Tekst Arno Marchand
Foto Louis Meulstee, foto boven: Joris van Boven
‘Het was prachtig’
Na de rondvlucht die de laatste KDC-10 op 7 oktober boven Nederland maakt, blikt onder andere Commandant 334 Squadron luitenant-kolonel Erik tevreden terug. “De vlucht was prachtig. Iedereen heeft ervan genoten, in de lucht en op de grond. Er is weer een moment naar het afscheid van het toestel voorbij, maar met de A330 staat er een prachtige vervanger voor de deur.”
Luitenant-kolonel Erik
Commandant 334 Squadron en gezagvoerder op de KDC-10
“Vliegen op de KDC-10 was voor mij een droom”, steekt overste Erik van wal. “Ik vond het een prachtig toestel, zo mooi en groot. Je oog valt er gewoon op: het is iets van de gulden snede. Alle verhoudingen kloppen. Ik had nooit verwacht erop terecht te komen. Het toestel was anders dan andere. Eigenlijk ontworpen voor twee motoren, maar met die derde erbij in de staart een imposante verschijning. Ook een gecompliceerd systeem, maar makkelijk om te vliegen. Je kan er passagiers mee vervoeren, veel vracht en je hebt veel brandstof bij je om te tanken in de lucht. We konden daardoor vaak alles in een keer meenemen: personeel, materieel en F-16’s.”
“We hebben prachtige dingen met het toestel gedaan: humanitaire vluchten naar de Filippijen en St. Maarten, maar ook ontelbare keren collega’s opgehaald in uitzendgebieden. En natuurlijk onze laatste actie naar Islamabad. Daar werd ons strategisch vliegtuig ineens een statisch magazijn voor de C-130. We hadden veel bij ons. Onze cabin attendants haalden van alles uit de kist om kinderen die uit Kabul kwamen te verzorgen. Emotioneel werk, maar ze waren ook blij dat ze dit konden en mochten doen. Een dik compliment voor hen en voor al het andere personeel dat mee was. Iedereen hielp elkaar.”
Gigantisch
KDC-10 vlieger majoor Fred, met bijna 2.000 uur F-16 ervaring, zei in 2015 over het tanken in de lucht: “Als voormalig F-16 vlieger weet ik dat het heel indrukwekkend is de KDC-10 te benaderen. De staart is vanuit jouw kleine F-16 echt gi-gantisch: vanaf de grond gemeten ruim zeventien meter hoog. En om te tanken kruip jij daar dan vlak onder. Dat is echt wel even wennen.”
Kapitein Ruud
Sinds vier jaar Hoofd Technische Vlucht KDC-10 en Gulfstream
“Ik wist dat de KDC-10’en uitgefaseerd zouden worden en vond het daarom juist leuk en uitdagend er nog een paar jaar mee te kunnen werken. Je merkt al snel hoe waardevol het type voor heel Defensie is. Na het vertrek van de eerste kist kon niet al het vrijgekomen personeel ondergebracht worden bij de eenheid van de opvolger, de MMU (Multinational MRTT Unit, waarbij MRTT staat voor Multi Role Tanker Transport, red.). Een deel ging naar de AWACS op Geilenkirchen, anderen konden met leeftijdsontslag of vonden buiten Defensie een baan. We hebben zelfs nog nieuw personeel bij 334 moeten aannemen. Dat hebben we ontzettend hard nodig gehad. De KDC-10 vliegt op alle dagen, ook in weekenden en op feestdagen. Belangrijke missies waaraan jij met je team een bijdrage levert. Daardoor moet ook in het weekend gesleuteld worden. Als het eigenlijk niet kon tóch een opdracht halen, dat gaf een kick. Niet alleen het vliegtuig gaat nu weg, maar ook het team dat voor een groot deel een kwart eeuw heeft samengewerkt, valt nu uit elkaar. Alleen de Gulfstream en Dorniers blijven nu over bij 334 en ook die worden vervangen.”
Flight Chief adjudant Martin
Vanaf dag één technicus op de KDC-10
“We zaten in 1995 in de schoolbanken zonder dat we het vliegtuig hadden gezien, totdat onze KLM-instructeur ons meenam om maar eens bij het toestel te gaan kijken. De KLM, die toen nog met de DC-10 vloog, heeft ons goed op weg geholpen. Op Eindhoven stonden we in het begin nog op West, wat nu ‘de overkant’ is. Daar hadden we niets, op twee hangaars voor de F27 na, maar daar paste de KDC-10 natuurlijk niet in. Alles in de buitenlucht dus. Er waren geruchten dat we naar Melsbroek of Geilenkirchen zouden verhuizen, tot we kranen zagen verschijnen naast Eindhoven Airport. ‘Ah, er gebeurt iets.’ Dat is wat nu Vliegbasis Eindhoven is.”
“Een oude dame die veel zorg nodig heeft, dat is de KDC-10 eigenlijk wel. Vorig jaar ging ik met FLO (functioneel leeftijdsontslag, red.), maar mijn licentie was niet meer voor anderen te krijgen. Daarom dien ik na; absoluut leuk, want ik wilde het einde ook graag meemaken. Onderweg gaat er altijd technische dienst mee en zo kwam je op de gekste plekken: in Afrika moest eens een herder zijn koeien nog van de baan halen, voordat wij take off konden.”
“Een indrukwekkend verhaal hoorde ik van een collega. ‘Na de tsunami in december 2004 haalde de KDC-10 Europeanen op. Een echtpaar was elkaar door de vloedgolf kwijtgeraakt en wist niet meer van elkaar of ze in leven waren. De een komt voorin de KDC-10 terecht, de ander achterin. En pas tijdens de vlucht ontmoeten ze elkaar weer.’ Zo doe je met jouw vliegtuig iets goeds voor anderen.
Het gedwongen vertrek van de DC-10 in 2014 heeft pijn gedaan. Direct erna moest er alweer luchttransport ingehuurd worden. ‘Defensie heb je niet nodig’. Dat gevoel kregen we toen en nu recent weer met de evacuatie uit Kabul. Ik heb een ongelofelijk mooie tijd gehad en zoveel van de wereld gezien. Het is echt het sluiten van een ontzettend mooi boek, maar de vlag hangt niet uit bij mij.”
Flight engineer eerste luitenant Carl
Boom operator van het eerste uur
“Ik was TD’er op de F-16 toen ik solliciteerde als boom operator. Dat leek me geweldig. Ik kreeg mijn opleiding op Travis Air Force Base in Californië, anderen op McGuire in New Jersey. De eerste vliegers, flight engineers en boom operators/loadmasters kregen hun opleiding bij de USAF, daarna de meesten bij Martinair. In Nederland werden we eerst uitgeholpen door USAF-bemanningen. We namen niet alles over van de USAF, maar hun werkwijze stond wel model voor ons. We hebben nu nog steeds een Amerikaanse exchange-vlieger. Daar leren we nog steeds van.”
“De inzet in 1999 voor Kosovo was bizar: zeven dagen per week hing je twee uur per dag in een air refueling track in oorlogsgebied. ’s Avonds was je thuis bij je vrouw en kinderen en lag je in je eigen bed. De KDC-10 is echt strategisch. Een vliegende piano waarmee je geen beweging kunt maken om bijvoorbeeld vijandelijk vuur te ontwijken. We zijn wel tactisch ingezet in gebieden waarvan ik niet heel gelukkig werd. En in Qatar in 2001 was het zo heet dat we letterlijk een ei op de vleugel hebben gebakken; niet gegeten uiteraard. Vanaf vijftig graden konden we niet meer overdag vliegen; dan vlogen we ’s avonds of ’s nachts.”
“De kist is veel ingezet voor noodhulp. Dat was indrukwekkend. Maar ik heb me ook wel eens druk gemaakt. Kom je met je kist vol hulpgoederen, moet je bij aankomst eerst betalen voor je vliegtuigtrap, lading enzovoort.
Later kreeg ik de kans flight engineer te worden. Het werk met de KDC-10 is heel veelzijdig. De ene dag sta je op de Kaapverdische Eilanden, de volgende dag vlieg je met je scherfvest aan boven Kabul; je kon van + 40 naar - 40 graden in een dag. Bij de laatste uitzending werden we een reddende engel waarvoor we de Amerikaanse Air Medal kregen. We vlogen op de terugweg boven Syrië toen we over de radio een Amerikaanse F-22 met brandstofproblemen hoorden. Wij vlogen naar hem toe en tankten hem bij, terwijl we daarvoor niet gecertificeerd waren. ‘Nobody kicks ass without tanker gas.’”