06

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 10 | 2018

'Groene' luchtmachters in de tropen

Luchtverdedigers tijdelijk omgedoopt tot infanteristen in Caribisch gebied

Luchtverdedigers op Curaçao? Het klinkt haast paradoxaal op het eiland waar al sinds jaar en dag een marine Commandement huist. De afgelopen 4 maanden bewees het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) het tegendeel. De eenheid, bestaande uit zowel lucht- als landmachters, liet zien dat zij als tijdelijk geplaatste ‘Compagnie in de West’ (CIDW) niet onderdeed voor de voorgangers van de infanterie.

Optreden buiten de comfortzone. De van origine luchtverdedigers maakten op Curaçao kennis met verschillende types wapens. De CIDW dient minimaal niveau 3 schieten te beheersen. Dat houdt in dat er in diverse schietscenario’s opgetreden moet worden. De afvoer van gewonden hoort daar ook bij.

“Alles prikt en doet pijn hier.” Compagnie sergeant-majoor (CSM) Leon Sonnemans zegt het met een knipoog, maar een kern van waarheid zit er wel in. De luchtmachter weet uit eigen ervaring hoe de venijnige cactussen en prikstruiken kunnen voelen. In 2012 draaide Sonnemans ook al mee op Curaçao, destijds als groepscommandant. Het DGLC maakte toen voor de eerste keer kennis met de taken als Compagnie in de West (CIDW). Vanaf juli dit jaar mocht de samengestelde eenheid, bestaande uit voornamelijk luchtverdedigers, in herhaling. En met succes: “We hebben alles gedaan wat van ons werd verwacht.”

Met scherp schieten betekent scherp blijven. Ondanks de hitte en harde ondergrond. In linie blijven en strategische posities innemen en daarbij continu letten op de veiligheid.

Hoe zit dat met onze militairen in de West?

Voor militaire en politietaken heeft Defensie permanent zo’n 800 medewerkers in het Caribisch gebied. Die zetten zich onder meer in voor drugsbestrijding, grensbewaking, militaire bijstand en humanitaire hulp na rampen, zoals orkaanpassages. Vanaf Curaçao, Aruba en Sint-Maarten gebeurt dat door mariniers, een CIDW, Curaçaose en Arubaanse Milities en 2 marineschepen. De CIDW bestaat sinds 2009. Voor die tijd nam een infanteriecompagnie van het Korps Mariniers deze taken op zich. De CIDW rouleert elke 4 maanden. Tijdens deze roulatieperiode staan de doorgaans landmachtmilitairen paraat en werken daarnaast een intensief opleidings- en trainingsprogramma af. Het DGLC maakte voor het eerst kennis met het Caribisch gebied in 2012, destijds als net opgericht samengesteld commando.

Gewond tussen de stekels

Het is bijna een schilderachtig tafereel in het woestijnachtige oefenterrein Wacawa aan de rotsige noordwestkant van het eiland. De desert-tenues en gecamoufleerde scherfwerende vesten gaan bijna op in het droge maanlandschap. Tussen de stekelige struiken ligt een gewonde militair. De toegesnelde Combat Life Saver werkt zich letterlijk in het zweet om hem zo goed en snel mogelijk te behandelen. Vlakbij overlegt de groepscommandant met de opvolgend pelotonscommandant terwijl de rest van het peloton verdedigingsvuur afgeeft en zich terugtrekt. Een uitdagend scenario voor de CIDW die als laatste test op Curaçao een pittige schiettraining afwerkt. “Normaal gesproken schieten we alleen met de Colt. Hier komt bijna alles voorbij.”

De verplaatsingen in het open terrein op oefenterrein Wacawa zijn niet te vergelijken met die in de oefengebieden van Nederland. “De mogelijkheden hier zijn eindeloos”, aldus CSM Sonnemans.
kaderlijn

Sergeant-majoor Leon Sonnemans (37)

Compagnie sergeant-majoor (CSM)
Organieke functie: sergeant-majoor trainingen en evaluatie Patriot

“Ik vind het een grote eer dat ik als luchtmachter een CSM-functie binnen deze eenheid mag bekleden. Ik ben hier voor de 2e keer en ik ben echt van dit eiland gaan houden. In 2012 was ik groepscommandant en moest ik hier zelf bikkelen. Ik weet wat de jongens en meiden nu doorstaan. Het is af en toe echt afzien voor ze. In oktober 2017 zijn wij begonnen aan ons opwerktraject voor deze roulatie. Als ik vergelijk waar wij toen stonden en wat wij nu laten zien, dan is de leercurve steil omhoog gegaan. Ik vind het mooi om te zien hoe ze op elkaar letten en elkaar aansturen.”

kaderlijn

No play

Zitten, staan, rennen. Het peloton trekt zich al ‘springend’ achterwaarts terug. Met uitrusting, bepakking en scherfwerend vest geen gemakkelijke opgave in de brandende zon. Het wordt een enkeling teveel en al hijgend en puffend ploft 1 van de manschappen neer op de grond. “No play!”, schreeuwt zijn buddy direct. Het blijkt maar weer dat de ogenschijnlijk mooie tropische omstandigheden ook genadeloos kunnen zijn.

Goed en gedegen wapenonderhoud is ook een belangrijke drill tijdens de schietweek.

Over rotsen en door water

Dan is het tijd voor de eindaanval. Het is een complex scenario waarin het peloton zich onder dekkingsvuur moet verplaatsen door een verraderlijk open terrein over rotsen en door water. De oefenleiding kijkt kritisch toe. De strakke blikken verraden dat het niet helemaal naar wens gaat. Compagniescommandant kapitein Chris van der Linden grijpt in. Een gedeelte van de oefening moet opnieuw. Het peloton toont zich veerkrachtig en is leergierig. De 2e keer verloopt de oefening vlekkeloos. “We zijn geen Rambo’s. We zijn anders”, stelt Van der Linden. “Zeker door onze bijzondere mix. We zijn samengevoegd uit de Patriot en de Stinger. Iedereen werkt hier buiten zijn of haar comfortzone. We zijn geen infanteristen, maar treden hier wel op die manier op. Om dit niveau te bereiken hebben we een vrij intensief opwerktraject afgerond.” 

kaderlijn

Korporaal 1 Danillo Ferrer (27)

Minimi-schutter (licht machinegeweer)
Organieke functie: hulplanceerder Patriot

“Je kunt hier dingen doen die je normaal gesproken in Nederland nooit doet. Ik kreeg ineens een Minimi in mijn handen gedrukt. Normaal schieten we alleen met de Colt. Dat was wel even wennen, maar nu ben ik er helemaal in opgeleid. Dat is een mooie nieuwe ervaring. Ik had dit niet willen missen. Ik heb me hiervoor vrijwillig opgegeven. Ik wilde even wat anders. Natuurlijk ben ik wel eens klaar met de hitte. Vooral in het begin was het fysiek wat zwaarder. Maar als je dan ’s ochtends je bed uitkomt en de zon schijnt, dan heb je er gelijk zin in.”

kaderlijn
De eindaanval kent een complex scenario waarin het peloton zich onder dekkingsvuur moet verplaatsen door een verraderlijk open terrein over rotsen, stekels en oude verroeste materialen en door water.

Baretkleur

De compagniescommandant die namens DGLC in 2012 al eerder kennismaakte met de CIDW, zegt geen genoegen te nemen met een zesje. “Mij gaat het puur om de kwaliteit. De kleur van een baret interesseert mij geen klap. Daarom heb ik bewust mensen om mij heen verzameld met kennis en kunde. Of ze nu landmachter of luchtmachter, man of vrouw zijn. We hebben laten zien dat we dit kunnen.”

Bloedgroepen

Het DGLC is een ‘lappendeken’. De compagnie bestaat uit 5 eenheden: het 800 Ondersteuningssquadron, 802 Squadron, 13 Luchtverdedigingsbatterij en het Opleidings- en Trainingscentrum. Deze DGLC-afvaardiging in de West kent zelfs nog een paar extra ‘exoten’: 12 militairen van de genie (414 CBRN compagnie), 2 militairen van Geneeskundige Dienst (400 GNK) en 1 marinier. De mannen en vrouwen draaiden diverse oefeningen op zowel Curaçao, Aruba als Bonaire. Ze leverden militaire bijstand voor de ontruiming van de gevangenis op Bonaire, ondersteunden bij een ontruimingsscenario van het vliegveld van Bonaire, controleerden burgervoertuigen vanuit checkpoints samen met de Arubaanse politie en Curaçaose en Arubaanse Militie en zetten zich in voor enkele lokale goede doelen.

Tekst: Vanessa Strijbosch
Foto’s: Daphne Vermeulen