09

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 10 | 2018

Een speld in… de boerenkool

Expeditie op zoek naar luchtmachtsporen in Nieuw-Guinea 

De binnenlanden van Nieuw-Guinea kregen in de tijd van de Nederlandse kolonie wel de omschrijving als boerenkool. Van bovenaf gezien dan. Ondoordringbare groene wouden, waar als je erin terechtkwam, het verhaal welhaast over zou zijn. Nagenoeg geen wegen en vliegvelden, alleen enkele zeer primitieve stammen waaronder koppensnellers. Toch kwamen duizenden vliegtuigen er terecht tijdens WOII. Een expeditie gaat begin volgend jaar op zoek naar 1 of misschien meer daarvan.

En B-25H, het type waarnaar de expeditie op zoek gaat.
Het embleem van het 418th Night Fighter Squadron

Naar schatting zijn er in WO II zo’n 4000 vliegtuigen boven Nieuw-Guinea (nu de provincie West Papoea van de Republiek Indonesië) vermist dan wel neergeschoten. De zoektocht moet leiden tot het vinden van 1 specifiek exemplaar: een B-25H Mitchell van het 418th Night Fighter Squadron van de US Army Air Force dat daar op 25 juli 1944 neerstortte. “De bemanning heeft het overleefd en uiteindelijk contact met de buitenwereld gekregen, en dat terwijl ze omringd werden door Japanners”, vertelt kapitein Fred Warmer, Hoofd Communicatie Bureau Reservisten van het Kabinet Staf Commando Landstrijdkrachten. “Destijds is een reddingsteam opgezet dat na 3 weken de bemanning heeft ontzet en bevrijd. Daarbij zijn hinderlagen voor zo’n 150 Japanse militairen gelegd, een dertigtal gedood en vier gevangengenomen.”

Een kaart van een deel van Nieuw-Guinea met daarop aangetekend de aanvalslijnen van de geallieerden.
Louis Bernardus Jan Rapmund.

Louis Rapmund

Het team uit augustust 1944 bestaat uit een mix van Papua-gidsen, Amerikaanse infanteristen, Australische survivalexperts en Indonesische militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Onder de KNIL-militairen ene Louis Rapmund, een eerste luitenant der infanterie die als gids en liaison meegaat. Hij is geboren op 12 juli 1910 in Soerabaja. Tijdens de verovering van Nederlands-Indië door Japan weet hij nog net te vluchten. Via Tjililitan en Ceylon komt hij uiteindelijk aan boord van de kruiser Hr.Ms. Sumatra aan in Londen en wordt daar als sergeant-milicien de eerste fotograaf bij de dan net opgerichte Marine Voorlichtingsdienst. Als hij in januari 1944 overstapt naar het KNIL, speelt hij in de zomer en het najaar van 1944 een belangrijke en soms essentiële rol in de bevrijding van vele honderden gevangenen die daarmee het leven redden.

De originele expeditie waarmee de Amerikaanse bemanning van de B-25 (midden, voor de palmboom) werd ontzet. Uiterst rechts staat Louis Rapmund.
De Bronzen Leeuw.

Vermoord

Voor de acties ‘van bijzonderen moed, beleidvol optreden en doorzettingsvermogen’ wordt hem bij Koninklijk Besluit no. 18 van 12 april 1945 de Bronzen Leeuw toegekend voor het leiden van de ontzetting van de B-25 bemanning, maar ook voor het leiden van de bevrijding van de ‘krijgsgevangen en burgergeïnterneerden’ en de ‘vernietiging van de Japansche bewakingstroepen’ in september 1944. Warmer: “Een opmerkelijk mens met een opmerkelijk verhaal dat zich laat lezen als dat van de Soldaat van Oranje. In Nederland vrij onbekend, in Amerika veel meer over hem geschreven, in boeken over Special Forces. Onze expeditie is dan ook echt in zijn voetsporen.”
Rapmund, inmiddels kapitein, vergaat het net na WO II minder goed. Tijdens de Bersiap-periode op 16 oktober 1945 wordt hij op weg van Batavia naar Bandoeng om zijn familie weer te zien, op 50 kilometer van zijn huis en familie vermoord. Rapmund is dan slechts 35 jaar.

Herinneringsplaquette voor het 418th Night Fighter Squadron in de US Air Force Academy in Colorado Springs.
Een overwoekerde B-25 op Nieuw-Guinea.

Onzichtbaar

De B-25 waarnaar de expeditie op zoek gaat, ligt volgens de verhalen nog nagenoeg intact in de jungle. De middelzware bommenwerper is in de zuidwesthoek van de zogenoemde Vogelkop in een zoetwatermoeras terechtgekomen. Daardoor is het naar verwachting redelijk goed geconserveerd. “Hoe onherbergzamer het gebied, hoe groter de kans dat vliegtuigen nog intact zijn,” geeft Warmer aan, “maar je ziet er niets van. In het moeras staat 3 meter hoog riet en sagopalmen. We weten ongeveer waar we moeten zijn, in een straal van 3 kilometer. Klinkt heel eenvoudig, is het niet. Want het vliegtuig kan ook heel diep gezakt zijn en dus overwoekerd. Al sta je er naast, het is gewoon niet te herkennen.” Ter indicatie: de Mitchell-bemanning deed destijds 3 uur over het bereiken van hulpgoederen die op slechts 300 meter afstand waren gedropt.

Het vliegveld Sagan III, 1 van de Japanse bases in de buurt van het zoekgebied.
Met deze badge, maar dan voorzien van jaartal 2019, vertrekt de expeditie in januari.

Onontgonnen aarde

Naast de Amerikaanse B-25 gaat de expeditie ook op zoek naar 3 overwoekerde Japanse vliegvelden. “Daar ligt naar alle waarschijnlijkheid nog veel Japans materiaal, zowel vliegtuigen als gronduitrusting en transportmiddelen”, geeft Warmer aan. Hij is niet een luchtvaartfreak of -specialist, zoals hij zelf aangeeft, maar houdt van fotograferen. “Via via ben ik gevraagd of ik wilde meewerken, als fotograaf en medic. Een aantal jaar geleden heb ik uitgebreid historisch onderzoek gedaan naar verloren gegane graven. Met die achtergrond, het zoeken naar onbekende gesneuvelden, ben ik bij dit project gevraagd. “Ik ben nog nooit in Nieuw-Guinea geweest. We gaan naar het laatste stukje onontgonnen aarde. Het is daar echt onbereikbaar, geen wegen, geen vliegvelden. We moeten zelf een pad door de jungle aanleggen om waar dan ook te komen.”

Al eerder zijn vliegtuigen gevonden in Nieuw-Guinea, zoals deze P-38 Lightning.
Rapmund na zijn expeditie met een op de Japanners buitgemaakte vlag.

Vertraagd

De expeditie zou eigenlijk al dit najaar plaatsvinden, maar loopt enige vertraging op. Een aantal luchtvaarthistorici onder wie Mark Westenberg van de Aviodrome is de laatste jaren bezig een historisch vliegtuig naar Nederland te krijgen. De Convair 340 was goed en wel aangekocht door de Aviodrome, toen het op 10 juli neerstortte met Westenberg erin. Hij raakt gewond, maar overleeft de crash gelukkig, 2 anderen niet.
In januari hoopt de 5-man sterke expeditie alsnog naar Nieuw-Guinea af te reizen. Ter plaatste sluit het 6e expeditielid aan. Max Ammer, een voormalig commando, woont al zo’n 20 jaar in Nieuw-Guinea, waar hij een groot duikcentrum runt. Hij heeft al eerder vliegtuigen gevonden in de binnenlanden en kent daardoor het gebied.

De expeditieleden betalen de onderneming zelf, vanuit hobbyisme. Ondersteuning daarbij in de meest brede zin is van harte welkom. Bent u geïnteresseerd, neem dan contact op met Air War New Guinea Expedition 2019, Veendijk 5, 8481JC Nijetrijne (Fr), 06-47768450 of kijk op www.airwarnewguinea.com.

Prehistorie

De 6 mannen duiken een nog onontgonnen wereld in. De stammen die er leven, doen dat nog op het niveau prehistorie. “We verplaatsen ons met boten en gaan lopen”, legt Warmer uit. Hij heeft het plan voor de zoektocht neergelegd bij een productiemaatschapij die bekijkt of er een tv-programma of anderszins in zit. Warmer: “Wellicht is er een zelfde publicatievorm van te maken als het Dagboek van onze helden, dat een paar jaar geleden door het ministerie van Defensie en de Telegraaf Mediagroep is gepubliceerd.”

Tekst: Arno Marchand
Foto’s: uit collectie www.airwarnewguinea.com, Oorlogsgravenstichting en open internetbronnen