hij in 2015 zeven maanden in Ramallah. Zijn eigen belevenissen neemt hij mee in de voorbereiding en het bedenken van een thema. Dit jaar is dat: ‘Ben je weggeweest dan?!. “Hoe kom je terug na een uitzending in je gezin of op je werkplek?”, zo verklaart Jansen het thema. “Er is hier ook een aantal partners aanwezig en er is een speciale partnergroep die met elkaar in gesprek gaat.”

Mensen staan met elkaar te praten op IDEM-dag.
Voor veel aanwezigen is IDEM-dag een weerzien met oud-collega’s.
Kolonel Jeroen van Bruchem praat met aanwezigen op IDEM-dag.
“Wat voor mij het dichtst in de buurt van een individuele missie kwam, was dat ik los van het hoofddetachement naar Kaboel ging. Ik herinner me dat nog als de dag van gisteren”, aldus kolonel Jeroen van Bruchem.

Achterblijvers

Kolonel Jeroen van Bruchem raakt eind 2022 betrokken bij IDEM toen hij hoofd werd van het National Air and Space Operations Center (NASOC). Zelf werd de voorzitter nooit individueel uitgezonden, maar zijn ervaringen tijdens missies naar onder meer Afghanistan komen zeker van pas. “Tijdens die periodes zat ik aan boord van een bewapende gevechtshelikopter. Ik wist wat we aan het doen waren. De grootste ervaring was het voor de mensen die achterblijven. Dus ik heb er zeker wel gevoel bij.”

‘Ik hoop dat we het morgen weer een beetje beter doen dan vandaag’

Zijn doel als voorzitter is oog hebben voor het kleine gebaar. Onder het mom van 'kleine moeite, groot rendement' hoopt hij nog meer aandacht te genereren voor de individueel uitgezonden militair en de achterblijvers. “We slaan de plank echt nog wel eens mis. Dat collega’s alleen weg zijn en dat we dan na een paar maanden denken: oeps! Even bellen, een pakketje met een kaartje naar het thuisfront; ik hoop dat we het morgen weer een beetje beter doen dan vandaag.”

Kolonel Tonny van den Belt vertelt tijdens een presentatie over zijn tijd in Irak.
Naast een gezellig weerzien waren er ook verschillende groepsdiscussies en presentaties. Hier vertelt kolonel Tonny van den Belt over zijn tijd in Irak.

Jong en oud

Een ander aandachtspunt voor Van Bruchem is het verbinden van de jonge en oude generatie. Voor de komende edities hoopt de kolonel dat nog meer jongeren de IDEM-dag steeds vaker weten te vinden. “Ik wil die overbrugging maken. Mijn doel voor volgend jaar is ook dat we een zekere mate van doorstroom hebben in het publiek. Dat er andere verhalen zijn en andere mensen. We proberen een vangnet te zijn. Ook al is het een individuele missie geweest; dat wil niet zeggen dat je die individueel hoeft te verwerken.”

‘Iedereen denkt dat het makkelijker is om single te zijn als je op missie moet’

Portret van geïnterviewde Audrey Prins.

Luitenant-kolonel b.d. Audrey Prins

“Drie keer ben ik individueel uitgezonden geweest. Mijn eerste missie was in 2007/2008. Toen zat ik dertien maanden voor de Verenigde Naties in Egypte. In 2015/2016 werkte ik in Jeruzalem en drie jaar geleden in Ramallah. Daar adviseerde ik de Palestijnse veiligheidstroepen onder andere op het gebied van leiderschapstrainingen. Je thuissituatie is heel belangrijk tijdens de missies. Tijdens mijn eerste en derde missie was ik single, gedurende mijn tweede missie had ik een partner. We woonden destijds in het buitenland en we zouden terug naar Nederland verhuizen. We gingen ons huis verbouwen en toen moest ik opeens weg voor dertien maanden. Iedereen denkt dat het makkelijker is om single te zijn als je op missie moet, maar je moet dan toch meer regelen en ik heb ook een achterban nodig. Tijdens de missie in Egypte was ik operationeel commandant. Als eerste vrouw op zo’n functie en ook nog in een land waar ze dat echt niet gewend zijn; het ging niet altijd over rozen. Je moet hearts en minds weten te winnen. Dat heeft mij echt geholpen. Laten zien dat je over kennis en vaardigheden beschikt en het dan maar waarmaken. Je moet zelf aanpakken, uitzoeken en oplossen. Een deel is tijdens de missie wel geregeld, maar een deel ook absoluut niet. Soms zeggen ze ook dat iets geregeld is, maar dan moet je je toch weer aanpassen. Ik vind het heel heftig om te zien hoe het er nu in Israël aan toegaat. Het is niet verrassend wat er gebeurt; het is een heel onrustig gebied. Maar ik heb er gewerkt, gewoond en geleefd. Ik weet hoe het er écht is.”

Portret van geïnterviewde Paul van der Heijden

‘Je gaat je realiseren hoe goed we het in Nederland hebben’

Kolonel b.d. Paul van der Heijden

“In 1993 en 1994 was ik in Bosnië als VN-waarnemer. Ik was daar chef inlichtingen en moest onder meer air droppings begeleiden. Zo moest ik ervoor zorgen dat het gebied waar de pakketten landden veilig was. De laatste weken van de missie zat ik in Frankfurt om te controleren wat er in de te droppen pallets ging. Nederlanders hebben een echte can do-mentaliteit en steken er bij internationale samenwerkingen met kop en schouders bovenuit. We hebben vaak een enorme talenkennis; zelf spreek ik Duits, Engels en Frans. Ik moest in Bosnië een bataljon van achthonderd Maleisiërs binnenhalen. Zij hadden nog nooit sneeuw gezien. Voor de droppings zaten we soms drie nachten per week in de sneeuw. Ik mocht twee minuten per week naar huis bellen. We moesten als in een walkietalkie praten. ‘Hoi lieverd, kun je me horen? Over.’ Tijdens zulke missies ga je je realiseren hoe goed wij het hebben in Nederland. Dat is goud waard voor de rest van je leven. Toen ik weer thuis was, ben ik een week naar een huisje in Drenthe gegaan voor adaptie. Daarna ben ik meteen weer verder gegaan in het reguliere werk. Het gaat tijdens een missie allemaal om attitude. Kennis kun je verwerven, ervaringen doe je op door te leren en te trainen. Voor mij is het glas altijd halfvol.”