05

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 07-08 | 2017

Vliegen als een vogel

‘Hard werken in de lucht’

Scroll naar beneden voor de video

Haar luchtmachtcollega’s plagen haar er graag mee. “Een vliegtuig is om in te vliegen, niet om uit te springen”, roepen de vliegers als de 22-jarige sergeant Ines Heijs weer een weekend met parachutespringen heeft gevuld. Als haar wingsuit-filmpjes voorbij komen, verklaren ze haar helemaal voor gek. In een knalgroen vleermuispak suist de blondine door de lucht. Armen en benen vastgeketend in het pak. Geen bewegingsvrijheid. Maar tegelijkertijd alle vrijheid van de wereld. “Ik land liever zelf”, luidt het weerwoord van Heijs richting de beroepsvliegers.

Heijs (rechts op foto) maakte op haar 16e haar eerste parachutesprong. Sindsdien is ze veel weekenden in de lucht te vinden. Springend met een wingsuit of freeflyend naar beneden.

De parawereld zit vol met militairen, maar als het om wingsuiten gaat, zijn ze op 2 handen te tellen. Het is ‘the next level’, deze hobby van Heijs. Bij de luchtmacht werkt ze als specialist vliegoperaties, wat inhoudt dat ze – uitsluitend vanachter haar bureau – de missieplanning voor Apache-vliegers doet. Maar vrijwel elk weekend is ze in de lucht te vinden. Veelal in dat groene vleermuispak, oftewel: haar wingsuit.

Een wingsuit is misschien nog het best te omschrijven als een groot pak met vleugels onder de armen en tussen de benen.

Freeflyen versus wingsuit

Een klein jaar geleden tikte Heijs op de teller de 200 ‘gewone’ vrijevalsprongen aan. Dit zijn parachutesprongen zoals de meesten ze kennen. Loodrecht suizend naar beneden, en dan de parachute trekken. Of freeflyend naar beneden, waarbij je andere houdingen in de lucht aanneemt, bijvoorbeeld zittend. Wie minstens 200 van dit soort vrijevalsprongen op zijn naam heeft staan, mag zich in een wingsuit hijsen. En dat liet Heijs zich geen 2 keer zeggen. “Ik wilde dit al heel lang.”

Jorn Koekoek, voormalig luchtmobieler en nu als grafisch vormgever werkzaam bij het Mediacentrum Defensie (MCD) is ook een wingsuiter. Hij monteerde onderstaande clip, waarin hij, Heijs en landmachtcollega Sebas uit een vliegtuig springen, uiteraard met wingsuit.

Wie een wingsuit aanheeft, valt een stuk minder snel naar beneden, doordat het pak een hoop wind vangt. Het duurt dus langer voordat de parachute open moet. “Je hebt een langere vrije val en je kan meer afstand overbruggen. Je vliegt meer”, legt Heijs uit. “Net als een vogel. Je voelt je vrij. Dat is zo onwerkelijk, en zo vet.”

Wie zonder een wingsuit vanaf 10.000 voet uit het vliegtuig springt, heeft ongeveer 35 seconden een vrije val. Mét wingsuit is dit zo’n 1 minuut. Meer tijd dus voordat de parachute open moet.

‘Net als een vogel, je voelt je vrij – dat is zo onwerkelijk, zó vet’

Gevaren

Maar dat pak heeft ook een keerzijde. Zo is een wingsuiter een stuk minder stabiel dan iemand zonder pak. “Je hoeft je arm maar iets te ver omhoog te doen en je draait op je rug”, zegt Heijs. “Er zit echt een vleugel aan. Je moet dus beter uitkijken.”

En dat geldt ook voor het openen van de parachute. “Als je zorgt dat je armen voor je borst bij elkaar zitten, en je je benen gesloten houdt, gaat het goed. Steek je een arm uit, dan krijg je een dikke twist in je chute.” Dat terwijl je vastzit in het pak. Gaat het mis, dan moet de wingsuiter eerst de armen en soms ook benen ‘bevrijden’. Pas dán kan hij of zij een storing zoals een twist oplossen. “Ja, er kan wel wat mis gaan”, erkent Heijs. “Maar in de lucht denk je daar geen seconde aan. Als je gewoon doet wat je hebt geleerd, is er niets aan de hand.”

Uit een vliegtuig springen is voor Heijs inmiddels de normaalste zaak van de wereld.

Elke sprong wil ik beter worden – dat betekent hard werken in de lucht’

In formatie

Haar eerste sprong met een wingsuit, nu een klein jaar geleden, was wel even eng, bekent ze. “Dat pak geeft toch een beetje een claustrofobisch gevoel in het begin. Een eerste sprong is altijd even slikken. Zwetend in het vliegtuigluik.”

Inmiddels, zo’n 30 wingsuit-sprongen verder, noemt ze het al ‘de normaalste zaak’ om vastgeketend in een pak een vliegtuig uit te springen. Met de vrijheid van het vliegen is ze naar eigen zeggen ook niet echt meer bezig. “Ik spring nu vooral in formatie. Met een man of 5 tegelijk. We proberen een V te vormen in de lucht of een diamantvorm te maken. Tijd om rond te kijken is er dan niet meer, ik ben echt bezig met de techniek en dat vind ik ook het leukste. Een uitdaging. Als ik naar de formatie vlieg, kijk ik wel even om me heen en denk ik: ‘ja fuck, dit is wel echt mooi’, maar dat is een paar seconden. Elke sprong wil ik beter worden. En dat betekent: hard werken in de lucht.” 

In formatie vliegen vergt opperste concentratie. Heijs vliegt nu nog met maximaal 5 anderen tegelijk. Haar doel: met 20 man vliegen.

Saai?

Ook het freeflyen doet Heijs nog graag. Een kleine 400 sprongen heeft ze hierin nu gemaakt. “Ik wissel af met wingsuiten. Ik kan gewoon niet kiezen”, lacht ze. En de volgende stap na the next level? “Met 20 man in formatie vliegen”, zegt ze enthousiast. “Het wingsuiten gaat mij echt nog lang niet vervelen hoor. Ik ken iemand die al duizenden wingsuit-sprongen heeft gemaakt. Als ik zie hoe leuk hij het nog heeft, maak ik me echt geen zorgen.” 

Tekst: tweede luitenant Bianca Brasser
Foto’s en video: Marcel Oosterom, Jarno Cordia
Montage: Jorn Koekoek