07

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 09 | 2018

Levenslijn uit de lucht

x
Illustratief voor de redding van Cramer is deze training met Alouette II H-7. De redding gebeurt met de H-2.

Eerste militaire helikopterredding in luchtmachtgeschiedenis

Tegenwoordig kijkt niemand meer op of om van een helikopter. Maar bijna 60 jaar geleden is dat heel anders. Laat staan als de herrieschopper een tiental meters boven je komt te hangen. De net in de Waddenzee gecrashte vlieger Henny Cramer is maar wat blij de ‘wentelwiek’ te zien met in de deuropening Bas Dubbelaar als hoist-bedienaar. Samen met Alouette II-vlieger Piet van de Burgt schrijven ze op 30 september 1959 de eerste Nederlandse militaire helikopterredding op hun naam. Dat ging niet zonder slag of stoot. Letterlijk.

Tweemaal een viertje Hunters, zoals ook Cramer naar de Jackpot Range op Terschelling vloog.
Sergeant-vlieger Cramer.

Op tafel in het stationsgebouw van de voormalige vliegbasis Ypenburg ligt de eerste uitgave van de Martin Baker Review, het tijdschrift van de Britse schietstoelenbouwer. Even bladeren levert een overzicht op van iedereen die zich wereldwijd in september 1959 met een schietstoel heeft weten te redden. Op tweederde van de pagina staat L.H. Cramer vermeld.
Sergeant-vlieger Henny Cramer is met zijn Hawker Hunter van het 326 Squadron vanaf vliegbasis Woensdrecht met nog 3 anderen op weg naar de Jackpot Range op Terschelling. De eerste strafing run gaat goed. Achter elkaar duiken de sierlijke Britse jachtvliegtuigen op de rode doek op het strand af. “Na de 2e run op het gronddoel hoorde ik een enorme knal achter in mijn kist”, vertelt Cramer, “en bij het optrekken had ik geen vermogen meer. De hele kerstboom aan waarschuwingslichten in mijn cockpit ging aan.”

Niet Hunter F.Mk.4 met registratie N-174 en code 9I-4 waaruit Cramer moest springen, maar een F.Mk.6 van het 326 Squadron boven een Hollands landschap.

‘Popsey 4, bail out! Your aircraft is on fire!’

Uitstappen

Cramer vliegt op 1.500 voet en is van plan te kijken hoe het gaat. Maar dan: ‘Popsey 4, bail out! Your aircraft is on fire!’, klinkt formatieleider Hans Evertsen over de radio. “Brand? Dát wist ik nog niet. Ik had 3 opties: proberen Leeuwarden te bereiken, een waterlanding of de schietstoel gebruiken. In theorie wist ik hoe dat laatste werkte en ‘uitstappen’ bleek de beste optie. Ik trok de geelzwarte ring over mijn hoofd naar beneden. Daarna hoorde ik ratelen. Die seconde duurde voor m’n gevoel een minuut en toen: een enórme dreun. Een hele zware lading – achteraf bleek veel té zwaar – slingerde me de lucht in. Het viel me écht tegen. Je kunt dat ook niet écht oefenen. Ik zat voor m’n gevoel met m’n hoofd tegen m’n riem. De loodschute trok me uiteindelijk uit m’n stoel.”

Cramer (l) en Dubbelaar bij elkaar op de voormalige vliegbasis Ypenburg met de Martin Baker Review op tafel, de pagina met crashdata en de lidmaatschapspasjes van de Martin Baker Tie Club en de Caterpillar Club. Foto: Martijn Beekman
Als lid van de Caterpillar club krijg je ook een Martin Baker stropdas. Of zelfs een tweede als Cramer de eerste tot op de draad versleten heeft.

Drills

“Daar hang je dan. Wel een hele fijne ervaring boven een lege Waddenzee. Dan denk je weer aan je opleiding: voor je het water raakt je helm en harnas af, anders kan de chute je onder water trekken. Helm af vond ik heel erg, want die was net heel mooi beschilderd. Ik landde in het water en voelde ineens wat hards onder me. Ik stond maar tot m’n borst in het water op een zandbank! Evertsen kwam in zijn Hunter heel laag langs en ik stak mijn duim naar hem op, waarop de formatieleider de reddingsactie via de toren op Terschelling in werking zette. Ik had zelf niet eens een 'Mayday call' gedaan. Ik deed m’n drills zoals geleerd: dinghy opblazen en erin, want ik begon het koud te krijgen, en toen hoorde ik de helikopter al aankomen.”

Cramer – gehurkt 2e van rechts – met zijn collega’s in opleiding in Nederland op de Gloster Meteor…
…en daarvoor tijdens zijn opleiding op de CT-133 Silver Star op Macdonald Air Base in Canada.

Cramer wordt geboren op 17 december 1936 in Malang in Nederlands-Indië. “Ik kreeg op mijn 3e verjaardag een modelvliegtuigje. Ik rende er de hele dag mee door het huis. Mijn moeder werd er gék van.” Na WOII komt zijn familie in Dordrecht terecht. Om zijn vader te ontlasten, wil Cramer zo snel mogelijk aan het werk: varen of Defensie. “Maar als Indische jongen bij de luchtmacht, vergeet het maar”, dacht ik. Het lukte toch. “Ik was zó blij dat ik bij de luchtmacht kon! Al was mijn vader mordicus tegen vanwege de vele ongelukken die destijds gebeurden. Maar uiteindelijk was hij erg trots.”

Cramer volgt na het Nederlandse deel zijn opleiding tot jachtvlieger in Canada. Op Twenthe krijgt hij bij de Jachtvliegopleiding zijn training op de Gloster Meteor. “Vliegen kun je nog niet. Dat leer je hier”, kreeg hij te horen. Daarna komt hij via het 323 Squadron bij 326 terecht. Na zijn Hunter-tijd wordt hij officier, vliegt bij 701 en 702 op Twenthe op de F-86K Sabre en daarna op de Fokker S-14. Van eind 1965 tot eind 1971 is hij maandvlieger op de Piper Cub waarna hij overstapt naar Transavia. In de 24 jaar dat hij daar dient, klokt hij tot 1993 op eerst de Caravelle en daarna de Boeing 737 in totaal 18.000 uur. Cramer overleed afgelopen 7 september.

De uitvalsbasis van de SAR op Vlieland en Dubbelaar bij een Alouette II op stand-by.

‘Ik werd boordmonteur-redder terwijl ik hoogtevrees had!’

Scramble!

Scramble!

Bij schietoefeningen op de 2 Waddeneilanden heeft Search and Rescue Vlucht van de vliegbasis Ypenburg standaard een detachement op Vlieland (en/of Terschelling). De SAR is in 1959 net opgericht, op 23 mei. Daar komt sergeant Bas Dubbelaar voor het eerst een ‘helikopters op wieltjes’ tegen, de Alouette II. “'Wat komt daar nou aanrijden?', dacht ik. Dat had ik nog nooit gezien!” De dag na aankomst wordt personeel gevraagd voor de positie boordmonteur-redder. “Er waren heel veel aanmeldingen, maar ik werd er 1 van. En dat terwijl ik hoogtevrees had! We moesten vooral veel oefenen, want niemand wist iets. En daarna dus ook detachementen op Vlieland. Ineens ging de telefoon: scramble! Piet nam aan en ik startte de helikopter vast op.”

Het beeld dat Cramer in de Waddenzee heeft als de Alouette II met Van de Burgt en Dubbelaar hem komt redden.
Van de Burgt bij het behalen van 1.000 uur op de Alouette II. Hij overleed in 2017.

Klap

"Daar is-ie”, geeft Dubbelaar wijzend aan Alouette-vlieger Van de Burgt aan. “En meteen kwamen we tot de conclusie dat we veel te zwaar waren om Cramer aan boord te takelen. Bij de scramble wisten we namelijk nog niet waar we naartoe moesten vliegen. Dus landden we op een andere zandplaat en tapten daar brandstof af. Even later liet ik de kabel naar beneden. Cramer kon zelf de sling om zich heen doen. Als hij gewond was, had ik eerst naar beneden gemoeten, hem de sling omdoen. De lier was maar sterk genoeg voor 1 persoon.”
“Toen ze kwamen aanvliegen, deed ik het volgens het boekje”, zegt Cramer. “Eerst de sling in het water tegen statische elektriciteit, daarna onder mijn armen en 2 duimen omhoog: ik was er klaar voor was. Maar er gebeurde niets.” “Problemen”, vertelt Dubbelaar. “Bij een zuiger in de lierkop zat iets niet goed; van alles geprobeerd, maar niets werkte. Toen heb ik met een oliekan een flinke klap op het zuigerhuis gegeven. Én, hij deed het weer.”

Tijdens diensttijd hebben Cramer en Dubbelaar geen contact. Daarna gaat Cramer op zoek naar zijn redders. Via Van de Burgt komt hij in 2004 in contact met Dubbelaar die inmiddels is getrouwd met een Indonesische en woont in… Malang! Op 6 kilometer van waar Cramer is geboren. Foto's: Martijn Beekman

‘Mijn rug en borst deden pijn bij het ademen’

Zo hing Cramer in de lier, waarbij hij enorm gelukt heeft gehad dat zijn rug niet verder beschadigde.

‘Met uw welnemen’

“Ineens werd ik uit de dinghy getrokken en plok, daar lag ik weer in het water in plaats van dat ik omhoog ging”, zegt Cramer. “Snel luchthappen, want ik werd door het water heen en weer gesleept. Ik wilde uit de sling gaan, maar ineens werd ik toch opgetakeld. Voor mij was dát de redding.” Eenmaal weer boven, blijft de lier maar doordraaien. Gelukkig weet Dubbelaar Cramer veilig in de helikopter te krijgen. Zo komen ze op Leeuwarden aan. Cramer: “Daar stond een heel ontvangstcomité klaar dat me uit de kist hielp. Mijn rug en borst deden pijn bij het ademen. De commandant vliegbasis kolonel Bedet wees naar een klaarstaande Hunter en zei, ‘daar staat-ie, succes.’ Maar vliegerarts dr. Van Slijnvooren kwam tussenbeide: ‘met uw welnemen wil ik hem eerst onderzoeken.’ ‘Oké’, antwoordde Bedet, ‘doen we het volgens het boekje’."

Dubbelaar wordt op 26 juni 1937 geboren in Terneuzen. Zijn broer werkt ook bij de luchtmacht, net als zijn vader die Beaver-vlieger is. Met 17 jaar solliciteert Dubbelaar bij de luchtmacht, wat via een oom bij werving lukt. Hij wordt op Deelen eerst vliegtuigmonteur en later ook motormonteur. Hij komt daarna terecht bij de Dakota-flight van de Transportvliegtuig Afdeling op Valkenburg. Die verhuist naar Ypenburg (en Dubbelaar dus ook) om daar het 334 Squadron te worden. In 1959 stapt Dubbelaar over naar de SAR. Hij dient als sergeant ook anderhalf jaar in Nederlands Nieuw-Guinea, waar hij met 1 collega een 24-uursdienst draaide. Als sergeant 1 gaat hij de dienst uit en komt via werk in Zuid-Afrika bij de gemeente Naaldwijk terecht waar hij tot 1997 werkt.

Dubbelaar, eerste van links (staand) op de groepsfoto van de eerste Hunter-vliegers en Alouette-bemanningen van het Commando Luchtverdediging/Nederlands Nieuw-Guinea op de vliegbasis Mokmer.

‘Sindsdien ben ik wel 1 tot anderhalve centimeter korter’

Het embleem van het 326 Squadron met als slogan 'Sicut serpens', Gelijk een slang. Later werd het een geleidewapensquadron.

Houwitzer

Een hele goede beslissing want bij onderzoek blijken 3 tussenwervelschijven geplet en naar voren geschoven. “Niet naar achteren gelukkig,” geeft Cramer aan”, want dan zaten ze in mijn ruggenmerg en was ik verlamd. Maar sindsdien ben ik wel 1 tot anderhalve centimeter korter. De kruitlading in schietstoel bleek veel te sterk: ongeveer zo zwaar als die van een 105mm Houwitzer!”
Het herstel van Cramer duurt een flinke tijd. “Om te beginnen lag ik 4 weken op mijn buik vastgebonden, wat 8 weken werd. Daarna kon ik voorzichtig beginnen met opbouwen. Dat duurde in totaal 4 maanden. Het heeft me weer lopend gekregen zonder pijn en fatsoenlijk ademhalen. Daarna volgde nog 4 maanden revalidatie. Daarna kon ik terug naar 326 als operationele vlieger."

Uit het ' Journaal' van de Vliegende Hollander, mei 1960.

‘Daar mocht u zeker niet over praten, hè?

Prins Bernhard

Dubbelaar moet na de reddingsvlucht op rapport komen. De Chef Technische Dienst zag namelijk deuken in de lier. Nier raar, want die kwamen van de oliekan. Daar had de chef TD niets mee te maken en Dubbelaar krijgt op zijn kop.
“Kort daarna stond ik bij een bezoek van prins Bernhard als Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht opgesteld op Ypenburg. Ik had van de basiscommandant instructies gekregen niet over de straf van de Chef TD te praten. Maar in het bijzijn van die chef TD komt de prins voor mij staan en zegt: ‘u had problemen met een lier hè?’ ‘Dat klopt generaal’, antwoordde ik. ‘Daar mocht u zeker niet over praten, hè?’ ‘Dat klopt ook’, antwoordde ik weer.” En dan besluit Bernhard: "Als ik ooit in het water lig, hoop ik dat u boven mij komt te hangen. Dan weet ik zéker dat ik weer boven kom."

Tekst: Arno Marchand
Foto’s: uit collecties Cramer, Dubbelaar en Nederlands Instituut voor Militaire Historie