Veranderde veiligheidssituatie kan gevolgen hebben voor Nationale Operaties
Voor bescherming van eigen land en bondgenoten zijn steeds meer militairen en materieel nodig. Wat betekent dat eigenlijk voor Nationale Operaties? De Vliegende Hollander sprak drie luchtmachters werkzaam op dat terrein.
Tekst: kapitein Arjen de Boer | Foto boven: sergeant-majoor Maartje Roos
Hoofdtaak1: bescherming van eigen land en NAVO-bondgenoten
Een ontwrichtende cyberaanval, vluchtelingenstromen, oorlogsdreiging aan de oostgrens. Scenario’s waar je niet aan moet denken, maar die ook voor Nederland realiteit kunnen worden. Dat stelde Pieter-Jaap Aalbersberg, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) onlangs, tijdens een symposium over de nationale inzet van Defensie.
Vanwege de verslechterde veiligheid aan de grenzen van Europa ligt de focus steeds meer op Hoofdtaak 1 van Defensie: bescherming van eigen land en NAVO-bondgenoten. Hieronder valt bijvoorbeeld ook de begeleiding en beveiliging van internationaal militair transport via Nederlandse lucht- en zeehavens.
Extra focus op de eerste hoofdtaak kan betekenen dat er minder militairen en middelen zijn voor Hoofdtaak 3; ondersteunen van civiele autoriteiten en leveren van bijstand bij rampen en crises, kortom Nationale Operaties (NATOPS). Denk aan het blussen van natuurbranden met behulp van Chinooks of Cougars of internationaal militair transport via Nederlandse lucht- en zeehavens. Beide voorbeelden zijn vaak ‘paarse’ operaties, waarin het Commando Luchtstrijdkrachten samenwerkt met andere krijgsmachtdelen en civiele instanties. Luchtmachtcollega’s leveren daar een waardevolle bijdrage aan, omdat zij gewend zijn in multidisciplinaire teams te werken.
Drukke tijden voor Host Nation Support
Host Nation Support
Luitenant-kolonel Pieter-Bas Groen merkt de gewijzigde focus vrijwel dagelijks. “Nederland heeft het voortouw genomen om militair transport door Nederland goed te begeleiden”, vertelt de luchtmachter die bij de Directie Operaties (DOPS) hoofd Host Nation Support (HNS) is.
Goed voorbeeld is de lopende operatie van twee Amerikaanse brigades die stuivertje wisselen in Europa (zie ook de Vliegende Hollander van oktober, red.). Dit zorgt voor drukte in de haven van Vlissingen waar 1.400 voertuigen worden ‘doorgesluisd’ en op Vliegbasis Woensdrecht waar de heli’s langskomen om bij te tanken. “Voor een goede begeleiding is er inzet nodig van landmacht, luchtmacht, marine, marechaussee, DOSCO en COMMIT. Maar ook civiele en commerciële partners”, legt de overste uit.
Het aantal HNS-operaties zal toenemen, schetst Groen. “Maar transporten moeten worden bewaakt, en daar komt Defensie om de hoek kijken. Mensen en middelen zijn echter schaars. Zeker wanneer Nederland zelf direct bij een crisis is betrokken. Waar liggen dan de prioriteiten? Zo hanteert Vliegbasis Woensdrecht kantoortijden. Onhoudbaar wanneer het crisis is”, aldus Groen. “De basis ligt precies op een goed punt als eerste stop vanaf Forward Operating Base Vlissingen voor vliegbewegingen richting Duitsland en verder. Het is een nationale verantwoordelijkheid om dit goed te regelen.”
‘Sommigen denken dat wij tweehonderd helikopters hebben...’
Bezorgde vraag
Een ander voorbeeld. Een brandweercommandant maakt zich zorgen over de Chinooks die naar Irak gaan. “Hij wilde weten of dit gevolgen heeft voor inzet tijdens natuurbranden”, zegt majoor Marjon de Graaff. Het tekent maar hoe belangrijk de inzet van Defensie in eigen land is. “Maar soms bijt dat met andere taken.”
Als luchtmachter is De Graaff Regionaal Militair Operationeel Adviseur (RMOA) bij de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Daar bemiddelt ze tussen civiele crisispartners zoals brandweer en politie, en Defensie. Bekend zijn de specialistische searchteams die de politie helpen op een plaats delict. “Maar als hun eenheid weg moet, zijn zij niet beschikbaar”, geeft De Graaf aan. “Als dit vaker gebeurt, kan het gevolgen hebben voor de misdaadbestrijding.”
“Verwachtingsmanagement is dus nodig”, vervolgt ze. “Mensen denken dat ‘we’ blikken met artsen hebben. Dat is natuurlijk niet zo. Sommigen denken ook dat wij tweehonderd helikopters hebben… Wij moeten dus duidelijkheid geven over wat wel of niet kan. Zeker gezien de zorgen over de veiligheidssituatie in Europa.”
Reservist
Waar overste Groen en majoor De Graaff de toenemende druk merken, is het voor majoor Dick Veldman nog rustig. Als luchtmachtreservist werkt hij bij 43 Gemechaniseerde Brigade (MechBrig) in Havelte. Hij houdt zich bezig met het verzamelen van inlichtingen voor NATOPS en denkt scenario’s uit. Als er een incident is, wat zijn de gevolgen, wat moet er gebeuren en wat zijn de te nemen stappen? “Daarvoor zijn we als NATOPS van 43 MechBrig dit jaar volledig ingewerkt in het Landelijk Crisis Management Systeem, zodat er directe samenwerking is met onder andere veiligheidsregio’s, brandweer, politie, enzovoort. Bekende inzet van onze militairen was de opruimactie langs de kust van Schiermonnikoog waar in 2019 het containerschip MSC Zoe veel vracht verloor”, zegt Veldman.
‘De wereld verandert’
Sense of urgency ontbreekt
In de Nederlandse samenleving ontbreekt een sense of urgency, merkt de majoor. Burgers maken zich weinig zorgen over een eventueel conflict of groot incident. “Maar de wereld verandert”, stelt Veldman. “Bij NATOPS denken we daarom vooruit: wat doen we, wat kunnen we, hoe bereiden we mensen voor? Dat soort vragen denken we uit in ‘what if-scenario’s’.”
De grote vraag is natuurlijk of Nederland is voorbereid op een donker scenario zoals NCTV-voorman Aalbersberg al aangaf. Volgens hem is er nog veel werk te verzetten. Daarom wordt er hard gewerkt aan een nationaal crisisplan (zie kader). “Het is goed dat men daarmee bezig is”, zegt Veldman. “Wij denken voor onze regio goed door wat er kan gebeuren en welke hulp we dan nodig hebben. Denk bijvoorbeeld aan een grote heidebrand. Om getraind te blijven, houden we regelmatig oefeningen. Dan zijn we voorbereid, mocht het echt goed misgaan.”
Crisisplan
Om beter zicht te krijgen op dreigingen en de aanpak ervan, wordt gewerkt aan een Nationaal Crisisplan Militaire Dreigingen. Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de rol van Defensie bij de bescherming van vitale infrastructuur en processen in Nederland. Het plan moet inzichtelijk maken welke capaciteiten er zijn en wat de balans is tussen civiel-militaire inzet en bijvoorbeeld NAVO-inzet. Resilience – weerbaarheid – is hierbij belangrijk. De samenleving, en dus de krijgsmacht, moeten flexibel kunnen inspelen op bestaande en nieuwe dreigingen.