Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 12 | 2019
Explosief werk
75 jaar Explosieven Opruimingsdienst
Nu Nederland 75 jaar vrijheid viert, staat de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) stil bij zijn jubileum. Want 75 jaar geleden gingen de eerste explosievenruimers aan de slag in de bevrijde delen van Nederland. Net als het toen was, is ook nu hun werk onmisbaar. Dagelijks worden explosieve overblijfselen uit die tijd gevonden, maar ook geïmproviseerde explosieven en verdachte pakketten.
De Nederlandse regering in ballingschap voorziet in 1943 dat na een bevrijding veel niet-gesprongen explosieven nog in Nederland aanwezig zijn. Een aantal militairen wordt daarom op een Bomb Disposal cursus in Engeland gestuurd. 11 ruimers van de landmacht beginnen in 1944 op bevrijd Nederlands grondgebied met het ruimen van mijnenvelden, achtergebleven opslagplaatsen en losse munitie. EOD-ploegen van de marine ruimen het Scheldegebied. Zeer gevaarlijk werk waarbij tientallen EOD’ers het leven verliezen of gewond raken.
Samenvoeging krijgsmachtsdelen
In de jaren ‘50 richten de landmacht, luchtmacht en marine specifieke EOD-eenheden op voor het ruimen van explosieven op militaire terreinen. In de rest van Nederland ruimt tot 1971 het Korps Hulpverleningsdienst. In die tijd gebeuren veel ongelukken. Daarom nemen daarna de diverse EOD-eenheden het werk weer over. Er wordt dan al gesproken over een ‘joint’ EOD-organisatie, maar ondanks de vroege initiatieven ontstaat die pas in 2009 onder landmachtvleugels. De grondgebonden EOD werkt vanuit Soesterberg en de maritieme afdeling heeft zijn standplaats in Den Helder.
Veiligheid voor allen
75 jaar na de start zit volgens luchtmachtmajoor Werner van Rooij, Hoofd Operatiën, de grootste verandering in de bewustwording van risico’s. “In de begintijd stonden er soms veel toeschouwers bij een ruiming te kijken. Dat is nu ondenkbaar.” Niet voor niets luidt de huidige EOD-wapenspreuk ‘Veiligheid voor allen’. “De strekking van onze missie gaat over veiligheid voor iedereen: jezelf als ruimer, je team en de hele omgeving”, vervolgt Van Rooij. “Die missie is geschreven door onze eigen ruimers.”
Een demontage en ontploffing op video zien? Bekijk dan deze clip met uitleg van luchtmachtsergeant 1 Cees.
Onvoorspelbaar
Naast veel overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog, maakt Europa in de jaren 70 ook kennis met Improvised Explosive Devices (IED’s). Door inzet van deze zelfgemaakte explosieven vormen terreurorganisaties als de IRA een nieuwe dreiging. IED’s zijn een stuk onvoorspelbaarder dan conventionele explosieven omdat vaak niet bekend is hoe ze werken. “Je kunt er geen standaard boekwerk op na slaan”, geeft Van Rooij aan. “De werking hangt af van hoe ver de technische kennis van de terrorist reikt.”
Nog steeds krijgt de EOD veel te maken met IED’s, vooral in missiegebieden. Van Rooij: “Daar is voor ons de dreiging het hoogst. In Irak, Afghanistan en Mali vinden we tijdens patrouilles bijna altijd wel wat.” Maar ook in Nederland heeft de EOD permanent direct capaciteit beschikbaar voor het ruimen van geïmproviseerde explosieven, omdat juist deze vaak een direct veiligheidsrisico met zich meebrengen. Binnen 5 minuten kan een team onderweg zijn.
Meer meldingen
Van alle meldingen gaan er jaarlijks ongeveer 200 over dergelijke geïmproviseerde explosieven; illegaal vuurwerk, handgranaten of verdachte pakketjes op openbare plekken. Ook geldautomaten worden met zelfgeconstrueerde explosieven opgeblazen. Een maand voor de jaarwisseling staat de teller in totaal al op ruim 2.500 meldingen, meer dan gemiddeld. Van Rooij: “En dan moet de jaarwisseling nog komen. Rond oud en nieuw stijgt uiteraard het aantal meldingen van mensen die met vuurwerk experimenteren.”
Daarnaar gaat echter niet de meeste aandacht uit. Van Rooij: “Naast het werk in missiegebieden oefenen we om ons voor te bereiden op een terroristische aanslag. De dreiging in Nederland is ‘substantieel’: we verwachten dat er iets gaat gebeuren. De landen om ons heen waren al aan de beurt, maar hier bleven de incidenten relatief klein. We trainen regelmatig om aanslagen op meerdere plaatsen tegelijkertijd het hoofd te kunnen bieden.”
‘Als het niet goed voelt, doe je het níet’
Als je vroeger tegen adjudant Ben (53) had gezegd dat hij EOD’er zou worden, had hij je voor gek verklaard.
“Ik wilde graag duiker worden. Dat lukte en naarmate je stijgt in rang, rol je vanzelf het EOD-vak in. Zo ben ik 21 jaar onderwater EOD’er bij de marine geweest. Maar ik was door het varen veel te vaak van huis en wilde boven water aan ‘t werk. 14 jaar geleden bood de luchtmacht die kans.
Ik heb veel in het klaslokaal gezeten met boekwerken en munitieartikelen. De EOD is een dynamisch bedrijf en je moet regelmatig bijscholen. Een dag is het meest interessant als ik stukken tegenkom die ik niet ken of niet eerder heb gezien. Zelfs bij conventionele munitie uit de Tweede Wereldoorlog zitten voor mij nog onbekende artikelen. Zoals een handgeweergranaat dat een jongetje op schoolreisje in België had meegenomen naar huis. Ik had er weleens van gehoord, maar nog nooit gezien.
Het meest bijzondere aan mijn EOD-loopbaan zijn de uitzendingen. In Bosnië had ik een mooie tijd omdat we geen doelwit waren. We kwamen om te helpen. Er lag veel munitie waarmee ik nog nooit te maken had. Een heel goede leerschool. De tijd vloog. Ik had wel opnieuw 3.5 maand willen draaien. Afghanistan beleefde ik heel anders. Ik vroeg me af of de Afghanen zelf wel op zoek waren naar vooruitgang. Het was een vredesmissie, maar er werd op ons geschoten. Je kunt alles beoefenen, maar eenmaal in een vuurgevecht voelt het totaal anders.
Daar hebben we heel wat meegemaakt. ‘Rotland, nooit meer’, zei ik na afloop. Maar toen ik koud 2 maanden thuis werd gevraagd naar Kunduz te gaan, begon het toch te kriebelen. Het is heel dubbel: een uitzending geeft ook een kick. Uiteindelijk is het niet doorgegaan. Prima, laat de jonkies maar gaan en ervaring opdoen. Als ze me opnieuw zouden vragen, maak ik geen bezwaar.”
Dat niet iedereen het werk van Ben zou willen doen, begrijpt hij wel. “Toch is het denk ik gevaarlijker om bijvoorbeeld buschauffeur te zijn. Als dan bij een incident de sfeer omslaat, heb je een probleem. Onze kennis is zo hoog dat de veiligheid is gewaarborgd. Als je niet weet wat je doet of je staat ergens niet achter, dan doe je het níet. Daarbij komt veel gevoel kijken. En anders kun je altijd teruggrijpen op regels en boeken.”
In zijn beginjaren als duiker had Ben het dus nooit gedacht, maar hij blijft tot zijn pensioen bij de EOD. “Ik ga zelfs nadienen. Als stafofficier operatiën heb ik nu een kantoorfunctie die goed bevalt. Elke leeftijd heeft z’n leuke dingen, zal ik maar zeggen. Volgend jaar word ik Opvolgend Pelotonscommandant van het CBRN-peloton. Dan begeleid en mentor ik EOD’ers in het veld. Ik kijk ernaar uit om weer lekker operationeel bezig te zijn. Dat je ‘s ochtends niet weet wat je ‘s middags zal doen: heerlijk.”
Tekst: Ritmeester Djenna Perreijn
Video en montage: Paris Hidden