Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 10 | 2018
Heftige herfsttraining
Falcon Autumn ambitieus: soms concessies door ‘keiharde fysieke beperkingen’
Dagenlang werkte commandant Forward Arming and Refueling Point (FARP) eerste luitenant Heijn aan zijn planning. Tijdens de oefening Falcon Autumn toverde hij met zijn eenheid een door bomen omzoomd stuk grasland op het oefenterrein De Haar om tot een locatie waar op het hoogtepunt 9 helikopters werden afgetankt. “Als alles op rolletjes loopt, kan ik hier zitten en denken: ja, dit hebben we met zijn allen heel goed voor elkaar gekregen.”
Heijn luistert aandachtig naar zijn radio. Op de een-na-laatste dag van de grootste oefening in Nederland sinds jaren, wacht hij op 3 Chinooks die komen bijtanken tijdens hun vlucht van – tijdelijke – thuisbasis Deelen naar de actie in het oefengebied Marnewaard. “Je houdt soms niet meer bij hoeveel er langskomen. Het is een constante stroom heli’s.” Nu is het langer wachten dan gepland, maar dat is Heijn inmiddels gewend: “In de praktijk loopt de planning altijd anders. Het gevecht kan alle kanten op, en daarop moeten wij continu blijven inspringen. Dat geldt ook voor het materieel. Duitse tankwagens hebben in tegenstelling tot een Nederlandse een aanhanger. In de planning moet je daarmee rekening houden, omdat die aanhangers niet elk terrein op kunnen."
Complexe operatie geeft uitdagingen
In het klein komt luitenant Heijn tegen wat overste Hein Faber op squadronniveau ziet. De commandant 301 Squadron is tijdens de herfstoefening verantwoordelijk voor het Nederlandse composite squadron en even op bezoek bij de FARP. “4 Chinooks, 6 Apaches en 4 Duitse NH90’s. Hoe meer helikopters, hoe meer je moet afstemmen, samen coördineren en plannen. Dat is een enorme stap, iets wat we jaren niet meer in dit verband hebben gedaan.” Die complexiteit zorgt voor uitdagingen, vooral wanneer er een heli uitvalt: “Dan moet de vracht van die heli verdeeld worden over de resterende. Wat gaat eerst, wat laten we achter, hoe maken we dat de vliegers duidelijk? Je leert er ontzettend veel van. Directer communiceren in grote verbanden bijvoorbeeld of radioverbindingen verbeteren.”
Falcon Autumn is een echte brigadeoefening van 11 Air Manoeuvre Brigade. Dat is het samenwerkingsverband van 11 Luchtmobiele Brigade en het Defensie Helikopter Commando (DHC). 2.000 militairen van de brigade gekoppeld aan het Nederlandse composite squadron en daarnaast een Duits squadron. De training richt zich op air assaults, personal recovery, deep en counter attacks met Apaches en elektronische oorlogsvoering met moderne storings- en radarmiddelen in vijandig gebied. Allemaal zaken die tijdens een artikel 5-situatie, bij een aanval op een NAVO-bondgenoot, van pas komen.
Ambitieus plan
“Het battle rythm was voor ons heel hoog”, vertelt majoor Peter, de S3 Air van het composite squadron en hoofd Operatiën van het Nederlandse deel van de helikopters binnen de oefening. “We hadden een enorm ambitieus plan met een groot aantal doelstellingen. Een aantal daarvan hebben we echt gehaald zoals interoperabiliteit met de Duitsers. Ik denk wel dat we als helikoptereenheid concessies moesten doen. Soms heb je keihard fysieke beperkingen omdat je in Nederland zit. Je mag ergens niet vliegen waar het tactisch wel heel logisch is. Ook moesten we door het drukke schema veel luchtmobiele militairen in beperkte tijd naar de oefenlocatie transporteren, waardoor onze eigen oefendoelstellingen in het gedrang kwamen. Het zou briljant zijn als we de volgende keer in het begin duidelijk hebben wat de wederzijdse verwachtingen zijn.”
Beleef Falcon Autumn een stukje mee in deze clip:
Samenwerking Duitsers
Over een half jaar is er in Duitsland een vergelijkbare oefening. Dan kan de samenwerking volgens Peter verder worden uitgebouwd. “De lijntjes met de Duitsers zijn na deze oefening korter. Je leert elkaar kennen. De volgende keer zijn heel veel uitdagingen verdwenen die we nu nog wel hadden en ontstaat er lucht voor andere leerdoelen.” Samen vliegen ging best soepel. Maar met landmachteenheden van de Division Schnelle Kräfte was dat niet vanzelfsprekend. “Soms is het een uitdaging om elkaar op het juiste moment te vinden om acties af te stemmen.”
Luitenant Heijn had bij de FARP niet veel moeite zijn Duitse collega’s op te lijnen. De Duitsers pasten zich aan de Nederlandse procedures aan. “Zij zijn gewend om met hun tankwagens naar de helikopters te rijden als die zijn geland. Wij werken juist heel statisch en lopen met de slangen naar de kisten. Hier kiezen we voor die laatste manier”, wijst hij naar de wagens in het veld. “Er zijn eigenlijk weinig trainingen nodig geweest om het op deze manier neer te zetten.”
Wachten wordt beloond
6 rapid refuel spots op 1 locatie heeft Heijn nog niet eerder meegemaakt. “Op dit moment hebben we hier 95.000 liter aan brandstof liggen. Voor een air assault met 4 Chinooks en evenzoveel NH90’s en Apaches hebben we zo’n 50.000 liter nodig.” Voor Heijn is het altijd weer interessant waar de brandstof vandaan komt en wanneer. “Je kunt dit niet overal uit Nederland halen. Voor morgen moeten we helemaal vol zitten om de actie te ondersteunen. Je wilt hier niet stilstaan met je heli. Daarom blijft de bevoorradingscompagnie waarbij we onder bevel staan, zoveel mogelijk brandstof pushen.” Over de radio klinkt het inpraten van de 3 Chinooks. Bij landing snelt de Duitse crew van een tankwagen richting de transportheli. 10 minuten tanken. Duizenden liters. Op het veld ernaast infanterie en goederen oppikken en snel weer richting het front. Dat is Falcon Autumn.
De FARP is een vooruitgeschoven brandstof- en bevoorradingslocatie en een soort stapsteen tussen de thuisbasis en het front. In het geval van Falcon Autumn is een helikopter vanuit Deelen een klein uur onderweg om naar de Marnewaard te vliegen. Gemiddeld kan een helikopter 2 tot 2,5 uur in de lucht hangen. Voor deze operatie moet hij dus na een half uur terug om bij te tanken. Vanaf de FARP gezien hebben ze maar een half uur vliegtijd nodig. Een gevechtshelikopter als de Apache kan dus 1,5 uur blijven hangen en de troepen ondersteunen bij het gevecht. Voor transporters geldt hoe dichter je bij het front zit, hoe vaker je heen en weer kan om versterking te brengen.
Tekst: ritmeester Arthur van Beveren
Video: sergent-majoors Henry Westendorp en Jord Verheij
Montage: Karel Polack