Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 05 | 2019
5 vragen over 5e generatie luchtmacht
Bouwsteen Adaptieve Luchtmacht
Aan de 5e generatie luchtmacht is in de Vliegende Hollander al eerder aandacht besteed, maar in 2019 moeten de bouwstenen waaruit die 5e generatie is opgebouwd concreet vorm krijgen. Daarom passeren ze dit jaar 1 voor 1 de revue. Deze maand de Adaptieve Luchtmacht. Hoofd afdeling Personeelsmanagement & Bedrijfsvoering kolonel Marijke van der Krogt legt in 5 stappen uit, waarover dat gaat.
“Personeel uitwisselen met organisaties uit de burgermaatschappij is op zich niet nieuw, maar gebeurt nog maar op kleine schaal. Medisch personeel van heel Defensie werkt bijvoorbeeld al in civiele ziekenhuizen. Sinds kort proberen we ook hun personeel met regelmaat bij ons te laten werken. Daarvoor hoeven mensen niet per se reservist te worden, al is dat wel makkelijker qua wet- en regelgeving. Voor oefeningen is het niet noodzakelijk, maar voor een uitzending uiteraard wel. Ook met brandweerpersoneel van Vliegbasis Eindhoven, de veiligheidsregio en bedrijfsbrandweer van onder andere Philips hebben we inmiddels een uitwisselingsproject. Intussen kijken we naar mogelijkheden tussen technisch vliegtuigpersoneel van Vliegbasis Woensdrecht en Fokker; die werken nu letterlijk naast elkaar in dezelfde hangaar. Binnenkort waarschijnlijk zo nu en dan ook samen. Verder kijken we op bestuurlijk niveau mee met andere organisaties en zij met ons. We delen soms dezelfde problemen, zoals personeelstekorten. We lenen dan niet altijd gelijk mensen aan elkaar uit en bovendien moeten die wel wíllen. Ideeën en oplossingen uitwisselen, kan ook al helpen.”
“We willen meer en vaker personeel uitwisselen met het bedrijfsleven, kennis- en opleidingsinstituten en andere overheidsorganisaties. Op die manier beschíkken wij en onze samenwerkingspartners over veel meer personeel dan dat we bezítten. Dat is handig voor zeer specialistische functies, maar ook voor algemenere functies waarvoor je tijdelijk meer mensen nodig hebt. Ook met middelen en materieel is dit een optie. We kunnen dan proactief inspelen op kansen en bedreigingen en snel reageren op onverwachte situaties. De organisatie wordt dus veel wendbaarder en daardoor duurzamer.”
“Het liefst doen we dit overal in de organisatie. En dan bedoel ik van werkvloer tot bestuur en van hangaar of kantoor tot oefening en uitzending. In elk vakgebied heb je baat bij uitwisselingsprojecten. Al zal het bij echt militair specifieke functies niet gaan, maar in de ondersteuning ervan soms wel. Je kunt bijvoorbeeld een transportbedrijf inhuren wanneer je veel mensen, goederen en materieel naar een oefenlocatie moet vervoeren, maar dat kun je ook in een samenwerkingsverband met een bedrijf doen. Die mensen kun je dan tijdens de oefening ook nog een rol geven en hen meer betrekken in het hele proces. Dat is voor iedereen leerzaam en bovendien zorgt het meestal voor meer betrokken personeel.”
“Het is natuurlijk altijd leuk en interessant om te gluren bij de buren: hoe doen zij het, waarmee werken ze en waar lopen ze tegenaan? Het geeft je een bredere blik op je vakgebied en daarmee ontwikkel je jezelf. Dat geldt voor luchtmachtpersoneel, maar ook voor de mensen van buiten die tijdelijk bij ons werken. Persoonlijk groei je hiervan. Bovendien kun je verandering teweegbrengen binnen de luchtmacht. Op het gebied van bedrijfsvoering, maar ook qua innovatie. Bij dit laatste ligt niet onze eerste prioriteit, zoals bij veel commerciële partijen. Maar het kan wel nodig of handig zijn. Binnenkijken en meewerken in een ander bedrijf kan dus echt een eyeopener zijn en de start van een nieuwe ontwikkeling. Overigens is het ook fijn om elkaars procedures te kennen wanneer je een gezamenlijke inzet hebt. Je schakelt dan sneller.”
“Je kunt in heel veel vormen tijdelijk bij Defensie of in de burgermaatschappij werken zonder je primaire baan te hoeven opzeggen. Denk aan reservisten, stagelopen, werkstudenten, bestuurlijk adviseurs. Op mijn afdeling heb ik zo’n 15 personen op die manier werkzaam in een soort van flexibele schil. De inzet varieert van een dag of paar dagen per week tot fulltime voor een bepaalde periode. Die hoeveelheid aan soorten collega’s zou normaal moeten worden, vind ik. Binnenkort kun je waarschijnlijk ook ná je carrière bij de luchtmacht gebruik maken van dergelijke samenwerkingsverbanden. Bijvoorbeeld als vlieger baangarantie bij KLM of Transavia krijgen met de verplichting reservist te worden. Dat zou voor alle 3 partijen een winsituatie zijn. Momenteel kijken we naar de mogelijkheden en alle randvoorwaarden. Zulke samenwerkingsconstructies verrijken toch iedere persoon en organisatie enorm?!”
Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto’s: John van Helvert