Ver buiten de landsgrenzen, bij een ander krijgsmachtdeel, een overheidsinstelling of in het bedrijfsleven: luchtmachters zetten zich overal in voor Defensie. In deze rubriek vertellen zij over hun bijzondere plaatsing.
Tekst: Jack Oosthoek Foto: Rob Gieling en uit collectie Rik en Jan
Wie: Kapitein Rik en eerste-luitenant Jan
Functies: Liaisonofficieren
Plaatsing: 336 Squadron, Vliegbasis Eindhoven en Incirlik Air Base, Turkije
De aardbeving in Turkije is nog maar net wereldnieuws of Rik, hoofd Current Operations van 336 Squadron, zit op 10 februari met een collega in een (civiel) vliegtuig naar Ankara. Daarna reizen ze in een rit van bijna zes uur door naar Incirlik Airbase, een Amerikaans-Turkse vliegbasis nabij de grens met Syrië. De Directie Operaties (DOPS) van Defensie in Den Haag heeft 336 Squadron verzocht om behalve een C-130 Hercules transportvliegtuig met bemanning, ook twee liaisonofficieren te leveren voor de hulpverleningsoperatie in Turkije. Vanaf Incirlik bij de stad Adana vormen ze de schakel tussen de bemanning van de Herc en de Turkse autoriteiten. De kist vervoert vanuit het rampgebied slachtoffers naar ziekenhuizen in Turkse steden buiten de aardbevingszone.
‘Als een militair wat kan betekenen bij een ramp, dan gáát hij of zij’
Anders dan anders
De missie komt voor Rik en Jan allesbehalve als donderslag bij heldere hemel. “Zie je een ramp op televisie, dan weet een militair dat Nederland om hulp kan worden gevraagd”, vertelt Rik. Jan, flight engineer en tevens flight coördinator van 336: “Als een militair wat kan betekenen bij een ramp, dan gáát hij of zij. Het was echter wel een andere missie dan anders. Normaliter vervoert 336 Squadron goederen, dit keer zwaargewonde aardbevingsslachtoffers en getroffen gezinnen. Dat doet wat met je, al beleeft iedereen zo’n missie weer anders.”
Op zijn pootjes terecht
Aangekomen in Turkije kost het Rik en Jan, die enkele dagen later arriveert, moeite om hun draai te vinden. “Een Turkse kolonel ontving ons, maar had weinig tijd. De Turken waren enorm druk met het coördineren van de ramphulp en wij wilden ze daarbij niet te veel storen. Maar daardoor kwamen we er wel moeilijk achter met wie zaken te doen en waar we naartoe moesten. Toch kwam alles op zijn pootjes terecht. Door met veel mensen te praten, vonden we de juiste personen en kregen we een beeld van de situatie. Op Incirlik konden we terecht in een kantoor van een kolonel. Niet ideaal, de ruimte was klein en overal zaten mensen. Uiteindelijk vonden we ons heil in een Amerikaans legeringsgebouw op de basis.”
Rik en Jan werken vanuit die kamer samen met Noren en Britten die ook hulpvluchten uitvoeren. Vanuit daar verlopen de contacten van Rik en Jan vooral via WhatsApp. De Turken dienen een transportbehoefte in – vluchten die zij zelf niet kunnen uitvoeren – waarna zij de C-130 in actie laten komen. Noem een stad of plaats in Turkije of de Nederlandse Hercules komt er wel. “Het was allemaal een enorm geregel, waarbij we merkten dat de Turken veel zaken in eigen hand wilden houden. Daardoor kregen we niet alle benodigde informatie waardoor we minder vlogen dan mogelijk was. Een keer stond de crew klaar bij de C-130, maar bleken de Turken plotseling geen transportbehoefte te hebben... We vermoedden dat ze de klus zelf wilden doen om zo de bevolking te laten zien dat hulp uit het buitenland niet echt nodig was. Er was soms veel onduidelijkheid.”
‘We hebben veel mensen in veiligheid kunnen brengen’
Zorg voor gewonden voorop
Rik en Jan kwamen er ook achter dat de Turken de hulpoperatie vanuit een ander perspectief bekeken. Het Nederlandse Hercules-bemanning wilde de patiënten zo veilig mogelijk vervoeren en het toestel daarom niet volladen. Zo bleef er ruimte over voor medische apparatuur en personeel waardoor de patiënten tijdens de vlucht zo een zo groot mogelijke overlevingskans hadden. “De zorg voor de gewonden stond bij ons voorop”, benadrukken Rik en Jan.
De Turken daarentegen hanteerden een andere ideologie: zoveel mogelijk patiënten vervoeren. “Dat kúnnen wij ook, maar zoals gezegd staat bij ons het belang van de patiënten voorop. Niets mag ten koste gaan van hun gezondheid”, stellen Rik en Jan die ondanks alles tevreden terugblikken op het Turkse avontuur. “Het was een waardevolle, hectische en efficiënte missie. In de samenwerking met andere landen zorgden we ervoor om er geen wedstrijd van te maken: ‘welk land vervoert de meeste patiënten?’ Nee, welke behoefte leeft er? Hoe regelen we het zo goed mogelijk? Dáár ging het ons om. We hebben veel mensen in veiligheid kunnen brengen.”
“Hee, schudt er iemand aan m’n stoel?”
Hoewel Incirlik Air Base tamelijk ver van het rampgebied ligt, merken Rik en Jan wel degelijk wat van de aardbevingen. Zitten ze op de avond van 21 februari te eten, beeft de aarde ineens enkele seconden... Rik: “Ik dacht; hee, schudt er iemand aan mijn stoel…? Het was geen heftige beving, maar hij was er wel degelijk. Er kwam een raar gevoel over me. Dit kennen we niet in Nederland.”
‘Mensen in nood helpen blijft mooi werk’
Met zichzelf bezig
Rik en Jan ervoeren de missie ook als dankbaar. “Iedereen vond onze hulp fijn. Lopend in Adana kregen we soms koffie en brood aangeboden. Ook de samenwerking met de Britten en Noren ging goed. Die met de Turken had beter gekund. Zoals gezegd waren ze nogal met zichzelf bezig. En dan de taalbarrière… Veel Turken spreken nauwelijks Engels waardoor de communicatie vaak verliep via Google Translate. Maar mensen in nood helpen blijft mooi werk. Ook daarvoor ben je bij Defensie.”