Tekst André Twigt
Foto sergeant-majoor Maartje Roos
Meedraaien in de Champions League
De ruimte is allang niet meer het exclusieve domein van grote spelers als de Verenigde Staten, China en Rusland. Ook voor kleine landen is er een wereld te winnen. De vorig jaar gelanceerde Brik-II verzamelde inmiddels zoveel waardevolle informatie dat zelfs de Amerikanen er versteld van stonden. Hoe het ruimteverhaal van Defensie er de komende vijftien jaar uit gaat zien, staat in de pas verschenen Defensie Ruimteagenda.
Het succes van de Brik smaakt naar meer. Voor de nabije toekomst zien schrijvers van de Defensie Ruimteagenda strategisch adviseur Ronald Genemans en ruimtevaartexpert majoor Petra Wijnja dan ook een verdere toename van de defensieactiviteiten in de ruimte.
Terwijl de Brik op vijfhonderd kilometer hoogte trouw waardevolle communicatie- en geolocatie-gegevens blijft verzamelen, wordt op aarde hard gewerkt om binnenkort twee Nederlands-Noorse Milsat-2 satellieten de ruimte in te schieten. “Met deze stap verbeteren we onze informatie- en inlichtingenpositie aanmerkelijk”, zegt Wijnja. “En we creëren kansen om met partners samen te werken.”
Nog twee militaire satellieten de baan in
Nauwkeuriger en actueler
Aan het verbeteren van de informatiepositie is hoofd Sectie Space luitenant-kolonel Bernard Buijs veel gelegen. De Brik heeft een instrumentarium aan boord dat signalen vanaf de grond ontvangt, waarmee hij de positie van onder meer schepen en andere interessante objecten kan bepalen. Maar met slechts één satelliet is die bepaling niet heel erg nauwkeurig.
Door nog twee militaire cube-satellieten in een baan te brengen, kunnen de signalen vanaf de grond veel beter worden berekend, aldus Buijs. “Met een volledigere dekking in plaats en tijd worden de gegevens sowieso nauwkeuriger, maar ook actueler.” De expert vertelt dat de Brik er negentig minuten over doet voordat hij boven Nederland de volgende informatieburst kan afgeven. Meer satellieten zouden deze cyclus kunnen verkorten.
Minder afhankelijk
Strategisch adviseur bij het Directoraat-Generaal Beleid Genemans schrijft in de Defensie Ruimteagenda dat ons optreden hoog hierboven altijd een kwestie van samenwerking zal zijn. Sowieso bezit ons land geen eigen operationele satellietcapaciteit en zijn we voor de inzet bij toekomstige operaties sterk afhankelijk van coalitiepartners en/of commerciële partijen.
‘Met vier setjes van twee hebben we al een vrij aardige dekking’
Wel loopt ons kleine kikkerlandje volgens de strategisch adviseur voorop in de ontwikkeling van kleine satellieten en hightech geminiaturiseerde sensoren. Met dank aan bedrijven als het Delftse ISISpace, dat de Brik bouwde in nauwe samenwerking met Defensie, het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium en TNO. “Gezamenlijk zijn we heel goed in staat om op termijn meer eigen satellietcapaciteit te ontwikkelen. Daarmee verminderen we onze afhankelijkheid en bevorderen we onze positie in internationale samenwerkingsverbanden.”
Groot voordeel van meer ‘eigen’ is volgens Genemans dat je sneller en beter politieke en militaire besluitvorming kunt bereiken. Doordat de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) een van de belangrijkste afnemers van informatie uit de ruimte zal zijn, speelt haar behoefte een grote rol bij welke en hoeveel satellieten uiteindelijk de gewenste zelfstandige informatiebasis gaan geven. Genemans: “Met vier setjes van twee hebben we al een vrij aardige dekking.”
Strategische functies
Met binnenkort drie satellieten in de ruimte is bij Defensie de kop eraf en wordt het tijd de huidige ruimtevaartorganisatie uit te breiden en robuuster te maken. In de Defensie Ruimteagenda staat dat hiervoor binnen het Defensie Space Security Center (DSSC) alle tijdelijke functies worden omgezet in vaste. Het DSSC heeft de taak om binnen de vijfde dimensie deskundigheid en expertise op het gebied van de militaire ruimtevaart te vergaren. Verder geldt het center als leverancier van functionarissen voor strategische functies in het buitenland. “In 2030 moet de organisatie bestaan uit 25 functies”, aldus Genemans. Naar zijn zeggen gaat het DSSC zich ontwikkelen als single service manager voor alle defensieonderdelen. De organisatie wordt gevuld met vertegenwoordigers van marine, land- en luchtmacht en de DMO. “In de toekomst bekijken we in hoeverre we voor de Kustwacht en andere departementen die betrokken zijn bij de uitvoering van het nationale ruimtevaartbeleid een rol kunnen vervullen.”
Calimero-effect
“Nog niet zo lang geleden kreeg ik vaak te horen dat we ons maar niet met space moesten bezighouden”, vertelt Wijnja uit eigen ervaring. “Binnen Defensie vonden sommigen ruimtevaart een stap te ver gaan. Deze tegengeluiden zorgden ervoor dat we onszelf regelmatig het Calimero-effect aanpraatten. Sterker, soms moesten we onszelf verdedigen voor het feit dat we ons met space bezig hielden. Tot we doorkregen dat ook wij capaciteiten bezitten die internationaal interessant zijn. Zo doen we bijvoorbeeld op het gebied van lasercommunicatie mee in de Champions League.”
Het zijn onder meer deze niche capaciteiten die Nederland toegang geeft tot de zogenoemde Five Eyes. Vijf landen: de VS, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland delen alle belangrijke inlichtingen in de wereld. “Doordat Nederland ook iets te delen heeft, ontstaat er ruilhandel, waarmee we onze informatiepositie in de wereld versterken.”
‘Je verdedigen tegen ruimtedreiging gaat ver over alle landsgrenzen’
Ruimtebewustzijn
Internationaal interessant blijven, is vooral een kwestie van ‘kiezen waar we goed in zijn’. Met lasercommunicatie kun je gegevens verzenden zonder dat ongewilde ogen kunnen meekijken. Verder houdt Defensie zich ook bezig met hyper spectrale beeldopbouw. Deze techniek maakt het mogelijk vanuit de ruimte foto’s te nemen, die heel nauwkeurig frequentiebanden kunnen onderscheiden. Daarmee kunnen bijvoorbeeld verschillen in gewassen en andere materialen uit foto’s geanalyseerd worden.
Interessante ontwikkeling is dat er momenteel intensief wordt gewerkt om de SMART-L radars van marine en luchtmacht geschikt te maken voor het detecteren en volgen van satellieten en ruimteafval. Daardoor ontstaat op termijn space situational awareness, oftewel ruimtebewustzijn. ”Dit is typisch zo’n project dat je altijd met meerdere landen moet doen. Je verdedigen tegen ruimtedreiging gaat namelijk ver over alle landsgrenzen”, aldus Wijnja. “Om die reden willen we de data die we over dit onderwerp vergaren internationaal inbrengen.”
BRIK-II
De Brik heeft in een jaar ongeveer 8.800 omwentelingen rond de aarde gemaakt. Mocht er niets mis gaan, dan zal het ding daarmee tot het eind van zijn levensduur de komende acht jaar doorgaan. De informatiestroom die de satelliet op gang bracht, trok de aandacht van Amerikaanse militaire autoriteiten.
‘Er moet niet teveel misgaan’
Science fiction
Volgens Genemans is een Defensie zonder daarbij de ruimte te betrekken inmiddels ondenkbaar. Vooral door GPS zijn we met z’n allen erg afhankelijk van satellietnavigatie geworden. Daarnaast leunt een groot deel van de inlichtingenpositie op informatie afkomstig uit de ruimte. Door deze situatie rijst ook bij Defensie het besef dat satellieten kwetsbaar zijn. Een botsing met een stuk ruimteafval of een satelliet die wordt aangevallen, vormen een bedreiging voor de inlichtingen- en informatiebasis. Klinkt dit alles misschien als science fiction; in de Defensie Ruimteagenda worden alle denkbare bedreigingen zeer serieus genomen.
Genemans: “Als je twintig cube-satellieten hebt en je verliest er een paar, dan heb je nog voldoende capaciteit over. Maar er moet niet teveel misgaan. Wie de ruimte als speelveld verliest, verliest geheid de oorlog. En dat is wel het laatste wat je wilt laten gebeuren.”