07

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 09 | 2022

De Defensienota ligt er… en nu?

Tekst kapitein Bianca Brasser
Foto Herman Zonderland

Achter de schermen plannen uitwerken

Leestijd: 5 minuten

Van zes nieuwe F-35’s tot het bewapenen van de MQ-9 Reapers en extra luchttransportcapaciteit. Het is slechts een greep uit de plannen voor de luchtmacht die ruim drie maanden geleden werden gepubliceerd in de Defensienota. Wat gebeurt er nu? En wanneer gaat de werkvloer iets merken?

Daarover zes vragen aan Directeur Operaties commodore Bert de Smit. Hij geeft samen met de andere directeuren leiding aan de Taskforce Defensienota, een team samengesteld uit personeel van onder andere de luchtmachtstaf.

Wat doet de Taskforce Defensienota?

“Elke maatregel in de Defensienota vereist een grondige analyse. Naast de aanschaf van materiaal is ook een aanpassing van onze organisatie nodig. En vaak ook van onze IT-systemen en infrastructuur. Dit brengt de Taskforce in kaart. 

Neem bijvoorbeeld de vervanging van de Cougar door een nieuwe helikopter die geschikter is voor optreden met special forces. Het is niet alleen de vraag welke heli we moeten kopen, maar ook hoe we onze organisatie daarna moeten inrichten. Want bij nieuwe heli-capaciteit hoort ook een stukje command and control, verbindingen, IT-systemen, infrastructuur en specifiek opgeleide mensen.

‘We willen vaker ja dan nee zeggen tegen een inzet’

Kijkend naar de Reaper: die wordt bewapend. Maar met alleen de aanschaf van wapens zijn we er niet. We hebben opgeleid personeel nodig voor de bewapening en het bijkomende onderhoud en de logistiek. En vergeet bijvoorbeeld ook de opslag niet.

Al die gevolgen, die uit een eenvoudig lijkende maatregel komen, verzinnen we als taskforce niet zelf. We staan in nauw contact met de commands, halen de informatie op en verwerken deze. We zijn als het ware het schakelstuk tussen de commands en Den Haag.

We maken ook een analyse over de operationele gereedheid. De grote vraag is: welke maatregelen resulteren op welke termijn in het verbeteren daarvan? Uiteindelijk willen we met deze investeringen vaker ja dan nee zeggen tegen een inzet.”

De Taskforce Defensienota staat onder leiding van de directeuren van de Directie Operaties, Personeel en Bedrijfsvoering en Materieellogistieke Instandhouding.

Hoe lang zijn jullie bezig met een maatregel?

“Met sommige plannen zijn wij als taskforce snel klaar; die dragen we dan over, verder de organisatie in. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de aanschaf van de zes extra F-35’s. Het plan daarvan lag er eigenlijk al, omdat we recent F-35’s gekocht hebben. We weten dus al wat dit betekent voor wat betreft extra personeel en andere aspecten. Daardoor konden we snelheid maken en was nauwelijks inbreng noodzakelijk voor de opdrachtnota. Die werd bij de Directie Plannen van de Bestuursstaf opgesteld. Dat betekent echter niet dat die zes F-35’s er meteen zijn. De planning is 2026, maar het aanschaftraject loopt nu in ieder geval en dat betekent dat de benodigde analyse door de taskforce is afgerond.

Investeringen in digitalisering zijn een stuk complexer; IT, data en software rondom wapensystemen vereisen een intensieve analyse. Alles met als doel naar een informatiegestuurde organisatie te gaan. Tsja…, daarmee zijn we langer bezig. Planvorming van zo’n maatregel is eigenlijk nooit klaar.”

Het aanschaftraject voor de zes extra F-35’s loopt inmiddels. Het plan om de Reapers te bewapenen, wordt nog verder uitgewerkt door de taskforce. Foto links: sergeant 1 Jan Dijkstra. Foto rechts: sergeant Aaron Zwaal

Wat zijn de hoofdbrekens voor de taskforce?

“We hebben mensen nodig om dit alles te realiseren. Op de eerste plaats nu direct in de taskforce, maar straks ook verder in de organisatie: denk aan projectleiders en verwervers. We zijn als taskforce nog in oprichting, we begonnen net voor de zomer. Onszelf goed organiseren kost even tijd. De taskforce bestaat nu uit ongeveer vijftien collega’s vanuit de staf die hiermee semipermanent bezig zijn. Indirect zijn er nog veel meer bij betrokken, ik denk al snel zo’n vijftig. Vanuit de verschillende defensieonderdelen en commands denken en werken zij mee aan de analyses van de maatregelen.

Er ontstaat soms wel eens een spagaat; we hebben de kennis van de commands hard nodig, maar we willen de gereedstelling en uitvoering van de missies zo min mogelijk verstoren. Daarom kijken we ook naar inzet van reservisten en inhuur vanuit onze kennisinstituten. En natuurlijk moeten we goed bepalen waar onze prioriteiten liggen. Niet alles kan nu en niet alles kan tegelijk.”

Waar ligt de prioriteit?

“We kijken eerst naar maatregelen waarvan we denken dat we ze op korte termijn van ons af kunnen organiseren. Zoals bij de eerdergenoemde aanschaf van de F-35’s. We stellen onszelf de vraag: welke maatregelen zijn relatief makkelijk in gang te zetten en dragen flink bij aan de versterking van de operationele gereedheid?”

Tijdens een wekelijkse stand-up-meeting worden de directeuren bijgepraat over wat er speelt binnen de taskforce. Commodore Bert de Smit: “Staand is dynamischer dan zittend. En we willen dat dit niet te lang duurt, zodat we verder kunnen met ander werk.”

Welke maatregel gaat de werkvloer als eerste opmerken?

“Ik denk dat op het gebied van personele capaciteit de eerste maatregelen vrij snel zichtbaar zijn. De Force Protection-eenheden worden op sterkte gebracht. En met meer financiële ruimte bij de commands kunnen nieuwe posities hopelijk sneller worden gevuld, bijvoorbeeld met inhuur of lokale werving. Ook worden nu extra voorraden reservedelen ingekocht. Het effect daarvan is niet direct zichtbaar, maar op termijn zéker. Dat zijn concrete dingen die de werkvloer binnen afzienbare tijd ziet en merkt.

De complexere maatregelen die veel denkwerk vereisen, vergen het meest van onze capaciteit. Als het gaat om de aanschaf van materieel kan het jaren duren voordat de werkvloer iets ziet. En als je kijkt naar het starten van nieuwe programma’s, bijvoorbeeld op het gebied van ruimte, dan kan het nóg wel langer duren voordat echt iets zichtbaar is.”

Het op sterkte brengen van de Force Protection-eenheden zal eerder opgemerkt worden dan bijvoorbeeld investeringen in een nieuw Space-programma, denkt commodore Bert de Smit. Foto links: sergeant 1 Jan Dijkstra. Foto rechts: sergeant-majoor Hille Hillinga

‘We moeten onszelf er af en toe aan herinneren dat het fantastisch is dat we aan het bouwen zijn’

Na lang bezuinigen, denken jullie na over geld uitgeven. Hoe bevalt dat?

“Bouwen is beter dan afbreken, maar het is minstens zo moeilijk. Misschien wel moeilijker. We moeten onszelf iets tijd gunnen om hierover goed na te denken. Tegelijkertijd staat er druk op ons en dat is ook logisch. We willen snel resultaat, want door de snel verslechterde veiligheidssituatie is een verbeterde operationele gereedheid bittere noodzaak. We moeten onszelf er af en toe aan herinneren dat het eigenlijk fantastisch is dat we weer aan het bouwen zijn. Dat besef geeft energie.

Binnen de organisatie merk ik ook dat er een knop omgezet moet worden. We waren gewend om bij elke nieuwe maatregel op zoek te gaan naar maximale efficiëntie. Onze Defensie was – doordat we gewend waren aan schaarste – niet meer ingericht op gelijktijdige inzet van onze capaciteiten, en ook niet zonder lange voorwaarschuwing. De missies werden door de politiek gekozen en vervolgens zo gepland dat ondersteunende capaciteiten niet dubbel werden ingezet. Maar de wereld is veranderd. Zoals de evacuatie uit Kabul in 2021 en de inval van Rusland in Oekraïne dit jaar laten zien, bepalen we onze inzet en het tijdstip ervan niet meer zelf.

‘Zoals de brandweer; goed getraind wachtend op een brand die hopelijk nooit komt’

We zijn begonnen aan een tijdperk waarin onze middelen klaar moeten staan voor inzet, 24/7 en iedere dag van het jaar. Onze mindset moet veranderen van maximale efficiëntie naar maximale effectiviteit. En dan ook…, als onze afschrikking goed werkt, is er misschien wel helemaal geen sprake van wapeninzet. Dat is heel anders dan we nu zo langzamerhand gewend zijn. Zie het meer zoals de brandweer; goed getraind wachtend op een brand die hopelijk nooit komt.”

Opfrissen wat er in de Defensienota staat? Bekijk het uitklapkader onderaan dit eerder verschenen artikel in de Vliegende Hollander.