Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 10 | 2018
'De basis' van de MLD
Maritiem Vliegkamp De Kooy door de jaren heen
Het was niet het 1e vliegkamp van de Marineluchtvaartdienst (MLD). Maar met het niet meer bestaan van Schellingwoude (uit 1916), De Mok (1917) en Veere (1918) is De Kooy wel het oudste veld van de MLD. Een eeuw geleden, op 7 oktober 1918 werd het in dienst gesteld. Tot aan WOII was dit de belangrijkste basis voor de vleugels van de vloot. Na het sluiten van Valkenburg in 2005, is het nu nog het enige maritieme vliegkamp.
De eerste gedachten over een vliegkamp voor de eigen vliegdienst van de marine gaan uit naar een plek in de buurt van de thuishaven voor de vloot, Den Helder. In opdracht van de marinestaf gaan in juni 1915 de enige 2 gebrevetteerde marinevliegers, Thomson en Van Steijn, samen met een bouwkundig ingenieur op zoek naar een geschikt terrein. De tocht, op de fiets, voert naar het toenmalige eiland Wieringen, zo’n 10 kilometer ten oosten van De Kooy. Daar bekijken ze 3 locaties, maar alle blijken ongeschikt.
De keuze valt uiteindelijk op een verzande baai aan de zuidzijde van Texel, De Mok. Deze Mokbaai wordt uitgediept en vergroot om de watervliegtuigen, uitgerust met drijvers, beschut af te meren. Starten en landen doen ze op de vaargeul Texelstroom. Voor de landvliegtuigen wordt een provisorische startbaan aangelegd op de naastgelegen Texelhors. Dit opgespoten stuk strand blijkt hiervoor echter al snel ongeschikt. De wielen van de vliegtuigen zakken weg in het rulle zand, waardoor er diverse over de kop slaan.
Op eigen benen
De zoektocht naar een landvliegbasis in de buurt van Den Helder gaat dan ook gestaag verder. De zogeheten polder ’t Koegras, even ten zuiden van Den Helder blijkt goed geschikt en op 7 oktober 1918 gaat hier het Marinevliegkamp De Kooy open. Hierdoor kan het marinedetachement bij de Luchtvaartafdeeling op Soesterberg ook worden opgeheven. De MLD staat daarmee op eigen benen, maar de band met de ‘luchtmacht’ komt geregeld weer terug.
In de meidagen van 1940 is de 1e Jacht Vlieg Afdeling van de Militaire Luchtvaart operationeel op De Kooy met de Fokker D.XXI. Op 10 mei weten de toestellen enkele Messerschmitts BF109 neer te halen, maar het veld zelf wordt door een Duits bombardement met de grond gelijkgemaakt. De 1e JAVA verplaatst dezelfde dag nog naar Schiphol. In datzelfde jaar neemt de bezetter het opnieuw in gebruik, onder andere met Messerschmitt BF109’s en later BF 110’s. De Kooy wordt meerdere malen gebombardeerd door de geallieerden. Uiteindelijk is de schade zo erg – het lijkt compleet verdwenen – dat het in 1944 dichtgaat.
Herstel
Na WOII duurt het tot eind jaren 40 voordat De Kooy weer wordt opgebouwd. In eerste instantie concentreert het herstelwerk zich namelijk op Valkenburg en het in dienst nemen van het vliegkampschip Karel Doorman. De Kooy krijgt – nog – geen operationele, maar eerst een logistieke functie voor de wederopbouw van de MLD in Nederland. Pas op 15 september 1954 is het weer volledig in dienst. Het vliegen begint weer op 17 april 1959 als Squadron 9 vlieglessen voor adelborsten geeft op de Fokker S.11, geleend van de luchtmacht.
Vliegen gaat nog steeds vanaf een grasbaan, want pas in 1960 krijgt De Kooy een – relatief korte – betonnen start- en landingsbaan. Hij is net lang genoeg voor Grumman Trackers die op De Kooy moeten zijn voor onderhoud bij het Marine Luchtvaart Technisch Bedrijf. Naast de S.11’en krijgt Squadron 9 vanaf 1965 ook 2 Harvards (eveneens geleend van de KLu) voor het maken van doelsleepvluchten. S-55 en later S-58’s reddingshelikopters van Squadron 8, vinden op De Kooy hun tijdelijke thuishaven, als opmaat naar de latere helikopterbasis.
Helibasis
Dat krijgt mede gestalte door de drukte op Valkenburg. De 1e grote stap voor De Kooy is de plaatsing op 19 juli 1967 van Squadron 860 dat met 12 AH-12A Wasp boordhelikopters vliegt. In 1973 volgt Squadron 7 met de Agusta Bell vanaf Valkenburg. De Defensienota uit datzelfde jaar geeft aan dat de MLD onder andere 36 helikopters nodig heeft. Ter vervanging van oudere types als de Agusta Bell en Wasp, worden 24 Westland SH-14 Lynxen besteld. En door – ook dan al – bezuinigingen op Defensie blijft het daar bij. De toestellen vliegen bij vliegtuigsquadrons 7 en 860 die samen de Groep Maritieme Helikopters vormen.
Vanaf de jaren 80 wordt het vliegkamp gedeeld met civiele gebruikers als de offshore-industrie steeds grotere behoefte aan bevoorrading met helikopters krijgt. De noordelijke ligging van De Kooy is ideaal voor vluchten naar de booreilanden op de Noordzee.
De Kooy blijft in 2005 als enige Marinevliegkamp over als door bezuinigingen Valkenburg moet sluiten en de P-3C Orion patrouillevliegtuigen worden verkocht. Dat blijft zo tot 4 juli 2008 als het restant van de MLD wordt ondergebracht in het Defensie Helikopter Commando van het CLSK. Even dreigt zelfs sluiting maar dat gevaar is geweken, want het 860 Squadron heeft met alle NH90’s De Kooy als thuishaven, het enige maritieme vliegkamp.
Tekst: commandeur b.d. Anne van Dijk en Arno Marchand
Foto’s: uit archief Nederlands Instituut voor Militaire Historie