06

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 05 | 2018

Luchtmacht in Afghanistan

‘De overheid heeft onze hulp nog hard nodig’

Een luchtmachtzware missie is het niet, maar ook CLSK-collega’s dienen nog altijd in Afghanistan. In zeer uiteenlopende functies dragen ze bij aan de NAVO-missie Resolute Support (RS) vanuit Kabul en Mazar-e-Sharif. Die draait om het trainen, adviseren en assisteren (TAA) van de Afghaanse veiligheidsdiensten. 3 collega's vertellen over het werk en ervaringen.

Kolonel Jan Hubers (47)

Branch Chief J1 (Personeel),

Hoofdkwartier Resolute Support in Kabul

‘Om eerlijk te zijn, zag ik er vooraf een beetje tegenop, maar ik heb het ontzettend naar mijn zin’

“Op het hoofdkwartier in Kabul geef ik leiding aan een team van 18 personen uit 14 landen. Samen regelen we alle personeelszaken. De lopende reorganisatie van het hoofdkwartier vraagt veel aandacht. Verder verzorgen we bijvoorbeeld medaille-uitreikingen, het invullen van vacante functies en nemen we lokaal burgerpersoneel aan voor werkzaamheden op de ‘base’. Van de circa 10 Nederlanders die in Kabul werken, ben ik de enige luchtmachter. Daar merk ik eigenlijk niets van. Er is hier zoveel diversiteit in nationaliteiten en achtergronden, dat het veel minder dan thuis een rol speelt.

In juni zit mijn uitzending er na een half jaar op. Om eerlijk te zijn, zag ik er vooraf een beetje tegenop, maar ik heb het ontzettend naar mijn zin. Leiding geven aan een groot internationaal team en voor het eerst in een NAVO-omgeving. Zou mijn Engels wel goed genoeg zijn? Het pakte allemaal heel goed uit. Ik vind het internationale samenwerken fantastisch. De mix van culturen is heel interessant. Daar komen verschillende ideeën en belangen bij kijken. Laatst moesten we bijvoorbeeld functies schrappen om ruimte te maken voor nieuwe. Dat viel niet bij iedereen goed. Ik probeer te voorzien in zoveel mogelijk informatie en maak zaken bespreekbaar. Uiteindelijk zag iedereen goede alternatieven.

We doen hier belangrijk werk. De Afghaanse overheid heeft onze hulp nodig; zelf zijn ze nog niet in staat om voor stabiliteit en veiligheid te zorgen. Randvoorwaarde is dat de hoofdkwartieren en ministeries hun zaken op orde hebben. Anders blijven fatsoenlijke verkiezingen en terrorisme een issue. Ik ben onder de indruk van de inzet en de professionaliteit van de collega’s hier, maar ook die van de Afghanen. We zien vooruitgang, maar we zijn er nog niet.”

Sergeant-majoor Vincent (48)

Movcon,

National Support Element in Mazar-e-Sharif (MeS)

‘Het geeft een goed gevoel dat mensen zo dankbaar reageren; we zijn er niet voor niets’

“Bij Movcon heb ik samen met een collega de controle over alle vracht en ‘paxen’ die in en uit vliegen. Vooral in het voortraject zijn we heel druk. We treffen alle voorbereidingen, zoals het regelen van vervoer vanaf het vliegveld en de opvang op ‘Dutch Mountain’. Als nieuwkomers eenmaal voet op MeS zetten, zijn ze vaak blij ons te zien. Zo’n 3 keer in de week pik ik collega’s uit Nederland op. Laatst nog legde 2 dames uit hoe fijn het is om na een lange reis naar een voor hen vreemd land een collega te treffen bij aankomst. Het geeft een goed gevoel dat mensen zo dankbaar reageren; we zijn er niet voor niets. Als iemand het gebied weer verlaat, geef ik een exit-briefing. Dan weten ze precies wat ze te wachten staat en komt niemand voor verrassingen te staan.

‘In 2 uur hakte ik alle knopen door. Ik had deze functie nog niet zo lang, maar wist het te fixen.’

Regelen en organiseren is echt mijn ding, dus deze functie is mij op het lijf geschreven. Een klus gaat zelden helemaal zoals je ‘m hebt gepland. Toen onze voorgangers vertrokken zat ik hier net een paar dagen. Hun terugvlucht bleek geannuleerd. In 2 uur hakte ik alle knopen door: regelen we maaltijden en een hotel of halen we ze terug naar Dutch Mountain? Het werd het laatste, maar daar komt een hoop bij kijken. Wij 'nieuwkomers' vertrokken uit de transitietent naar de ‘fabs’ om ruimte te maken. Iedereen deed los van elkaar wat 'm te doen stond en uiteindelijk kwam alles samen. Ik had deze functie nog niet zo lang, maar wist het te fixen. Voor de vertraagde reizigers was het heel vervelend, want zij miste de adaptatieperiode, maar voor mij een mooie eerste klus.”

Sergeant-majoor Bertie (52)

Dispatcher (planner),

Patient Evacuation Coördinator Cell (PECC) in Mazar-e-Sharif

‘Op het kamp is het rustig. Gelukkig, maar het maakt mijn job wel saai. Ik kijk naar de positieve dingen, want vervelen doe ik mij niet’

“Bij de PECC verzorg ik met collega’s al het patiëntentransport op Camp Marmal. Laatst hebben we 2 internationale collega’s laten overvliegen vanuit Kunduz met een CH-53. Zij zijn opgenomen in de role-2. 24 uur per dag monitoren we alle RS-militairen op Camp Marmal. Bij een incident reageren we zo snel mogelijk. Zo stond er binnen 5 minuten een ambulance op het kamp waar onlangs een collega onwel werd. Toch zijn er weinig spraakmakende incidenten. Buiten de poort is het oorlog, maar op het kamp is het rustig. Gelukkig maar natuurlijk, hoewel het mijn job wel saai maakt. In Gilze-Rijen ben ik als flightnurse altijd bezig. Ik sta graag met de handen aan het bed; hier zit ik achter een computer. Eigenlijk niets voor mij. Zeker in de nachtdienst is de werkdruk laag. Dan maak ik een praatje met collega’s uit Georgië, Montenegro, Hongarije, Armenië of België. Die internationale samenwerking vind ik hartstikke leuk. We leren over elkaars cultuur. Laatst kreeg ik uitleg over het Georgische alfabet; dat kwam zomaar ter sprake.

Ik kijk naar de positieve dingen, want vervelen doe ik mij niet. Toen de bedden op het Nederlands kamp werden gewisseld, hielp ik even met de frames afsoppen. En iedereen die tijd had, sjouwde de nieuwe matrassen de tenten in. Ik maak mij nuttig waar mogelijk. Ik sport om de dag en kijk uit naar de evenementen op Dutch Mountain: Koningsdag, 4 en 5 mei, het feestje tijdens mid-term. Een enkele keer probeer ik een dienst te ruilen om erbij te zijn. Dat is leuk voor de sociale contacten met de Nederlandse collega’s.”

Tekst: ritmeester Djenna Perreijn
Foto’s: sergeant Hille Hillinga