KLu gaat voor AMO nieuwe stijl
Voor lieden die later willen brallen dat de verkorte versie van de Algemene Militaire Opleiding CLSK fysiek helemáál niets voorstelt, heeft sergeant 1 Boot een aardige verrassing. Zijn toon, doen en laten veranderen spoorslags op het moment dat de cursisten de brancard-met-pop-van-70-kilo op hun schouders zetten. “En lopen! Die heuvel op”, schreeuwt de instructeur. ‘Wat is dit nu?’, zie je de militairen-in-wording denken.’ Daarnet was-ie nog zo’n schappelijke vent.’
Sergeant 1 instructeur Boot in zijn element: “Voorwaarts! Doorlopen! Denken jullie dat je er al bent!” Man of vrouw: niemand wordt ontzien.
Dat de Algemene Militaire Opleiding (AMO) CLSK niet bepaald tot de zwaarste basisopleidingen behoort, is geen publiek geheim. Helemaal niet nu er vergevorderde plannen zijn de duur ervan terug te brengen: van 18 naar 11 weken voor VEVA-leerlingen en vers geworven ‘spijkerbroeken’. En van 16 naar 11 weken voor het hulpkader. De KLu wil het aantal rekruten volgend jaar verhogen van 250 naar 750. Mocht dat aantal daadwerkelijk geworven worden, dan mag de leiding flink aan de bak. Uitbreiding van het kader bestaat uit slechts 2 instructeurs. De opleidingsduur bekorten, is de enige oplossing om de overdaad aan klassen in goede banen te leiden. Dat heeft consequenties, zowel voor het personeel als de cursisten. Laatstgenoemden konden hierover deze week meepraten tijdens de op en rond oefenterrein De Dellen (nabij Valkenburg) gehouden eerste AMO-eindoefening in verkorte stijl.
Uithijgen na heuveltje op tijgeren, is er absoluut niet bij. Eenmaal boven gaan de cursisten door met opdrukken. De eindoefening bestaat uit grensverleggende activiteiten, waaronder de brancardrace, mountainbiken, hiken in de mergelgrotten, kaartlezen, kamp opbouwen en marsen.
Druk
“Er komt in korte tijd heel veel op je af”, vat aankomend flight nurse soldaat 3 Kayleigh Visser de bijna 11 weken samen. Het tempo bijhouden, is voor haar geen probleem. Heel fijn, want wie qua prestaties teveel achterop raakt, moet de AMO overdoen. “We plaatsen voortaan minder vangnetten”, licht instructeur adjudant Corné Keijl toe. Door de toenemende werklast verdwijnen mogelijkheden tot bijscholing. "Ook dikken we de leerstof meer in. Op zich is het mogelijk om mensen in recordtijd de beginselen van het militair-zijn bij te brengen. Maar ideaal is anders. Voor ons wordt het sowieso lastiger om te beoordelen of iemand de juiste mentaliteit voor dit werk heeft. Wat daarvan qua uitval de consequenties zijn, weet ik niet”, aldus Keijl. Tevens gaat volgens de expert een stuk vorming en opvoeding verloren, zeker bij de onderofficieren-in-opleiding. Dat zal straks op het onderdeel ingehaald moeten worden. Of dat ook gaat gebeuren? Keijl betwijfelt het. “Vroeger namen sergeant-majoors en adjudanten de jonkies wel onder hun hoede. Nu zijn zij vooral heel druk bezig met bedrijfsvoering.”