Tekst Johan Kroes

Drie generaties vrouwen vertellen hun verhaal

x
Leestijd: 7 minuten

Begin jaren vijftig loopt de uitbreiding en ontwikkeling van de luchtverdediging gevaar door een tekort aan radarbedieners en plotters. De luchtmacht overweegt daarom vrouwen in dienst te nemen. De eersten treden op 1 november 1951 toe tot de Koninklijke Luchtmacht. Verschillende generaties ‘eerste’ vrouwen vertellen over hun ervaringen binnen de door mannen gedomineerde organisatie.

Ter ere van 70 jaar vrouwen bij de Koninklijke Luchtmacht werd van de foto die op de achterkant van het boek ‘Kroniek der Luchtmacht Vrouwenafdeling (LUVA)’ prijkt een remake gemaakt. Foto boven: sergeant-majoor Hille Hillinga; foto onder: Koninklijke Luchtmacht
Ada van Oijen, één van de eerste luchtmachtvrouwen. Foto: uit privé-archief Ada van Oijen

Pionier

Eén van deze pioniers is de nu 82-jarige Ada van Oijen. In 1959 solliciteert ze bij de Marine Vrouwenafdeling (Marva), maar wordt afgekeurd. “Daar had ik zwaar de pest over in”, vertelt Van Oijen. “Maar bij de Luchtmacht Vrouwenafdeling (Luva, red.) kon ik hofmeester worden. Dat leek me wel wat. Na mijn opleiding ben ik dan ook in die hoedanigheid begonnen op het Luvakamp in Zeist. In zo’n omgeving met alleen maar vrouwen was er de nodige haat, nijd, afgunst en jaloezie. Vreselijk! Je kon geen goede mop vertellen of je stond weer bij de commandant. Toch vergeet je dit soort dingen snel en nu kijk ik er heel anders tegenaan. Ik heb daar vriendinnen voor het leven gemaakt. De kameraadschap en saamhorigheid op zo’n kamp zijn uiteindelijk iets unieks.”

Van Oijen (op de linkerfoto de derde van de achterste rij) te midden van haar vrouwelijke jaargenoten. Foto’s: uit privé-archief Ada van Oijen

‘Ik was echt trots op mijn uniform’

Milva’s tegen de Luva’s

Daarna werkt Van Oijen een aantal jaar in de mess van het kamp van de Militaire Vrouwenafdeling van de Landmacht (Milva) in Kijkduin. “Daar was het toch een beetje de Milva’s tegen de Luva’s”, stelt ze. “In mijn ogen waren de Luva’s moderner, beleefder en vrouwelijker. Ik was echt trots op mijn uniform, dat ik ook droeg als ik in mijn woonplaats Vlissingen was. Soms werd ik dan achter mijn rug uitgescholden voor ‘onderlegger van de officieren’. Dan draaide ik mij om en zie iets van ‘meneer, kent u mij dan?’ Dan hoorde je al snel ‘sorry, sorry’. In die zin waren wij echte voorvechters. Toen de Luva werd opgeheven, kwam ik als chauffeur op Vliegbasis Gilze-Rijen te werken. Daar ging een wereld voor mij open doordat ik opeens als enige vrouw tussen de mannen werkte! Ik werd daar volledig geaccepteerd.”

Foto links: in rok en stropdas liep Ada van Oijen in 1960 de Nijmeegse Vierdaagse. Foto’s: uit privé-archief Ada van Oijen

Of je wel een net meisje was

Als je naar een officiersfunctie bij de Luchtmacht Vrouwenafdeling solliciteerde, dan volgde een bijzondere keuring. Er werd naast een antecedentenonderzoek ook een indringend gesprek gehouden met leden van de commissie van het Centraal Selectie Orgaan (CSO) voor de vrouwenkorpsen. Tijdens het gesprek werd je geacht een sigaret te weigeren en je zithouding mocht niet te wensen overlaten. Er werd gevraagd welke boeken je las en of je verkering had. Onvermijdelijk volgde dan de vraag of er ooit sprake was van een al te intieme relatie. Kortom, de commissie wilde weten ‘of je wel een net meisje was’. In 1974 is het CSO opgeheven omdat vrouwen vanaf toen bij sollicitatie bij de krijgsmacht op gelijke voet werden gesteld met mannen.

Integratie

Tot 1978 vindt het leven van vrouwen bij de luchtmacht vooral plaats binnen de afgebakende omgeving van het vrouwenkorps. Ze zijn vooral werkzaam als typist, telegrafist of in administratieve functies. In 1953 hebben de Verenigde Naties dan wel bepaald dat vrouwen volledig inzetbaar moeten zijn binnen de krijgsmacht, maar pas 25 jaar later worden vrouwen toegelaten tot de onderofficiers- en officiersopleidingen. Nog eens drie jaar later, in 1981, heft de Nederlandse krijgsmacht de aparte vrouwenafdelingen op en is de integratie van vrouwen binnen de krijgsmacht formeel een feit.

Vrouwen zijn in de beginjaren vooral werkzaam als typist, telegrafist of in administratieve functies. Foto: uit collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Commodore Madelein Spit was in 2019 oefenleider van Joint Project Optic Windmill (JPOW); de meest toonaangevende interoperabiliteitsoefening op het gebied van geïntegreerde raket- en luchtverdediging binnen Europa. Foto: sergeant-majoor Hille Hillinga

Aandacht

Commodore b.d. Madelein Spit (61) is één van de eerste vrouwen die start met een opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie. “In 1980 ben ik opgekomen. Dat was het derde jaar dat ook vrouwen daar konden studeren, maar als eerste vrouw ging ik dat jaar een technische studie doen. Soms werd ik wel wat flauw van de aandacht die je daardoor kreeg. Als ik een vette voldoende scoorde, dan werd dit bijvoorbeeld uitdrukkelijk benoemd door mijn professoren. Fysiek was de opleiding erg zwaar, want we moesten voldoen aan dezelfde eisen als de jongens. De onvoldoendes die ik haalde voor sprinten en verspringen, kon ik gelukkig compenseren met mijn hogere cijfers op de duursporten.”

Afblaffen

Doordat Spit bij de eerste lichtingen vrouwelijke officieren hoort, maakt ze haar hele loopbaan mee dat het voor haar omgeving nieuw is dat er een vrouw komt werken. “Op een gegeven moment ging ik dat afblaffen, maar dat werkt niet. Later probeerde ik de vragen daarover zo kort mogelijk te beantwoorden en verder vriendelijk te blijven.”

‘Ik ben keigoed, je moet mij hebben’

Hoewel het aantal vrouwelijke (opper)officieren bij de luchtmacht in vergelijking met de andere krijgsmachtdelen momenteel relatief hoog is, kan dit zeker nog een stuk beter. Spit: “Voor het probleem dat er nog zo weinig vrouwen in de hogere rangen zitten, zie ik niet direct een eenvoudige oplossing. Een rang moet je verdienen door allerlei projecten te doen, opleidingen te volgen en vooral door heel hard te werken. Vrouwen gaan al snel achterlopen in dit traject als ze kinderen krijgen. Als organisatie weten we nog niet zo goed hoe we het moeten inrichten, zodat vrouwen net zo ambitieus kunnen zijn als mannen. Bovendien stellen vrouwen zich vaak bescheiden op in sollicitatiegesprekken. Ik heb zelf moeten leren zeggen ‘ik ben keigoed, je moet mij hebben’. Ik schaamde mij kapot toen ik dit voor het eerst deed, maar het werkte wel.”

Spit werd op 1 augustus 2007 door Commandant Luchtstrijdkrachten luitenant-generaal Hans de Jong en generaal-majoor Ed Evers van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) bevorderd tot commodore. Daarmee werd ze Sous Chef Ressort Luchtsystemen bij de DMO. Foto’s: Koninklijke Luchtmacht

Kinderopvang

Vanaf de jaren negentig voert Defensie een actief beleid om vrouwen breder voor de krijgsmacht te werven. Er komt een zwangerschapsregeling, het recht op herintreding wordt ingevoerd en Defensie regelt kinderopvang. Vrouwen gaan meer en meer operationele en technische functies vervullen en worden uitgezonden naar missies in Bosnië, Irak, Afghanistan en Mali. Eén voor één bereiken deze vrouwen functies die nog nooit eerder door een vrouw zijn vervuld.

Romy Lamers, onderhoudstechnicus op de Chinook. Foto: uit collectie Romy Lamers

Verlegen

Zo gaat Romy Lamers (33) in 2012 aan de slag als onderhoudstechnicus van Chinook-transporthelikopters. “Op Gilze-Rijen was ik de enige vrouwelijke technicus, maar dat was ik wel gewend”, vertelt ze. “Al vanaf het moment dat ik voor de techniek koos, op mijn veertiende, ben ik altijd het enige meisje geweest. In die tijd was ik nog heel verlegen, dus moest toen leren om mijn mond open te trekken. Dat was wel even aanpoten.”

‘Ik had zo nu en dan wel te maken met ongewenste aandacht’

“Hoewel het werken in een mannenomgeving voor mij heel normaal was, had ik zo nu en dan wel te maken met ongewenste aandacht. Dat komt volgens mij doordat je tijdens oefeningen of uitzendingen zo intensief met elkaar optrekt dat je meer dan collega’s van elkaar bent. Dat maakt het soms onduidelijk hoe ver je kunt gaan en de mannen om wie het gaat hebben het zelf niet altijd in de gaten. Op zo’n moment gaf ik mijn grens aan en daar werd dan altijd wel gehoor aan gegeven.

Van oktober 2015 tot januari 2016 ging ik op missie naar Mali. Daar kwam alles voor mij bij elkaar. Ik wilde graag iets betekenen voor anderen en kon mijn hart ophalen aan de klussen die we moesten uitvoeren. Door al het zand hadden de kisten met de nodige slijtage te maken. Voor mij als technicus was dat alleen maar leuk.”

Romy Lamers op missie in Mali, waar ze een uitdagende job had om de Chinooks in goede conditie te houden. Foto: uit collectie Romy Lamers

Mijlpalen van de afgelopen zeven decennia:

1951 -2020