03

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 09 | 2018

Verbonden met de luchtmacht

Veteranendag vooral om verhalen te vertellen

x

Het is dé jaarlijkse reünie voor luchtmachtveteranen: de Veteranendag Koninklijke Luchtmacht. Op deze 26e editie wisten 1.200 (voormalig) militairen en hun partners de weg naar de vliegbasis Eindhoven te vinden. “Iedereen komt hier met een verhaal”, geeft Plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten generaal-majoor Mario Verbeek aan. Het thema is dit jaar dan ook ‘mijn missie’.

De krans voor de gevallen collega’s wordt aangereikt door vertegenwoordigers van Vredesmissieveteranen KLu en gelegd door vertegenwoordigers van de Marine Luchtvaartdienst Ger Hoogland en Dirk Megchelse. “Een heel grote eer om dát op een luchtmachtbijeenkomst te mogen doen”, zegt laatstgenoemde. “Maar dat is niet het belangrijkste voor me. Als ik daar sta, herdenk ik al die mensen uit het verleden.”

"Altijd heel gezellig" , omschrijft PC-LSK generaal-majoor Mario Verbeek het jaarlijkse evenement. Als Inspecteur der Luchtmachtveteranen is hij gastheer en uiteraard vaste bezoeker. “Ik zag flight engineers van de C-130 aan tafel zitten met vakgenoten van vroeger. Da’s léuk! Mensen komen hier om te praten.” Want iedere aanwezige heeft een verhaal, evenredig aan het dagthema. Zo ook sergeant Romy van der Veen-Lamers (29) die individueel op uitzending ging. “Ik wist destijds niet waaraan ik begon. 2 weken voordat ik moest vertrekken naar Mali, kreeg ik pas een oproep. Er was iemand uitgevallen. 'Of ik als Chinook-technicus mee kon met het helidet.' Ik was al eerder met 298 op oefening geweest, maar dit was de 1e keer écht weg. 'Dit is een kans; pak ‘m!’, dacht ik. Maar wél spannend. Alleen achter het detachement aan dat al in Mali was. Maar ik zou het zo weer doen, want het was een heel mooie tijd.”

Lúchtmacht Veteranendag?

Samen met haar collega sergeant Jeffrey Deelen is ze standhouder, gericht op hun individuele uitzendingen naar Mali, van oktober 2015 tot en met januari 2016. Beiden zijn door de organisatie gevraagd voor deze dag om hun individuele verhaal te vertellen. “Maar wie langskomen, zijn voornamelijk ‘oude’ veteranen, b.d.'ers die hier graag oude makkers ontmoeten. En dat vind ik niet raar, want jonge veteranen voelen zich – nóg – geen veteraan. Wij zijn actief dienend. Juist dat veteraan zijn, voelt een beetje stoffig”, plaatst zij als kanttekening. “En toen ik op Woensdrecht aangaf naar de Lúchtmacht Veteranendag te gaan, zeiden mijn collega’s: ‘die is toch in juni in Den Haag?’ Niet veel actief dienend personeel weet van deze dag. Het staat vast wel ergens op intranet, maar daar zitten wij monteurs alleen achter als het nodig is. Daardoor is het dus niet voldoende bekend. Je zou veel meer reclame moeten maken en daarmee draagvlak creëren.” En PC-LSK Verbeek beaamt dat volledig.

Verbeek is er ook om veteraneninsignes uit te reiken en hij reikte een medaille uit aan veteraan Visser die 59 jaar geleden diende in Nederlands Nieuw-Guinea. “Die is ouder dan ik! Ik heb dus aan iemand een medaille gegeven die diende toen ik er nog niet was. Da’s toch bijzonder? Dat kun je je toch haast niet voorstellen? Was je 18, ging je voor je de dienstplicht naar Indië.”
Gadellaa, drager van onder andere het Indiëkruis, het Mobilisatie-Oorlogskruis en lid in de orde van Oranje-Nassau.

Ondergedoken

Zo maar een verhaal van een andere luchtmachtveteraan is dat van korporaal 1 b.d. Joop Gadellaa, 95 jaar. Maar wel 1 dat er mag zijn. Hij zit met zijn zoon rustig aan een tafeltje. In 1943 moet hij voor Arbeitseinsatz gedwongen naar Duitsland. “En na een jaar weer terug naar Nederland, want ik had dynamietvergiftiging. Ik werkte in een fabriek van Alfred Nobel. Maar ik was nog geen 2 dagen in Holland en toen werd ik weer opgepakt, samen met een maat van me. We zijn toen op transport gesteld naar Frankrijk. Moesten we gaan werken aan de Atlantikwal. Maar we zijn daar nooit aangekomen, want de trein werd beschoten. Iedereen vloog alle kanten uit en wij zijn ‘m ook gesmeerd. We zaten daar bij een boer ondergedoken totdat de Engelsen en Canadezen ons bevrijden. Ik ging met de Engelsen mee, in uniform. Ik zat in de bediening van de hoge stafofficieren.”

‘Mijn missie’ zegt niet alleen iets over de mensen zelf, maar nog meer over de verbinding van alle missies met elkaar. Nederlands-Nieuw Guinea-veteraan Harrie Vorsteveld senior ontmoet tijdens een unieke gebeurtenis zijn zoon in Jordanië. (zie ook het Journaal in de vorige Vliegende Hollander)
Voorzitter MILU, generaal-majoor b.d. Ton Tieland: “We hebben een uitdaging richting jongere veteranen.”

Executie Mussert

Zo komt Gadellaa via België naar Nederland. Na de oorlog werkt hij eerst bij de landmacht. “Bij de commandotroepen. Ik ben toen met een stel collega’s afgesplitst voor een executiepeloton voor Anton Mussert op de Waalsdorpervlakte, op 7 mei 1946.” Daarna stapt hij over naar de luchtmacht en wordt chauffeur op Twenthe bij de Jachtvliegschool. “En daarvandaan naar Nederlands-Indië met het 322 Spitfire Squadron mee. In Indië stapte ik over naar het 6 ARVA Squadron op Semarang en later Tjililitan. Daar vandaan ging ik met overlandsvluchten wel eens mee als waarnemer in de Auster, met Witkop, Burgers of De Bruine. Kijken of we schermutselingen zagen, of er doelen waren die bestookt moesten worden. Dan schoten wij een lichtpatroon af en daarna wisten de jachtvliegtuigen waar ze moesten zijn. Ik vond dat normaal werk, al was het heel anders dan wat ik dagelijks deed.”
Ook de broer van Gadellaa is gelegerd in Indië. "Ik mocht een keer met onze luitenant mee naar zijn basis. Daar vroegen we of iemand hem kende. Bleek hij naast me te staan! Ik herkende mijn eigen broer niet meer, zó bruin was-ie geworden!”

Oude maten

1 keer heeft Gadellaa geen zin om mee te gaan, “dus zei ik tegen mijn collega, telegrafist Pijper, ‘ga jij maar’. Na een kwartier kwam het bericht dat ze een gewonde aan boord hadden. En ze waren pas net weg! Wat bleek; er was er een kogel van onderaf zijn been ingegaan en in zijn buik terechtgekomen. Het heeft zo moeten wezen... Een spannende tijd in Indië? Noa, ik vond het wel rustig hoor. Ik heb geen erge dingen meegemaakt, geen aanslagen. Ik deed gewoon mijn ding. Ik heb er best plezier gehad.”

Na 3,5 jaar in Indië komt Gadellaa terug naar Nederland. “Als 1 van de laatste, want ik heb daar na de oorlog nog rijles gegeven aan Indische jongens.” Van 1952 tot 1988 werkt hij nog op Soesterberg bij de expeditie. “Leuke dag dit hoor. Ik kom nog wel eens oude maten tegen”, zegt hij opgewekt. “Het worden er wel steeds minder, maar altijd fijn om even bij te praten en verhalen te horen.” Hij is nog niet uitgesproken of hij wordt hartelijk omhelst door een Indische dame. Een oude bekende.

Tekst: Arno Marchand
Foto’s: Hans Keur